Risico, rendement
en vermogen
50 Rabobank Groep Jaarverslag 2003
De tegenvallende economische ontwikkelingen
in 2003 hebben voor de Rabobank Groep maar in
beperkte mate tot meer kredietverliezen geleid.
De toevoeging aan de voorziening voor verwachte
verliezen bleef dan ook relatief bescheiden.
Daarboven houdt de Rabobank Groep vermogen
aan voor onverwachte verliezen. Dat ligt ruim
boven de vermogenseis van de toezichthouder.
Een betere maatstaf voor de vermogenseis is de
interne maatstaf economisch kapitaal. In 2003
kwam het rendement op het eigen vermogen uit
op 9,4% en op het economische kapitaal (RAROC)
na belasting op 12%.
Het verslagjaar stond in het teken van het verder ontwikkelen en invoe
ren van methodes en technieken om de verschillende risicocategorieën
op een consistente wijze naar één noemer te vertalen: het economische
kapitaal. Het economische kapitaal dat een bank minimaal moet aan
houden is een interne vermogenseis, gebaseerd op het feitelijke risico
profiel van de bank en haar gewenste kredietwaardigheid. Door alle
risicocategorieën onder een en dezelfde noemer te brengen, is het
mogelijk om het gerealiseerde resultaat dat voortvloeit uit het aangaan
van bepaalde risico's onderling te vergelijken. Daardoor kan het kapitaal
efficiënter worden aangewend.
Balans en Risico Management Commissie
Op groepsniveau is de Balans en Risico Management Commissie (BRMC)
verantwoordelijk voor het balansmanagement, het te voeren risico
beleid, het vaststellen van de standaarden voor het meten van risico's,
de bepaling van limieten op hoofdlijnen en het monitoren van de
ontwikkelingen. De Rabobank Groep kent uitgebreide procedures voor
een systematisch risicobeheer.
Kredietrisico
Het belang van de klant staat bij het kredietrisicobeleid van de Rabobank
centraal en zoveel mogelijk wordt continuïteit in de dienstverlening
aangeboden. Daartoe wordt een prudent acceptatiebeleid gevoerd.
Bovendien worden reeds verstrekte financieringen zorgvuldig beheerd
zodat doorlopend inzicht bestaat in de kredietrisico's.
Van de kredietportefeuille bestaat ongeveer 50% uit financieringen aan
particulieren, waarvan het risico relatief zeer laag is. Een sterk gediversifi-
ceerde portefeuille van financieringen aan bedrijven in binnen- en buiten
land vormt de overige 50%. In het verslagjaar is verder gegaan met de
ontwikkeling van geavanceerde methoden voor de kwantificering van
het kredietrisico. Met de implementatie daarvan is een aanvang genomen
en die zal in het volgende jaar verder gestalte krijgen. In het verslagjaar
is in het Retailbarikbedrijf de bevoegdhedenregeling met betrekking tot
<u In Georgie is er de
o fluwelen revolutie.
Risico, rendement en vermogen
de kredietverlening aan bedrijven vernieuwd. Deze geeft meer ruimte
voor een adequate dienstverlening van de lokale Rabobanken aan de
zakelijke markt binnen het raamwerk van een professionele risicoma-
nagementorganisatie op lokaal niveau. In 2003 werd het directoraat
Bijzonder Beheer Rabobank Groep opgericht waarmee verschillende
eenheden die zich voorheen afzonderlijk richtten op de begeleiding van
bijzonder beheer posten thans in één groepsbrede bedrijfseenheid zijn
opgenomen waardoor het bijzonder beheer proces transparanter en
effectiever kan verlopen.
Waardeveranderingen van vorderingen
De ontwikkeling van de ten laste van het resultaat gebrachte krediet-
verliezen blijkt uit het verloop van de waardeveranderingen van vor
deringen in procenten van de kredietverlening aan de private sector.
De onderstaande grafiek geeft die ontwikkeling weer met betrekking
tot het Retailbankbedrijf, het Wholesalebankbedrijf, Leasing en de
Rabobank Groep.
Het lage risicoprofiel van de kredietverlening door het Retailbankbedrijf
komt in de grafiek duidelijk tot uitdrukking. Ondanks de zwakke econo
mie in de afgelopen driejaren is slechts sprake van een lichte stijging van
de waardeveranderingen van vorderingen. Bij het Wholesalebankbedrijf
en bij Leasing liggen deze op een hoger niveau dan bij het Retailbank
bedrijf. Bij het Wholesalebankbedrijf zijn de waardeveranderingen van
vorderingen in 2003 licht toegenomen als het gevolg van de zwakke
economische omstandigheden. Bij Leasing zijn de waardeveranderingen
van vorderingen vanaf 2001 op een wat hoger niveau gekomen. Dat is
toe te schrijven aan de economische achteruitgang en aan de sterke
expansie van de lease-activiteiten vooral in de Verenigde Staten die een
hoger risicoprofiel hebben. Daar staat echter ook een relatief hoog ren
dement tegenover. Per saldo ontwikkelen de waardeveranderingen van
vorderingen op groepsniveau zich gelijkmatig. Op groepsniveau komt
het gemiddelde over de periode 1999 tot en met 2003 uit op 24 basis
punten hetgeen relatief laag is. Daarin komt het gunstige kredietprofiel
van de Rabobank Groep tot uitdrukking.
Landenrisico
Over kredieten die worden verstrekt aan partijen die gevestigd zijn in
het buitenland wordt veelal naast het gebruikelijke kredietrisico ook
landenrisico gelopen. De beheersing daarvan vindt plaats op basis van
een stelsel van interne limieten en interne ratings per land. Landen-
risicovoorzieningen worden getroffen indien in een land terugbetalings
problemen dreigen bijvoorbeeld door overheidsmaatregelen of extreme
omstandigheden.
Waardeveranderingen van vorderingen
in basispunten van de 12maands gemiddelde kredietverlening aan de private sector