De groepsonderdelen werken binnen dit kader hun eigen kredietbeleid uit, met betrekking tot individuele tegen partijen en stellen dit kredietbeleid vervolgens zelf vast. De KBC-Retail doet dit voor het binnenlands retailbank- bedrijf en de KBC-Wholesale voor het wholesalebankbedrijf en het internationaal retailbankbedrijf. In de KBC-Rabobank Groep, waarvan de CFO de voorzitter is, is de raad van bestuur vertegenwoordigd door drie leden. Ook bij de KBC-Wholesale en de KBC-Retail berust het voorzitterschap bij de CFO. Een belangrijk uitgangspunt bij het acceptatiebeleid van de Rabobank Groep bij zakelijke kredieten is het'ken uw klant'- principe. Dit houdt in dat alleen kredieten worden verstrekt aan bed rij fsc I i nte n waarvan de bank het management kent en dit integer en deskundig acht. Daarnaast is de bank op de hoogte van de bedrijfstak waarin de klant opereert en kan zij de financiële prestaties van haar klanten voldoende beoordelen. Ontwikkeling van de kredietportefeuille De private kredietverlening van de Rabobank Groep bestaat voor 51% uit kredieten aan particulieren, voornamelijk op basis van woning hypotheken waarbij kredietverliezen historisch gezien zeer laag zijn. Verder bestaat de krediet portefeuille van de Rabobank Groep voor 33% uit kredieten Kredietverlening food agri naar sector (ultimo 2006) ra Melk 20% Vlees 17% Groenten en fruit 11% Overige food agri 11% Granen en oliezaden 10% Overige gewassen 9% Detailhandel 7% Landbouwinputs 6% Bloemen 5% Dranken 2% Suiker 2% aan handel, industrie en dienstverlening en voor 16% uit kredieten aari de food agrisector. De onderstaande grafiek geeft de verdeling weer van de food agriportefeuille van de Rabobank Groep naar hoofd sectoren en illustreert de spreiding van deze portefeuille. Deze hoofdsectoren vallen op hun beurt uiteen in een groot aantal subsectoren. De Rabobank Groep hanteert bij het goedkeuringsproces de Rabobank Risk Rating die de faalkans ofwel probability of default (PD) van de kredietrelatie weerspiegelt over een termijn van één jaar. De kredietrelaties zijn ingedeeld in 25 ratingklassen, waarvan vier defaultratings. De bijgaande tabel is een klassenverdeling van de exposure at default (EAD), wat een schatting is van de totale uitzetting van de bank op het moment dat een tegenpartij in gebreke blijft, over de Rabobank Risk Rating. Het gaat hierbij om alle kredieten die zijn verstrekt aan particulieren en aan grote en kleine bedrijven. Uit deze tabel blijkt dat het zwaartepunt van de verdeling van de uitzettingen over de Rabobank Risk Rating ligt in de categorie R11 - R14. De met de uitzettingen gewogen gemiddelde probability of default (PD) komt uit op 1,34%. Bij 1% van deze portefeuille wordt niet voldaan aan de verplichtingen. Voor dat deel is dan ook een adequate voorziening getroffen. Bij deze tabel moet de kanttekening worden geplaatst dat deze alleen de verwachting weer geeft in hoeverre de cliënten al dan niet aan hun verplich tingen kunnen voldoen. Veelal heeft de bank voldoende zekerheden verkregen die kunnen worden uitgewonnen indien de cliënt niet meer aan zijn verplichtingen voldoet en waarmee de financiering alsnog geheel of gedeeltelijk kan worden terugbetaald. Gesteld kan worden dat sprake is van een gezonde financieringsportefeuille. Verdeling Rabobank Risk Rating Rating PD (in basispunten) Omschrijving Uitzettingen in o van totaal R0 0-0 Geen risico 0% R1 0-1,6 Buitengewoon sterk 1% R2-R4 1,6-4,5 Zeer sterk 2% R5-R7 4,5 - 12 Sterk 6% R8-R10 12-40 Adequaat 31% R11-R14 40-210 Minder kwetsbaar 42% R15-R19 210-1.600 Kwetsbaar - aan verplichtingen wordt voldaan 17% R20 1.600-10.000 Zeer zwak 0% D1-D4 10.000 Onvolwaardig krediet - aan verplichtingen wordt niet voldaan 1% Totaal 100% 72 Rabobank Groep jaarverslag 2006 Nadat een krediet is verstrekt, vindt doorlopend krediet- beheer plaats, waarbij nieuwe informatie, zowel financiële als niet-financiële, wordt beoordeeld. Nagegaan wordt of de cliënt de gemaakte afspraken nakomt en tevens of nog steeds kan worden verwacht dat dit ook in de toekomst het geval zal zijn. Als de klant zijn verplichtingen niet nakomt of als wordt verwacht dat de verplichtingen niet zullen worden nagekomen, wordt het kredietbeheer geïntensiveerd, waarbij de frequentie van de monitoring wordt verhoogd en limieten scherper worden bewaakt. Zo nodig worden nieuwe afspraken met de cliënt gemaakt. Begeleiding vindt plaats vanuit een speciale afdeling binnen de Rabobank Groep, met name bij grotere en meer complexe financieringen waarbij de bedrijfscontinuïteit in het geding is. Als het waarschijnlijk is dat de debiteur niet in staat is om alle ver schuldigde bedragen aan de bank te voldoen in overeen stemming met de contractuele voorwaarden is er sprake van impairment en wordt ten laste van het resultaat een voorziening getroffen. Dit indien en voorzover de exposure op de cliënt groter is dan de contante waarde van de in de toekomst te verwachte ontvangen kasstromen. Deze kre dieten, waarvoor een voorziening is getroffen worden aan gegeven als onvolwaardige kredieten en bedroegen ultimo 2006 EUR 4.355 (4.814) miljoen. De voorziening voor krediet- verliezen bedraagt ultimo 2006 EUR 2.333 (2.438) miljoen, wat neerkomt op een dekking van 54% (51%). Hierbij past de kanttekening dat de Rabobank Groep in een vroegtijdig stadium impairments identificeert en daarbij uitgaat van het 'one obligor-principe'wat inhoudt dat de exposure van alle verbonden tegenpartijen in aanmerking wordt genomen. Voorts wordt het volledige exposure op de cliënt als impaired aangemerkt ook als daarvoor bijvoorbeeld volledige dekking aanwezig is in de vorm van zekerheden. De onvolwaardige kredieten uitgedrukt in procenten van de private krediet verlening lagen ultimo 2006 op 1,3% (1,7%). Kredietverlening en kosten kredietverliezen De krachtige groei van de economie in zowel het binnenland als het buitenland heeft in 2006 geleid tot een aanzienlijke toename van de kredietverlening bij de Rabobank Groep in tal van sectoren. De private kredietportefeuille nam in 2006 mede door de sterk groeiende economie toe met 17% tot EUR 324 (278) miljard. Het risicoprofiel van de kredietporte feuille van de Rabobank Groep blijft ook in 2006 gunstig. Dit komt tot uitdrukking in de kosten kredietverliezen van slechts 15 (20) basispunten van de gemiddelde private kredietportefeuille in 2006. Dit is aanzienlijk lager dan het 5-jaarsgemiddelde van 22 basispunten over de periode 2001 - 2005. De kosten kredietverliezen in basispunten van de Rabobank Groep bereikten in 2006 het laagste niveau van de afgelopen 25 jaar. Bij het binnenlands retailbankbedrijf daalden de kosten kredietverliezen verder naar 7 basispunten. De portefeuille van het binnenlands retailbankbedrijf bestaat voor ruim 70% uit financieringen aan particulieren, hoofdzakelijk op basis van woninghypotheken waarvan de kredietverliezen historisch gezien zeer beperkt zijn. Daarnaast was de ontwikkeling van de binnenlandse economie in 2006 gunstig voor nagenoeg alle bedrijfs sectoren, waardoor de kosten kredietverliezen verder afnamen. Door de gunstige mondiale economische ontwikkelingen namen de kosten kredietverliezen bij het wholesalebankbedrijf en het internationaal retailbankbedrijf en bij leasing eveneens af. Landenrisico Bij landenrisico wordt een onderscheid gemaakt tussen transferrisico en collectief debiteurenrisico. Transferrisico betreft de mogelijkheid dat een buitenlandse overheid beperkingen oplegt aan de overmaking van gelden van debiteuren in het desbetreffende land aan buitenlandse crediteuren. Van collectief debiteurenrisico is sprake indien Onvolwaardige kredieten en voorzieningen (in miljoenen euro's) 2006 2005 Onvolwaardige Voorzieningen Dekking Onvolwaardige Voorzieningen Dekking kredieten kredieten Binnenlands retailbankbedrijf 2.617 1.228 47% 2.706 1.204 44% Wholesalebankbedrijf en internationaal retailbankbedrijf 1.455 846 58% 1.843 978 53% Leasing 281 233 83% 242 193 80% Overig 2 26 23 63 Rabobank Groep 4.355 2.333 54% 4.814 2.438 51% Risicomanagement 73

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2006 | | pagina 39