Kredietrisico en Basel II
van de financiering bepalend is voor het antwoord op de vraag welke commissie bevoegd is.
Over de grootste financieringsaanvragen besluit de raad van bestuur zelf. De Rabobank Groep
kent drie Krediet Beleids Commissies (KBC's): de KBC Rabobank Groep, en de KBC's Wholesale
en Retail. De KBC Rabobank Groep stelt het kredietrisicobeleid op groepsniveau vast. Binnen
dit kader werken de groepsonderdelen hun eigen kredietbeleid uit en stellen dit ook zelf vast.
De KBC Retail doet dit voor het binnenlands retailbankbedrijf en de KBC Wholesale voor het
wholesalebankbedrijf en het internationaal retailbankbedrijf. In de KBC Rabobank Groep is de
raad van bestuur vertegenwoordigd met drie leden. De CFO is de voorzitter. Ook van de KBC
Wholesale en de KBC Retail berust het voorzitterschap bij de CFO. De KBC's zijn samengesteld
uit vertegenwoordigers van de hoogste managementniveaus van de Rabobank Groep.
Een belangrijk uitgangspunt bij het acceptatiebeleid voor zakelijke kredieten is het 'ken uw
klant'-principe. Dit houdt in dat alleen kredieten worden verstrekt aan bedrijfscliënten
waarvan de Rabobank Groep het management integer en deskundig acht. Daarnaast is de
Rabobank Groep uitstekend op de hoogte van de ontwikkelingen in de bedrijfstak waarin de
klant opereert en kan zij de financiële prestaties van haar klanten goed beoordelen.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent ook maatschappelijk verantwoord
financieren. Daarom zijn MVO-richtlijnen vastgesteld voor toepassing in het kredietproces.
De Rabobank Groep werkt met de Advanced IRB approach voor kredietrisico. Dit is de meest
risicogevoelige vorm van de Basel II Credit Risk approaches. De Rabobank Groep heeft haar
risicomanagement verder geprofessionaliseerd door Basel ll-compliance activiteiten te combi
neren met het implementeren van een best-practice Economie Capital raamwerk. Belangrijke
Basel ll-parameters in het kader van kredietrisico zijn EAD (Exposure at Default), PD (Probability
of Default) en LGD (Loss Given Default). Mede op basis daarvan worden het economie capital
en de Risk Adjusted Return On Capital (RAROC) bepaald. Deze Basel ll-parameters zijn een
belangrijk onderdeel van de managementinformatie. Een groot voordeel dat samenhangt met
het gebruik van het economie capital is een gestroomlijnd en efficiënt goedkeuringsproces.
Door het gebruik van de Basel ll-parameters en RAROC zijn kredietbeoordelaars en de Krediet
Beleids Commissies nog beter in staat om afgewogen kredietbesluiten te nemen, leder bedrijfs
onderdeel binnen de Rabobank Groep heeft een doelstelling voor de RAROC vastgesteld op
klantniveau. Dat is naast de kredietkwaliteit een belangrijke factor bij het nemen van besluiten
over specifieke kredietaanvragen.
Het EAD is het verwachte exposure van de bank op het moment dat een tegenpartij in
gebreke zou blijven. Per eind 2009 bedraagt het EAD van de totale Advanced IRB kredietporte
feuille 501 (489) miljard euro. Het EAD is inclusief toekomstige benutting van kredietruimte.
De Rabobank Groep hanteert bij het goedkeuringsproces de Rabobank Risk Rating die de
faalkans ofwel de PD van de kredietrelatie weergeeft binnen een termijn van één jaar.
De kredietrelaties zijn ingedeeld in 25 ratingklassen, waarvan vier defaultratings. De default-
ratings worden gehanteerd als de klant in gebreke blijft, variërend van 90 dagen achterstallige
betaling tot faillissement.
Van de totale Advanced IRB kredietportefeuille is de gewogen gemiddelde PD 1,34% (1,14%).
De verslechterde PD is niet alleen het gevolg van een gewijzigde faalkans van de debiteuren
maar ook van de implementatie van nieuwe modellen en van beleidswijzigingen.
Een kanttekening is dat de PD alleen weergeeft in hoeverre verwacht kan worden dat cliënten
al dan niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Het zegt niets over het mogelijke verlies,
omdat de Rabobank Groep veelal een aanvullende dekking heeft verkregen. Dit vindt zijn
weerslag in de LGD waarin ook de herstructureringsperspectieven zijn meegenomen. De LGD
is de beste schatting van het verlies bij het in gebreke blijven van de debiteur en wordt uitge
drukt in een percentage van de EAD. Per eind 2009 is het LGD-percentage van de totale
Advanced IRB portefeuille 22,6% (24,6%).
Kredietverliezen en voorzieningen
Nadat een krediet is verstrekt vindt doorlopend kredietbeheer plaats, waarbij nieuwe infor
matie, zowel financiële als niet-financiële, wordt beoordeeld. Nagegaan wordt of de cliënt de
gemaakte afspraken nakomt en of nog steeds kan worden verwacht dat dit ook in de toekomst
het geval zal zijn. Als dit niet het geval is wordt het kredietbeheer geïntensiveerd, de frequentie
van monitoring wordt verhoogd en kredietcondities worden scherper bewaakt. Wanneer bij
51
Risicomanagement