Kredietrisico modellen ontwikkeld waarmee tegenpartijen van een Rabobank Risk Rating, op basis van de faalkans ofwel probability of default (PD), en waarmee de beste schatting van het werkelijke verlies op het moment dat een tegen partij in gebreke blijft, de loss given default (LGD), en de omvang van de uitzetting, exposure at default (EAD), worden berekend. Deze PD, LGD en EAD zijn nodig om voor krediet risico zowel externe als interne vermogenseisen te kunnen berekenen. Voor het operationele risico kiest de Rabobank Groep voor de zogenaamde Advanced Measurement Approach en zij heeft ook hiervoor modellen ontwikkeld volgens de richtlijnen van de toezichthouder. Het relatief lage risicoprofiel van de Rabobank Groep uit zich onder de Basel ll-regelgeving in duidelijk lagere vermo- genseisen en daardoor een aanzienlijk hogere solvabiliteits- ratio. Dit blijkt uit de uitkomsten van de voorlopige berekeningen die de Rabobank Groep heeft uitgevoerd. Zoals het zich nu laat aanzien, zal de Basel ll-vermogenseis ongeveer 30% tot 40% onder de huidige Basel l-vermogenseis liggen. De vermogenseis voor het kredietrisico wordt voor de Rabobank Groep onder het nieuwe regime bijna gehal veerd. Dit is voornamelijk te danken aan de omvangrijke hypotheekportefeuille. De gemiddelde vermogenseis voor de hypotheekportefeuille daalt onder Basel II met meer dan driekwart. Daarnaast komt ook in de zakelijke kredietverle ning en bij leasing een aanzienlijke verlaging van de ver mogenseis naar boven doordat Basel II, in tegenstelling tot Basel I, wel rekening houdt met het verkregen onderpand. Voor deze portefeuilles is de reductie meer dan 50%. Aan de andere kant kent Basel II voor banken een separate vermo genseis voor operationeel risico. De vermogenseis voor operationeel risico komt voor de Rabobank Groep uit op circa 10% van de totale vermogenseis onder Basel II. De tierl-ratio onder Basel I kende ultimo 2006 een waarde van ruim 10%. Indien de interne berekende Basel ll-eis wordt gebruikt, komt deze ratio uit op ruim 16%. Tot de start van het Basel ll-regime per 1 januari 2008 zal de Rabobank Groep nog driemaal aan De Nederlandsche Bank rapporteren wat de vermogenseisen zijn onder het huidige Basel I- en het nieuwe Basel ll-akkoord. Bovendien vindt in 2007 de officiële aanvraag plaats voor het gebruik van de interne risicomodellen voor het berekenen van de vermo genseis. In de jaren 2008 en 2009 zal de Rabobank Groep de vermogenseis berekenen zowel conform de Basel I- 70 Rabobank Groep jaarverslag 2006 regeling als conform de Basel ll-regeling. In deze jaren is de ondergrens voor de Basel ll-vermogenseis respectievelijk 90% en 80% van de Basel l-vermogenseis. Pijler 2: interne vermogenseis De Rabobank Groep heeft een robuust intern beoordelings proces van kapitaaltoereikendheid. Momenteel is dit proces nog voornamelijk gebaseerd op de huidige Basel l-risico- getallen. Een belangrijke financiële doelstelling van de Rabobank Groep is daarbij een minimale tier 1-ratio van 10%. Om de interne beoordeling van de kapitaaltoerei kendheid risicogevoeliger te maken heeft de Rabobank Groep, als een van de belangrijkste doelstellingen van haar Basel ll/RAROC-programma, een eigen economisch kapitaal raamwerk geïntroduceerd. Naast de externe vermogenseis op basis van regelgeving door de toezichthouder, resulteert dit in een interne vermogenseis, het zogenaamde econo misch kapitaal. Economisch kapitaal wordt gedefinieerd als de hoeveelheid vermogen die de bank moet aanhouden om onverwachte verliezen te kunnen opvangen, binnen een periode van één jaar met een door de Rabobank Groep gewenste betrouwbaarheidsgraad. De Rabobank Groep hanteert een betrouwbaarheidsinterval van 99,99% (eens in de 10.000 jaar is er naar verwachting onvoldoende kapitaal), in overeenstemming met haartriple A-ambitie. De toezichthouders zelf houden overigens rekening met een betrouwbaarheidsinterval van 99,9% (eens in de 1.000 jaar). De Rabobank Groep bepaalt de omvang van dit aan te houden economisch kapitaal aan de hand van geavanceerde statistische methoden. Bij de bere kening van het economisch kapitaal speelt ook de spreiding van de risico's een belangrijke rol. Bij een betere spreiding is minder economisch kapitaal nodig, omdat de kans dat onverwachte verliezen zich binnen verschillende risico categorieën tegelijkertijd voordoen per definitie geringer is. Op basis van ervaringen zal de Rabobank Groep de modellen in de toekomst verder verbeteren. Het ontwikkelde economisch kapitaal raamwerk stelt de Rabobank Groep in staat om beter risico en rendement met elkaar in verband te brengen. Hierdoor is zij nog beter in staat om tariferings beslissingen te nemen en bijvoorbeeld portfoliomanage mentactiviteiten te ondersteunen. Het totale economisch kapitaal voor de Rabobank Groep is voor 2006 becijferd op EUR 16,9 (14,9) miljard. De stijging ten opzichte van 2005 wordt enerzijds veroorzaakt door de groei van de activiteiten van de Rabobank Groep en ander zijds door modelverfijningen. Zo is onder meer een nieuw model ontwikkeld voor het bepalen van het economisch kapitaal voor de minderheidsbelangen. Bovendien is het economisch kapitaal voor de overige activa gemodelleerd. Het economisch kapitaal ligt ruim onder het aanwezige tier 1-kapitaal (kernvermogen) van EUR 26,4 (24,9) miljard. Deze omvangrijke buffer onderstreept de soliditeit van de Rabobank Groep. waarbij rekening wordt gehouden met het risico dat wordt gelopen. De RAROC wordt berekend door de winst van een bepaalde activiteit te relateren aan het daarvoor benodigde kapitaal. De in 2006 gerealiseerde RAROC (na belastingen) van de Rabobank Groep bedroeg 14%. In 2005 werd een RAROC (na belastingen) behaald van 14%. Allocatie van economisch kapitaal Het concept van economisch kapitaal stelt de bank in staat om de verschillende risico's binnen de bank te kwantificeren, te analyseren en vervolgens te beheersen. De Rabobank Groep heeft in de afgelopen jaren diverse modellen ont wikkeld voor de verschillende risicotypes. Het kredietrisico blijft de omvangrijkste risicocategorie met meer dan de helft van het economisch kapitaal. Van het economisch kapitaal is 20% bestemd voor het operationele risico en het bedrijfsrisico. Het renterisico en het marktrisico beslaan tezamen 13% van het economisch kapitaal. De resterende 11% van het economisch kapitaal is nodig voor de overige risico's, waaronder het landenrisico en het risico op de minderheidsbelangen. Vooral door verdere groei van de kredietportefeuille steeg het aandeel van kredietrisico in het totale risico, maar ook door modelverbeteringen. De modellen zijn in het verslagjaar verder verfijnd. In 2007 zullen de modellen verder uitgebreid en verbeterd worden. Ook in het economisch kapitaal model voor operationeel risico zijn verbeteringen aangebracht. Dit heeft, samen met de organische groei van de Rabobank Groep, geleid tot een hoger economisch kapitaal. De Rabobank Groep bepaalt het economisch kapitaal voor alle bedrijfsonderdelen, inclusief de activiteiten die op groepsniveau plaatsvinden. Naar bedrijfsonderdelen bezien is het binnenlands retailbankbedrijf verantwoordelijk voor 46% van het benodigde economisch kapitaal. Het wholesalebank- bedrijf en het internationaal retailbankbedrijf nemen 29% van het totale economisch kapitaal in beslag, terwijl de deel nemingen goed zijn voor 9%. Een deel van het kapitaal wordt niet toegerekend naar de groepsonderdelen. RAROC: 14% De Rabobank Groep past voor de financiële sturing en beoordeling het RAROC-concept toe (Risk Adjusted Return on Capital). Dit concept geeft inzicht in de rentabiliteit van de verschillende onderdelen en producten van de bank, Kredietbeleid Het gunstige risicoprofiel van de kredietportefeuille van de Rabobank Groep is mede te danken aan het prudente kredietacceptatiebeleid. Over de grotere aanvragen voor kredieten wordt in commissieverband besloten. Daarbij is een structuur aangebracht van commissies op diverse niveaus, waarbij de hoogte van de financiering bepalend is voor de vraag welke commissie bevoegd is. Over de groot ste financieringsaanvragen besluit de raad van bestuur zelf. In 2006 is een nieuwe structuur van kredietbeleidscommissies in het leven geroepen. Deze bestaat uit de KBC (Krediet Beleids Commissie) Rabobank Groep, en de KBC's Wholesale en Retail. De KBC-Rabobank Groep is verant woordelijk voor het beleid voor wat betreft kredietrisico en het kredietbeheer van alle groepsonderdelen die zich bezighouden met kredietverlening. Het door de KBC- Rabobank Groep vastgestelde groepsbeleid vormt het kader waarbinnen de groepsonderdelen moeten opereren. Verdeling economisch kapitaal naar risico Kredietrisico 56% Operationeel en bedrijfsrisico 20% Rente-en marktrisico 13% Overige risico's 11% Verdeling economisch kapitaal naar bedrijfsonderdelen Cl Binnenlands retailbankbedrijf 46% Wholesalebankbedrijf en internationaal retailbankbedrijf 29% D Ongealloceerd 16% Deelnemingen 9% Risicomanagement 71

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2006 | | pagina 38