pr /-■ Vi ■T V i 66 Rabobank Groep jaarverslag 2005 Nadat een financiering is verstrekt, vindt monitoring plaats waarbij wordt gevolgd of de klant de gemaakte afspraken nakomt. Bij financieringen aan zakelijke klanten vindt periodiek revisie plaats, waarbij aan de hand van nieuwe informatie opnieuw wordt beoordeeld of kan worden verwacht dat de klant aan zijn verplichtingen zal kunnen blijven voldoen. Als de verplichtingen niet worden nagekomen, of als wordt betwijfeld dat de klant aan zijn verplichtingen zal voldoen, krijgt de monitoring een meer permanent karakter. Veelal zal de bank gezamenlijk met de klant intensief zoeken naar mogelijke oplossingen voor de gerezen problemen. Ook onder deze omstandigheden toont de Rabobank haar betrokkenheid bij de klant en zal zij haar expertise ruim inzetten om een bevredigende oplossing voor de klant en de bank te bereiken. Een belangrijk onderdeel van de portefeuille van de Rabobank bestaat uit hypothecaire leningen die zijn verstrekt aan particulieren, waarbij het verliesrisico historisch gezien zeer laag is. De kredietverlening aan de private sector door de Rabobank bedraagt ultimo 2005 EUR 278,1 miljard waarvan EUR 146,5 miljard ofwel 53% bestaat uit financieringen aan particulieren. De kredietverlening aan de bedrijven bedraagt ultimo 2005 EUR 131,6 miljard en is gespreid over een groot aantal sectoren. Behalve van spreiding van de kredietportefeuille over tal van sectoren is er ook sprake van spreiding over talrijke klanten in een groot aantal landen. Dit leidt tot een sterke en evenwichtige spreiding van het risico, waardoor de kwaliteit van de financieringsportefeuille niet veel ver slechtert als het in één of enkele bedrijfstakken minder gaat, of als er sprake is van een economische teruggang. De Rabobank Groep hanteert bij het goedkeuringsproces de Rabobank Risk Rating die de faalkans ofwel'probability of default'(PD) van de krediet relatie weerspiegelt over een termijn van één jaar. Deze systematiek bestaat uit 25 ratings. De bijgaande tabel geeft de uitzettingen weer, verdeeld over de Rabobank Risk Rating. Het gaat hierbij om uitzettingen aan de grotere bedrijven uit het midden- en kleinbedrijf, dat wil zeggen de bedrijven met een omzet van meer dan EUR 10 miljoen, de uitzettingen aan corporales, aan de overheid en aan financiële instellingen. Uit deze tabel blijkt dat het zwaartepunt van de verdeling van de uitzettingen over de Rabobank Risk Rating ligt in de categorie R11 tot R14. De met de uitzettingen gewogen gemiddelde PD komt hierbij uit op 1,04%. Bij 3% van deze portefeuille wordt niet volledig aan de ver- Private kredietverlening naar sector ultimo 2005 r Particulieren 53% RB Handel, industrie en dienstverlening 30% Food&agri 17% Verdeling Rabobank Risk Rating Rating PD (basispunten) Omschrijving Uitzettingen in van totaal 2005 RO 0-0 Geen risico 0 R1 0-1,6 Buitengewoon sterk 4 R2-R4 1,6-4,5 Zeer sterk 5 R5-R7 4,5-12 Sterk 12 R8-R10 12-40 Adequaat 25 Ril -R14 40-210 Minder kwetsbaar 40 R15-R19 210-1.600 Kwetsbaar aan verplichtingen wordt voldaan 10 R20 1.600- 10.000 Zeer zwak 1 D1 -D4 10.000 Onvolwaardig krediet aan verplichtingen wordt niet voldaan 3 Totaal 100 Organisatiebesturing en risicomanagement 67 plichtingen voldaan: voor dat deel van de portefeuille is dan ook een adequate voorziening getroffen. Opgemerkt dient te worden dat de gegevens in deze tabel alleen weergeven in hoeverre wordt verwacht dat de cliënten al dan niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Veelal heeft de bank voldoende zekerheden verkregen, die kunnen wor den uitgewonnen wanneer de cliënt niet meer aan zijn verplichtingen voldoet en waarmee de financiering alsnog geheel of gedeeltelijk kan worden terugbetaald. Geconcludeerd kan worden dat er sprake is van een gezonde financieringsportefeuille. Zodra op basis van de doorlopende monitoring of de periodieke revisie er enige dreiging is voor de continuïteit van het gefinancierde bedrijf, wordt beoordeeld of de klant naar verwachting aan zijn betalings verplichtingen overeenkomstig de afspraken zal kunnen blijven voldoen, zonder dat dit geschiedt uit de opbrengst van gestelde zekerheden. Indien de conclusie is dat volledige nakoming niet waarschijnlijk is, maar ook indien er een achterstand is in de betalingen die groter is dan 90 dagen of als faillissement is aangevraagd of surséance van betaling is verleend, dan wordt een adequate voorziening getroffen. De vordering wordt daardoor afgewaardeerd tot de contant gemaakte realiseerbare waarde van de gestelde zekerheden en van de overige verhaalsmogelijk- heden. Deze kredieten, waarvoor een voorziening is getroffen, zijn aangegeven als onvolwaardige kredieten. De onvolwaardige kredieten bedroegen ultimo 2005 EUR 4.814 (4.079) miljoen. De voorziening voor kredietverliezen bedraagt ultimo 2005 EUR 2.438 (2.103) miljoen hetgeen neerkomt op een coverage van 51% (52%). De onvolwaardige kredieten uitgedrukt in procenten van de private kredietverlening lagen ultimo 2005 op 1,7% (1,6%). De huidige berekeningen geven aan dat van het totale economisch kapitaal van de Rabobank Groep 48% nodig is voor kredietrisico. Dat het grootste deel van het economisch kapitaal daarvoor nodig is, ligt voor de hand omdat kredietverlening de voornaamste activiteit van de Rabobank is. Het economisch kapitaal dat benodigd is voor kredietrisico bedraagt voor het binnenlands retailbankbedrijf 42%, het wholesalebankbedijf en het internationaal retailbankbedrijf heeft 47% nodig en de deelnemingen 11%. Bij het bepalen van de hoogte daarvan is rekening gehouden met de verschillende diversificatie-effecten. Daarbij spelen verschillen in de producten die worden gevoerd, zoals hypotheken, leasing en consu mentenkredieten een rol. Maar ook het feit dat de kredietportefeuille sterk gespreid is over verschillende cliëntgroepen zoals particulieren, kleine en middelgrote bedrijven en multinationals is hierbij van belang. Bij het goedkeuringsproces van de financieringen neemt RAROC steeds meer in belang toe. Hulpmiddelen waarmee de RAROC per afzonderlijke financiering wordt berekend, worden inmiddels volop gebruikt, hetgeen een goede afweging van risico ten opzichte van rendement ondersteunt. De ontwikkeling van de ten laste van het resultaat gebrachte krediet- verliezen blijkt uit het verloop van de kosten kredietverliezen, uitgedrukt in basispunten van de gemiddelde private kredietverlening. Op groepsniveau komt het gemiddelde hiervan gedurende de periode 2000 tot en met 2004 uit op 24 basispunten. Daarbij is uitgegaan van de tot en met 2004 geldende Nederlandse rapportagevoorschriften. Vanaf 2005 is regelgeving volgens de International Financial Reporting Standards (IFRS) gehanteerd. Bij het wholesalebankbedrijf en internatio- Onvolwaardige kredieten (in miljoenen euro's) 2005 2004 Binnenlands retailbankbedrijf 2.706 2.211 Wholesalebankbedrijf en internationaal 1.843 1.488 retailbankbedrijf Leasing 242 364 Overig 23 16 Rabobank Groep 4.814 4.079 Verdeling van economisch kapitaal voor kredietrisico ultimo 2005 Wholesalebankbedrijf en internationaal retailbankbedrijf 47% Binnenlands retailbankbedrijf 42% Deelnemingen 11

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2005 | | pagina 36