Toelichting op de belangrijkste balansqeqevens 76 Rabobank Groep jaarverslag 2004 In 2004 steeg het geconsolideerde balanstotaal van de Rabobank Groep met 18% tot EUR 475 miljard. De kredietverlening aan de private sector nam met 7% toe. De spaargelden groeiden met 9%. Totale kredietverlening De totale kredietverlening van de Rabobank Groep steeg in 2004 met 10% tot EUR 276,2 (250,8) miljard. Dit totaal bestaat uit: - kredietverlening aan overheden: - professionele effectentransacties; - kredietverlening aan de private sector. De kredietverlening aan de overheid bleef in het verslagjaar nagenoeg onveranderd op EUR 2,2 miljard. De omvang van de professionele effec tentransacties kwam uit op EUR 21,0 (13,2) miljard. De kredietverlening aan de private sector, goed voor 53% van het balanstotaal, steeg met EUR 17,6 miljard tot EUR 253,0 miljard. Dit is een stijging van 7%. Het grootste deel van de kredietverlening (80%) heeft betrekking op het binnenland. In de rest van Europa werd 9% verstrekt, in Amerika 7%, in Australië en Nieuw-Zeeland 3% en in Azië 1%. De kredietverlening aan de private sector wordt onderverdeeld naar particulieren, handel, indu strie en dienstverlening en food agri. Kredietverlening naar sectoren - Particulieren De totale kredietverlening aan particulieren bedroeg ultimo 2004 EUR 131,6 (117,5) miljard. Dit is een stijging van 12%. Het leeuwen deel van de kredieten aan particulieren wordt in Nederland verstrekt. Alhoewel in omvang nog relatief gering, steeg de buitenlandse krediet verlening aan particulieren het afgelopen jaar explosief met 46%. - Handel, industrie en dienstverlening Aan bedrijven in handel, industrie en dienstverlening was eind 2004 EUR 1,8 miljard meer krediet verstrekt dan eind 2003. Dat is een stijging van 2%. De totale kredietverlening aan deze sector kwam daarmee uit op EUR 83,1 miljard. In de sectoren bouwnijverheid en onroerend goed was sprake van een stijging van de kredietverlening. Daarentegen wer den minder kredieten verstrekt aan bedrijven in de gezondheidszorg en aan de chemische industrie. - Food agri De totale kredietverlening aan de food agrisector bedroeg eind 2004 EUR 38,4 (36,6) miljard. Dit is een stijging van 5%. De groei vond met name plaats in het binnenland, de kredietverlening in het buitenland bleef nagenoeg onveranderd, mede door de daling van de dollarkoers. In de tuinbouw en graan-/rijstsector is de kredietverlening toegenomen. Kredietverlening naar groepsonderdelen Van de totale kredietverlening aan de private sector van EUR 253,0 miljard werd EUR 184,1 (167,7) miljard verstrekt door het binnenlands retailbankbedrijf. Dat neemt hiermee 73% van de totale kredietverle ning voor zijn rekening. Het wholesalebankbedrijf en internationaal retailbankbedrijf verstrekte EUR 46,8 (47,3) miljard aan kredieten, wat overeenkomt met 18% van het totaal. De resterende 9% van de krediet verlening ter grootte van 22,0 (20,4) miljard kwam voor rekening van de overige groepsonderdelen, waaronder De Lage Landen en FGH Bank. Kredietverlening naar sectoren in miljarden euro's Particulieren Toelichting op de belangrijkste balansgegevens 77 Kredietverlening naar groepsonderdelen Retailbankbedrijf Wholesalebankbedrijf Toevertrouwde middelen In 2004 stegen de toevertrouwde middelen, bestaande uit spaargelden, professionele effectentransacties en overige toevertrouwde middelen met 11% tot EUR 192,1 (172,6) miljard. De professionele effectentrans acties bedroegen ultimo 2004 EUR 4,1 (3,3) miljard. De overige toever trouwde middelen namen met 13% toe tot EUR 110,3 (97,7) miljard. De stijging is grotendeels toe te schrijven aan de stijging van deposito's. Spaargeld De spaargelden stegen in het verslagjaar met EUR 6,1 miljard tot EUR 77,7 (71,6) miljard. Dit is een stijging van 9%. De economische onzekerheid zorgde ervoor dat veel consumenten de hand op de knip hielden. Hierdoor namen de spaargelden wederom relatief fors toe. Het aandeel van internetsparen in het totale spaargeld steeg het afgelopen jaar van 33% tot 43%. Dit ging met name ten koste van de traditionele rendementsrekening en Telesparen. Het aandeel daarvan daalde met respectievelijk 5% en 4% tot 22% en 17%. Verdeling spaargelden Rabobank Groep Schuldbewijzen Het bedrag aan schuldbewijzen steeg in het verslagjaar met EUR 11,9 miljard tot EUR 92,6 miljard. Naast Medium Term Notes zijn ook meer Certificates of Deposits uitgegeven ter financiering van de groeiende kredietverlening en voor handhaving van de goede liquiditeitspositie. Eigen vermogen Om de groei van de internationale retail- en wholesaleactiviteiten in US- dollars, Britse ponden en Australische dollars op een natuurlijke wijze te hedgen, heeft de Rabobank Groep in het laatste kwartaal van 2004 voor een tegenwaarde van EUR 1,9 miljard aan nieuw eigen vermogen in deze drie valuta aangetrokken in de vorm van Trust Preferred Securities. De succesvolle uitgifte bestond uit 1,5 miljard US-dollars, 350 miljoen Britse ponden en 500 miljoen Australische dollars, waarvan 250 miljoen met vaste en 250 miljoen met variabele coupon. De belangstelling van institutionele beleggers om in deze uitbreiding met tier 1-vermogen te investeren was enorm. De uitgifte was meerdere keren overtekend. Australische institutionele beleggers riepen de emissie in het tijdschrift Insto uit tot de 'Hybrid deal of the Year'. Euroweek gaf de emissie het predicaat 'Best Financial Institution Bond' in 2004. In de verslagperiode is op basis van de meest recente International Financial Reporting Standards (IFRS) geconcludeerd dat de Trust Preferred Securities die in 2003 en 1999 voor een bedrag van EUR 2,0 miljard zijn uitgegeven, niet als eigen vermogen te kwalificeren zijn. Om die reden is besloten deze Trust Preferred Securities reeds met ingang van 1 januari 2004 te rubriceren onder de achtergestelde schulden. Dit geldt niet voor de uitgifte in 2004. Deze Trust Preferred Securities mogen vanwege andere voorwaarden wel tot het eigen vermogen gerekend worden. De Nederlandsche Bank blijft voor toezichtsdoelein- den de Trust Preferred Securities van 2003 en 1999 ook na de overgang in 2005 naar IFRS erkennen als kernvermogen. De stelselwijziging heeft dan ook geen invloed op de tier 1-ratio (11,4) en de BIS-ratio (11,4). Het ledenkapitaal ad EUR 3,8 miljard kwalificeert ook onder IFRS als vol waardig eigen vermogen. Eind 2004 bestond 68% van het eigen vermogen uit overige reserves (met name ingehouden winsten), 21% uit Ledenkapitaal, 10% Trust Preferred Securities en minder dan 1% herwaarderingsreserve. 1 Verdeling eigen vermogen 0 Q Overige reserves 68% M Ledenkapitaal 21% S Trust Preferred Securities 10% Herwaarderingsreserve 1

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2004 | | pagina 41