ïil Externe vermogenseis Interne vermogenseis: economie capital Aan de hand van de hiervoor genoemde principes is het risicobeleid binnen de Rabobank Groep verankerd. Binnen de Rabobank Groep is een uitgebreid stelsel van limieten en controls geïmplementeerd om alle risico's te beheersen. Op 1 januari 2008 is het nieuwe kapitaalakkoord -'Basel II'- van kracht geworden voor de Rabobank Groep. Dit akkoord vormt een integraal raamwerk voor het toezicht op banken en bestaat uit drie pijlers. In de eerste pijler wordt een aantal methodes voorgeschreven voor de bepaling van de minimale vermogenseisen voor kredietrisico, marktrisico in de handelsboeken en operationeel risico. De tweede pijler richt zich op de kwalitatieve beoordeling van het risico management, de risicomodellen en de toepassing hiervan in de organisatie, terwijl de derde pijler ingaat op de publicatie van het risicoprofiel en gebruikte risicomanagementtechnieken. De Nederlandsche Bank heeft goedkeuring gegeven aan de Rabobank Groep om de Basel ll-vermogenseisen volgens de meest geavanceerde benaderingen te bepalen. Hiertoe zijn in de afgelopen jaren eigen risicomodellen ontwikkeld. Voor kredietrisico en voor operationeel risico heeft de Rabobank Groep gekozen voor de Advanced Internal Ratings Based approach (AIRB) respectievelijk de Advanced Measurement Approach (AMA). Tenslotte wordt ook voor marktrisico in de handelsboeken gebruik gemaakt van een door De Nederlandsche Bank goedgekeurd intern ontwikkeld risicomodel. De introductie van Basel II heeft een gunstige uitwerking op de vermogenseis voor de Rabobank Groep. De totale vermogenseis per 31 december 2007 daalt met bijna 27% van 21,3 miljard euro op basis van de Basel l-regels naar 15,5 miljard euro op basis van de Basel ll-regels. In de jaren 2008 en 2009 geldt er nog een ondergrens voor de Basel ll-vereisten van respectievelijk 90% en 80% van de Basel l-vermogenseis. Het overgrote deel van de Basel ll-vermogenseis hangt samen met kredietrisico (13,7 miljard euro). Verder zijn er vereisten voor operationeel risico (1,4 miljard euro) en marktrisico (0,4 miljard euro). De reductie ten opzichte van Basel I wordt voornamelijk veroorzaakt door het relatief lage risicoprofiel van de omvangrijke hypotheekportefeuille. Daarnaast zorgt ook het meewegen van onderpand onder Basel II tot een flinke reductie van de vermogenseis bij de zakelijke kredietverlening en bij leasing. Eind 2007 bedroeg het aanwezige tier 1 -kapitaal 28,5 miljard euro, hetgeen leidt tot een tier 1-ratio onder Basel I van 10,7%. Uitgaande van de Basel ll-vereisten zou deze ratio uitkomen op 14,7%. De tweede pijler van Basel II geeft aan dat banken een interne risicomaatstaf moeten hanteren waarbij, naast de risicotypen waarvoor de externe vermogenseis geldt, ook voor de overige materiële risicotypen een interne vermogenseis wordt berekend. Deze interne risico maatstaf heeft binnen de Rabobank Groep vorm gekregen door het introduceren van een economie capitalraamwerk. Behalve voor kredietrisico, operationeel risico en marktrisico in de handelsboeken, berekent de Rabobank Groep ook economie capital voor bedrijfsrisico, renterisico, restwaarderisico, vastgoedrisico, transfer risico, verzekeringsrisico en voor het risico op de overige activa. Behalve het opnemen van meer risicotypen, is een ander belang rijk verschil tussen het interne economie capital en de externe vermogenseis het gebruikte betrouwbaarheidsniveau. Voor de externe vermogenseis is door de toezichthouders een betrouwbaarheidsniveau van 99,9% vastgesteld, wat erop neerkomt dat de kans dat er in enig jaar onvoldoende kapitaal beschikbaar is om verliezen op te vangen, 1 op 1.000 is. Voor de bepaling van het interne economie capital heeft de Rabobank Groep ervoor gekozen om het veel hogere betrouwbaarheidsniveau van 99,99% aan te houden. Dit houdt in dat de Rabobank Groep de interne vermogenseis zodanig heeft vastgesteld, dat die kans slechts 1 op 10.000 is. Dit komt overeen met deïriple A-ratingambitie van de Rabobank Groep en leidt tot een aanmerkelijk conservatievere vermogenseis vergeleken met de eis van de toezichthouder. Voor alle materiële risicotypen heeft de Rabobank Groep geavanceerde modellen ontwikkeld om het economie capital te berekenen. Vermogenseisen Rabobank Groep in miljarden euro's ultimo 2007 Overige risico's Operationeel- en bedrijfsrisico Rente- en marktrisico Krediet- en transferrisico Het economie capital per eind 2007 bedroeg 20,5 (16,9) miljard euro. Als de winst van een bepaalde activiteit wordt gerelateerd aan het daarvoor benodigde economie capital, dan resulteert de RAROC (Risk Adjusted Return On Capital). De Rabo bank Groep behaalde in 2007 een RAROC van 13,0% (13,8%). De stijging van het economie capital ten opzichte van 2006 wordt veroorzaakt door de groei die de Rabobank Groep in 2007 heeft doorgemaakt. Daarnaast is een aantal risicomodellen verbeterd en zijn er meer risicotypen opgenomen in het economie capitalraamwerk. Het economie capital wordt per risicotype en 2 per bedrijfsonderdeel maandelijks berekend en gerapporteerd. 3 <2 <2 De bijgaande tabel geeft de verdeling van het economie capital per eind 2007 over de verschillende bedrijfsonderdelen en de verschillende risicotypen. Hierbij is rekening gehouden met de aanwezige diversificatie-effecten tussen de verschillende risico typen. De diversificatie-effecten tussen de verschillende bedrijfsonderdelen worden aange houden op groepsniveau, hetgeen de negatieve waarde bij het onderdeel Overige activiteiten verklaart. Bovendien geeft de tabel de RAROC per bedrijfsonderdeel weer. Aangezien er voor de onderdelen Vermogensbeheer en beleggen, Vastgoed en Overige activiteiten geen RAROC- doelstelling is gedefinieerd, wordt voor deze bedrijfsonderdelen geen RAROC bepaald. Economie capital (in miljarden euro's per 31-dec-07) Binnenlands retailbank- bedrijf Wholesale- bankbedrijf en internationaal retailbank- bedrijf Krediet- en transferrisico 6,2 3,6 Rente- en marktrisico 2,2 0,5 Operationeel en bedrijfsrisico 0,4 0,5 Overige risico's 0J Totaal 8,9 4,6 RAROC (in 2007) 15,1% 8,4% Vermogens beheer en Overige beleggen Leasing Vastgoed activiteiten Totaal 0,3 0,8 0,6 -0,1 11,4 0,1 0,6 0,2 3,6 0,3 0,1 0,1 2,3 3,7 0J 0,1 1,5. 13 0,6 1,1 1,4 3,9 20,5 21,0% 13,0% De resultaten van het economie capitalraamwerk worden binnen de Rabobank Groep op een aantal terreinen toegepast. Zo wordt het RAROC-concept gebruikt om de verschillende bedrijfsonderdelen binnen de Rabobank Groep te beoordelen op de winstgevendheid in relatie tot het risicoprofiel en om op deze wijze het beschikbare kapitaal op een zo efficiënt mogelijk wijze in te zetten. Ook wordt dit concept gebruikt in de jaarlijkse budgettering voor de verschillende bedrijfsonderdelen. Het economie capitalconcept wordt eveneens toegepast in de prijsstelling van kredieten, waardoor gedifferentieerd kan worden op basis van de kredietwaardigheid van klanten. Het economie capitalmodel voor kredietrisico is consistent met het AIRB-model, waarbij de parameters waar mogelijk op intern bepaalde data gebaseerd zijn. Voor operationeel risico is een AMA-model ontwikkeld, dat zowel voor de externe vermogenseis als voor het economie capital gebruikt wordt. Binnen marktrisico wordt onderscheid gemaakt naar verschillende subrisicotypen, te weten handelsboekrisico, restwaarderisico, valutarisico in het bankenboek Verdeling economie capital naar risico ultimo 2007 Krediet- en transferrisico Operationeel en bedrijfsrisico Rente- en marktrisico Overige risico's 55% Verdeling economie capital naar groepsonderdelen ultimo 2007 Binnenlands retailbankbedrijf 44% Wholesale bankbedrijf en inter nationaal retailbankbedrijf 23% Vastgoed 7% Leasing 5% Vermogensbeheer en beleggen 3% Overige activiteiten 18% 75 Verslag raad van bestuur

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2007 | | pagina 40