Liquiditeitsrisico en funding verslagjaar niet hoger geweest dan 6,6%. De latR geeft met een bepaalde betrouwbaarheid aan wat het maximale verlies aan rentewinst is door een sterke stijging of daling van de geld en kapitaalmarktrente in de eerstkomende twaalf maanden. De latR is in 2009 niet hoger geweest dan 112 miljoen euro. De maximale waarden van deze indicatoren zijn gedurende het verslagjaar ruimschoots binnen de gestelde normen gebleven.Tevens wordt voor rente risico's economie capital berekend en aangehouden. Maandelijks voert de Rabobank Groep aanvullende scenarioanalyses uit, waarbij onder andere de gevoeligheid voor zowel sterk stijgende als sterk dalende rentes wordt bepaald. Liquiditeitsrisico is het risico dat een bank niet tijdig aan al haar (terug)betalingsverplichtingen kan voldoen, maar ook het risico dat de bank de groei van de activa op enig moment niet, of niet tegen een redelijke prijs, kan financieren. Deze situatie kan zich voordoen als klanten of professionele partijen plotseling meer geld opvragen dan verwacht, terwijl aflopende funding niet wordt geherfinancierd, de bank niet genoeg geld in kas heeft en ook het verkopen of belenen van activa of het lenen van geld van derden geen uitkomst biedt. Sinds de start van de kredietcrisis, in de zomer van 2007, was liquiditeitsrisico nadrukkelijk aanwezig in de financiële markten en een van de grootste risico's voor banken. Alleen door ingrijpen van overheden en centrale banken bleef de geld- en kapitaalmarkt functioneren. Het behoud van vertrouwen van zowel de professionele marktpartijen als de particulieren klanten is cruciaal gebleken. Beheersing liquiditeitsrisico De Rabobank Groep heeft liquiditeitsrisico altijd onderkend als een belangrijk risicotype. Het beleid is dat langlopende kredietverlening wordt gefinancierd met toevertrouwde middelen van klanten en met langetermijnfunding van de professionele markten. De beheersing van liquiditeitsrisico is gebaseerd op een drietal pijlers. De eerste pijler stelt strikte limieten aan de maximale uitgaande kasstromen binnen het wholesalebankbedrijf. Hierdoor wordt een te grote afhankelijkheid van de professionele markt voorkomen. Onder andere wordt er dagelijks gemeten en gerapporteerd welke inkomende en uitgaande kasstromen de eerste dertig dagen te verwachten zijn. Voor deze uitgaande kasstromen zijn ook, per valuta en per locatie, limieten bepaald. Om voorbereid te zijn op mogelijke crisissituaties zijn gedetailleerde nood plannen opgesteld. Via de tweede pijler wordt een omvangrijke buffer van liquide activa aangehouden. Als het nodig is, kunnen met deze activa onmiddellijk liquiditeiten worden gegenereerd door bele ning bij centrale banken, gebruik in repotransacties of directe verkoop in de markt. Op basis van richtlijnen van de toezichthouder bedroeg deze buffer per eind 2009 112 miljard euro. De derde pijler is de beperking van het liquiditeitsrisico door een prudent fundingbeleid, gericht op het tegen aanvaardbare kosten voorzien in de financieringsbehoefte van de groepsonderdelen. Hierbij spelen de diversificatie van financieringsbronnen en valuta's, de flexibiliteit van de gebruikte fundinginstrumenten en een actieve investor-relationsfunctie een belangrijke rol. Hierdoor wordt voorkomen dat de Rabobank Groep te veel afhankelijk is van één bepaalde financieringsbron. Er zijn verschillende methoden ontwikkeld om het liquiditeitsrisico te meten en te beheersen. Zo wordt onder andere gebruikgemaakt van de kernactiva/kernpassivamethode. Het startpunt van deze analyse is de liquiditeitstypische vervalkalender van alle activa en passiva. Vervolgens wordt berekend welke activa, niet-benutte faciliteiten en passiva waarschijnlijk nog op de balans staan of komen te staan na veronderstelde en nauwkeurig gedefinieerde stressscenario's. Hierbij worden verschillende periodes gehanteerd. De resterende activa en passiva worden gedefinieerd als kernactiva en kernpassiva. Hun onderlinge verhouding is de liquiditeitsratio. Gegeven de gekozen uiterst conservatieve wegingen wordt een ratio onder de 1,2 afdoende geacht. Ook in 2009 was dit in de gehanteerde scenario's het geval. Ook de toezichthouder geeft uitgebreide richtlijnen voor het meten en rapporteren van de liquiditeitspositie door de Rabobank Groep. Ook naar deze richtlijnen blijkt de liquiditeitsposi tie alleszins ruim. De aanwezige liquiditeit overschreed de eis gemiddeld met 28%. 55 Risicomanagement

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2009 | | pagina 56