m
64 Rabobank Groep jaarverslag 2005
- Managementverantwoordelijkheid: de diverse bedrijfsonderdelen van
de Rabobank Groep zijn verantwoordelijk voor zowel de resultaten als
de risico's die voortvloeien uit de bedrijfsactiviteiten. Risico en rende
ment moeten in evenwicht zijn, uiteraard binnen de daarvoor vanuit
de groep opgestelde risicolimieten.
- Onafhankelijk risicocontrol: dit is het gestructureerde proces van
identificeren, meten, monitoren en rapporteren van risico's. Om de
integriteit te waarborgen opereren de risicocontroleafdelingen
onafhankelijk van de commerciële activiteiten.
Binnen de Rabobank Groep is een uitgebreid stelsel van limieten en
controls geïmplementeerd om alle risico's te beheersen.
Economisch kapitaal
Bazel ll-regelgeving
Het nieuwe Bazelse kapitaalakkoord ('Bazel II') vormt een integraal raam
werk voor het toezicht op banken en bestaat uit drie pijlers. In pijler 1
zijn minimumvermogenseisen gesteld voor kredietrisico, marktrisico en
operationeel risico. Deze regels gelden voor iedere bank. Binnen elke
risicocategorie kunnen banken kiezen uit een aantal benaderingen, vari
ërend van eenvoudig tot geavanceerd. Daarnaast kunnen regelgevers
aanvullende vermogenseisen en kwalitatieve eisen stellen voor andere
risicocategorieën. Op basis van de regels in pijler 2 verzekert de toe
zichthouder zich ervan dat de bank ook alle overige relevante risico's
identificeert, kwantificeert en beheerst. Voor de Rabobank Groep zijn
dit renterisico, landenrisico en bedrijfsrisico. Pijler 3 is gericht op markt-
discipline. Banken dienen risico-informatie openbaar te maken waarmee
wordt beoogd marktwerking te stimuleren.
Het Bazel ll-akkoord is in 2005 door de Europese Commissie gebruikt als
basis voor de opstelling van de Capital Requirement Directive (CRD).
Deze richtlijn moet door alle EU-lidstaten uiterlijk op 1 januari 2007 in
nationale wetgeving zijn geïmplementeerd. Het zal leiden tot een ver
fijnder systeem van risicogewichten en daarmee tot meer risicogevoelige
kapitaalseisen dan onder de huidige Bazel l-vereisten. Eind 2006 zal
de Rabobank starten met een parallel traject waarbij de kapitaalseisen
zowel volgens de oude als volgens de nieuwe regelgeving zullen
worden berekend.
Banken mogen onder voorwaarden hun interne modellen gebruiken ter
bepaling van de hoeveelheid kapitaal die zij moeten aanhouden. Zowel
voor het kredietrisico als voor het operationele risico heeft de Rabobank
Groep geavanceerde interne modellen ontwikkeld, volgens de richtlijnen
van de toezichthouder. De richtlijnen voor deze geavanceerde modellen
zullen per 1 januari 2008 gelden in de EU-lidstaten. Het relatief lage
risicoprofiel van de Rabobank Groep wordt binnen de Bazel ll-regel
geving gehonoreerd met duidelijk lagere kapitaalseisen en daardoor
een aanzienlijk hogere solvabiliteitsratio. Deze verwachting wordt ook
gestaafd door de uitkomsten van de voorlopige becijferingen die de
Rabobank heeft uitgevoerd in het kader van de zogenoemde
Quantitative Impact Study 5. De resultaten van deze studie, die in veel
landen heeft plaatsgevonden, zullen door de toezichthouders worden
gebruikt om te beoordelen of het Bazel ll-akkoord ook de voor hen
gewenste uitkomsten genereert.
Economisch kapitaal
Naast de minimum vermogenseisen van de toezichthouder hanteert
de Rabobank ook een interne vermogenseis, economisch kapitaal.
Economisch kapitaal wordt gedefinieerd als de hoeveelheid kapitaal
die de bank moet aanhouden om eventuele onverwachte verliezen te
kunnen opvangen zonder insolvabel te worden, binnen een periode
van één jaar met een door de Rabobank gewenste betrouwbaarheids
graad. Omdat de Rabobank Groep de huidige hoogste rating (triple A)
wil behouden, wordt voor de betrouwbaarheidsgraad 99,99% gehan
teerd. De Rabobank Groep bepaalt de omvang van dit aan te houden
economisch kapitaal aan de hand van de meest geavanceerde statisti
sche methoden.
De Rabobank Groep legt de lat zo hoog omdat ze er buitengewoon veel
waarde aan hecht de hoogste rating te behouden. Deze rating houdt
immers in dat ratinginstituten de kans dat de bank failliet zou gaan vrij-
Organisatiebesturing en risicomanagement 65
wel uitgesloten achten. Bij de berekening van het economisch kapitaal
speelt ook de spreiding van de risico's een belangrijke rol. Bij een betere
spreiding is minder economisch kapitaal nodig. De kans dat onverwachte
verliezen zich binnen verschillende risicocategorieën tegelijkertijd voor
doen is dan geringer. Het totale economisch kapitaal voor de Rabobank
Groep is voor 2005 becijferd op EUR 14,9 (13,0) miljard. Deze stijging is
enerzijds veroorzaakt door de groei van de activiteiten van de Rabobank
Groep en anderzijds door modelverbeteringen die in 2005 zijn
doorgevoerd. Het economisch kapitaal is ruim onder het aanwezige
tier 1-kapitaal (kernvermogen) van EUR 24,9 miljard. De omvangrijke
kapitaalbuffer onderstreept de soliditeit van de Rabobank Groep.
Allocatie van economisch kapitaal
Het concept van economisch kapitaal stelt de bank in staat om de
verschillende risico's binnen de bank te kwantificeren, te analyseren en
vervolgens te beheersen. Het kredietrisico blijft de relatief omvangrijkste
risicocategorie. Een kwart van het economisch kapitaal is bestemd voor
het operationele risico en het bedrijfsrisico. Het renterisico en het markt
risico beslaan tezamen eveneens ongeveer een kwart van het econo
misch kapitaal. Het assurantierisico en landenrisico zijn relatief kleine
risico's voor de Rabobank Groep. Eind 2005 is Interpolis gefuseerd met
Achmea en daarvoor in de plaats is een grote minderheidsdeelneming
gekomen in Eureko. In de economisch kapitaal becijferingen is nog uit
gegaan van het risicoprofiel van 100% Interpolis. In 2006 zal beoordeeld
worden hoe het risicoprofiel van de minderheidsdeelneming in Eureko
in het economisch kapitaal model moet worden geïntegreerd.
De grootste verschuiving van risico in 2005 is waar te nemen bij krediet
en marktrisico. Het aandeel van het kredietrisico is toegenomen door de
relatieve groei van de kredietportefeuille. Daarnaast is deze verhouding
veranderd door model- en dataverbeteringen. Het marktrisico is afgeno
men door de verkoop van Effectenbank Stroeve en Gilde Investment
Management. Het economisch kapitaal voor operationeel risico is in 2005
voor het eerst becijferd op basis van het meest geavanceerde model.
Naar bedrijfsonderdelen bezien is het binnenlands retailbankbedrijf
verantwoordelijk voor bijna de helft van het benodigde economisch
kapitaal op groepsniveau. Door de verkoop van Effectenbank Stroeve en
Gilde Investment Management is het aandeel van de deelnemingen
afgenomen. De toename bij het wholesalebankbedrijf en internationaal
retailbankbedrijf kan worden toegeschreven aan sterke autonome groei.
RAROC: 14%
De RAROC (Risk Adjusted Return on Capital) wordt berekend door
de winst van een bepaalde activiteit te relateren aan het daarvoor
benodigde kapitaal. De in 2005 gerealiseerde RAROC (na belastingen)
van de Rabobank Groep bedroeg 14%. In 2004 werd een RAROC
(na belastingen) behaald van 14%
Kredietrisico
Aan het acceptatiebeleid dat de Rabobank voert, ligt een zorgvuldige
beoordeling van de klant ten grondslag. Alleen als wordt verwacht dat
de klant volledig aan zijn betalingsverplichtingen zal voldoen, gaat de
Rabobank over tot het verstrekken van een krediet. Over de grotere
financieringsaanvragen wordt in commissieverband een besluit
genomen. Daarbij is een structuur aangebracht van commissies op
diverse niveaus, waarbij de hoogte van de financiering bepaalt welke
commissie bevoegd is. Over de grootste financieringsaanvragen besluit
de raad van bestuur zelf.
Verdeling economisch kapitaal naar risico ultimo 2005
Verdeling economisch kapitaal naar bedrijfsonderdelen ultimo 2005
n Binnenlands retailbankbedrijf 46%
Wholesalebankbedrijf en
internationaal retailbankbedrijf 34%
Deelnemingen 20%