54 Rabobank Groep Jaarverslag 2000 Agrarische sector Ondernemers in de agrarische sector leenden per saldo iets minder dan eind 1999. De omvang van de kredietverlening aan de agrarische sector bedroeg 29,8 (30,0) miljard. Aan de primaire agrarische sector was eind 2000 15,4 (15,0) miljard verstrekt en aan de internationale voe- dings- en agrisector 14,4 (15,0) miljard. Particulieren Particulieren leenden in 2000 per saldo 8,9 miljard (13%) meer. De omvang van de krediet verlening aan deze groep klanten kwam hiermee uit op 79,8 (70,9) miljard. De belangrijkste drijfveer achter de kredietvraag van particulieren is de ontwikkeling van de woningmarkt. Van de bij particulieren uitstaande kredietverlening heeft 78 miljard betrekking op hypothecaire leningen. Kredietverlening naar onderdelen Van de totale kredietverlening aan de private sector ter grootte van 179,1 miljard werd 122,0 miljard verstrekt door de lokale Rabobanken. Het lokale bankbedrijf nam hier mee 68% van de kredietverlening van de Rabobank Groep voor zijn rekening. De kre dietverlening door het internationale bankbe drijf bedroeg 45,0 miljard. Dat is 25% van de kredietverlening van de Rabobank Groep. De overige onderdelen verzorgden 12,1 miljard van de kredietverlening van de groep. Kredietverlening naar onderdelen (in miljard) 200 1998 1999 2000 LJ Overig I I Internationaal bankbedrijf U Lokaal bankbedrijf Bankiers De post bankiers nam in 2000 met 14 miljard toe tot 38 miljard. Deze stijging is vrijwel volledig het gevolg van de toegenomen profes sionele effectentransacties met als tegenpartij een kredietinstelling. De professionele effecten transacties groeiden met 12 miljard tot 28 miljard. Aandelen De post aandelen bedroeg eind december 16 (8) miljard. Dat is 8 miljard meer dan eind 1999. PASSIEFZIJDE Toevertrouwde middelen De toevertrouwde middelen namen in 2000 met 19 miljard toe tot 147 (128) miljard. Deze post is opgebouwd uit drie categorieën: spaar geld, professionele effectentransacties en overi ge toevertrouwde middelen. De in het kader van de professionele effectentransacties toever trouwde middelen groeiden tot 17 (5) mil jard. De overige toevertrouwde middelen betreffen onder meer zakelijke tegoeden op rekeningen-courant en tegoeden op betaalreke ningen van particulieren. De overige toever trouwde middelen namen met 5 miljard toe tot 74 (69) miljard. Spaargeld Het bedrag aan spaargeld steeg het afgelopen jaar met 1,5 miljard tot 55,6 miljard. Ondanks de forse kasstroom richting beleggen namen de spaargelden nog met 3% toe Overige passiefposten Om de groei van de kredietverlening te finan cieren werd ook in het verslagjaar weer een groot beroep gedaan op de internationale geld en kapitaalmarkten. De post bankiers nam met 25 miljard toe tot 84 miljard. De voorzieningen bedroegen 14,8 (13,0) mil jard. Deze bestaan voor 13,1 (11,7) miljard uit verzekeringstechnische voorzieningen van Interpolis. Financiële resultaten 55 Vermogensgroei Het eigen vermogen van de Rabobank Groep groeide met 1,2 miljard tot 13,1 miljard. Deze stijging kwam voor 0,9 miljard tot stand door de in het kader van het ledenbeleid uitgegeven Ledencertificaten. Het aansprakelijk groepsvermogen nam met 3,0 miljard toe tot 18,0 miljard. Deze post bestaat behalve uit het eigen vermogen uit het fonds voor algemene bankrisico's, de achtergestelde schulden en het belang van derden. Aan het fonds voor algemene bankrisico's werd 52 miljoen gedoteerd, het belang van derden steeg met 1,7 miljard. De achtergestelde schulden bleven nagenoeg gelijk. Dienstverlening buiten de balans om De Rabobank is in toenemende mate interme diair tussen partijen door middel van activitei ten die niet in de balans tot uitdrukking komen. Dit betreffen onder meer garanties, onherroepelijke faciliteiten en derivaten. Vooral de vraag naar derivaten is de laatste jaren fors toegenomen. De nominale waarde van de uitstaande (deriva- ten)contracten steeg met 83 miljard tot 2.086 miljard. De hoeveelheid eigen vermogen die hiervoor moet worden aangehouden, is te vergelijken met de solvabiliteitsverplichting over 25,2 (23,7) miljard aan kredietverlening. Tier 1 -ratio: 10,3 In de financiële wereld zijn de tier 1-ratio en de BIS-ratio de meest gehanteerde ratio's op het gebied van solvabiliteit. De tier 1-ratio geeft de verhouding weer tussen het kernkapitaal en het totaal van de naar risico gewogen posten. De tier 1-ratio kwam eind december uit op 10,3 (10,0). Dat is hoger dan de langetermijn doel stelling van de Rabobank Groep van 10,0. De externe toezichthouders hanteren een mini mumeis van 4,0. Het totaal van de naar risico gewogen posten nam met 12,5 miljard toe tot 142,3 mil jard. Deze stijging is vooral het gevolg van de toegenomen kredietverlening. Het kernkapitaal van de Rabobank Groep nam met 1,6 miljard eveneens fors toe. Deze toename is het saldo van enerzijds de toevoeging van de nettowinst en de uitgegeven Ledencertificaten en anderzijds de afboeking als gevolg van de afkoop van het prioriteitsaandeel in Interpolis en de volledige overname van Robeco Groep. BIS-ratio: 10,6 De BIS-ratio wordt bepaald door de som van kernkapitaal en aanvullend kapitaal te delen door het totaal van de gewogen posten. De BIS- ratio kwam uit op 10,6 (10,5). Dat is hoger dan vorig jaar en ruim hoger dan de minimum eis van de externe toezichthouders van 8,0. Henk Rozendaal, Rabobank International j "Vorig jaar groeide de handel in renteswaps flink. Onder invloed van de euro zal deze handel alleen maar verder toenemen. Die tendens zie ik ook in onze cijfers. We zijn al jaren een van de belangrijkste partijen in Nederland, een geweldige prestatie. Ik merk dat onze triple A-rating een sterk pluspunt is in de markt: het beperkt de risico's voor onze klanten en maakt ons vaak goedkoper."

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2000 | | pagina 29