De financiële gang van zaken Toelichting op de balans Bij tegenzittende marktomstandigheden is de Rabobank Groep er toch in geslaagd een acceptabele stijging van de nettowinst te realiseren. De nettowinst nam met 8% toe tot EUR 1.291 miljoen. De tier 1 -ratio kwam daarbij uit op 10,2 en het rendement op het eigen vermogen op 9,8%. Het geconsolideerde balanstotaal van de Rabobank Groep nam in het verslagjaar met 6% toe tot EUR 364 miljard. Eind 2001 bedroeg de tier 1 -ratio 10,2. Dat is licht hoger dan de langetermijndoelstelling. 46 Rabobank Groep Jaarverslag 2001 De Rabobank Groep streeft naar het realiseren van klantwaarde met als randvoorwaarden financiële stabiliteit en medewerkerswaarde. Hierna wordt aangegeven wat de toegeno men activiteiten voor invloed hadden op de financiële prestaties van de Rabobank Groep. Klanten zijn het vertrekpunt Als financiële coöperatie kiest de Rabobank Groep het belang van de klant als vertrekpunt en doelstel ling. Wij willen klantwaarde realiseren door: het bieden van de best mogelijke financiële diensten die door klanten als passend worden ervaren; het bieden van continuïteit in onze dienstverlening; het tonen van betrokkenheid bij de klant en zijn omgeving. Een belangrijke randvoorwaarde voor de Rabobank Groep om ook in de toekomst klantwaarde te kunnen realiseren, is een gezonde financiële basis. Financiële hoofddoelstellingen De Rabobank Groep hanteert drie financiële hoofd doelstellingen: een tier 1 -ratio van 10,0; een rendement op het eigen vermogen van 10,0%; een nettowinststijging van minimaal 12%. In 2001 voldeed de Rabobank Groep alleen aan de tot doel gestelde tier 1-ratio. De tier 1-ratio bedroeg eind van het jaar 10,2. In een jaar met tegenzittende marktomstandigheden realiseerde de Rabobank Groep een stijging van de nettowinst met 8% en een réndement op het eigen vermogen van 9,8%. Dat is onder de langetermijndoelstelling, maar gegeven de marktomstandigheden redelijk. Verwachtingen 2002 Op basis van de huidige inzichten en uitgaande van niet verder verslechterende marktomstandigheden en een licht herstel van de economische groei in de tweede helft van 2002 wordt een stijging van de nettowinst voorzien die vergelijkbaar is met die in 2001. De Rabobank Groep wil over een reeks van jaren aan deze doelstellingen voldoen. Toelichting op de balans 47 De kredietverlening aan de private sector steeg in het verslagjaar met 10%. Het slechte beursklimaat bracht klanten ertoe om meer te gaan sparen. De spaargelden namen met 13% relatief fors toe. ACTIEFZIJDE Kredietverlening De totale kredietverlening van de Rabobank Groep nam in het verslagjaar met 9% toe tot EUR 208,6 (191,7) miljard. Dit totaal bestaat uit: kredietverlening aan overheden; professionele effectentransacties; kredietverlening aan de private sector. De kredietverlening aan overheden bleef in 2001 nagenoeg gelijk op EUR 0,8 miljard. De professionele effectentransacties namen af tot EUR 10,6 (11,7) miljard. Kredietverlening aan de private sector De kredietverlening aan de private sector groeide in het verslagjaar met EUR 18,1 miljard tot EUR 197,3 miljard. Dat is een stijging van 10%. Deze stijging ligt in lijn met de stijging in 2000. De private sector bestaat uit particulieren, de agrari sche sector en de sector handel, industrie en dienst verlening. Handel, industrie en dienstverlening Bedrijven in handel, industrie en dienstverlening leen den eind 2001 EUR 5,1 miljard meer dan eind 2000. Dat is een stijging van 8%. De totale kredietverlening aan deze sector kwam daarmee uit op EUR 73,5 miljard Kredietverlening naar sectoren Particulieren H Handel, industrie,dienstverlening M Agrarisch Agrarisch Ondernemers in de agrarische sector leenden eind 2001 per saldo 7% meer dan het jaar daarvoor. De omvang van de kredietverlening aan de agrarische sector kwam daarmee uit op EUR 31,7 (29,7) miljard. Daarvan was EUR 15,8 (15,7) miljard verstrekt aan de primaire agrarische sector en EUR 15,9 (14,0) miljard aan de internationale voedings- en agrisector. Particulieren Particuliere klanten van de Rabobank Groep leenden afgelopen jaar EUR 11,0 miljard meer dan een jaar eerder. Dat is een toename van 14%. De totale particuliere kredietverlening kwam daarmee uit op EUR 92,1 (81,1) miljard. Het grootste deel, EUR 88,3 miljard, heeft betrekking op hypothecaire leningen. De ontwikkelingen op de woningmarkt vormen de drijfveer achter de kredietvraag van parti culieren.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2001 | | pagina 25