40 Rabobank Groep Jaarverslag 2000 Kwaliteit van de arbeid In het verslagjaar werd veel aandacht besteed aan de kwaliteit van de arbeid. Met workshops en trainingen voor leidinggevenden wordt gewerkt aan het verminderen van ongewenste werkdruk en werkstress. Periodiek wordt hier over gerapporteerd aan de vertegenwoordigers van het personeel en aan de CAO-partners. Uit onderzoek onder medewerkers blijkt dat de ervaren werkdruk inmiddels terugloopt. Ziekteverzuim en WAO-instroom Het ziekteverzuim bedroeg in het verslagjaar 4,8%. Het is met 0,3%-punt toegenomen ten opzichte van 1999, maar blijft ten opzichte van de benchmark gunstiger. De instroom van medewerkers in de WAO steeg in 2000 minder dan in voorgaande jaren. Het aantal mensen dat de WAO verliet nam in deze periode toe. Organisatie van de medezeggenschap Mensen vormen de sleutelfactor in het functio neren van de Rabobank Groep. Dat komt ook tot uiting in de inbreng die medewerkers op allerlei niveaus hebben bij belangrijke besluiten binnen de organisatie. Dat gebeurt in het direc te werkoverleg van managers en medewerkers. Het vindt ook plaats binnen de diverse vormen van vertegenwoordigend overleg. Er zijn onder nemingsraden en personeelsvertegenwoordigin gen binnen de zelfstandige onderdelen van de Rabobank Groep, binnen Rabobank Nederland en binnen de afzonderlijke lokale Rabobanken. Daarnaast kent de Rabobank de Centrale Adviesraad Arbeidsaangelegenheden Rabobank (CAAR) die bestaat uit werknemers en werk gevers. De CAAR adviseert de raad van beheer over sociaal beleid. De werknemersvertegenwoordi ging van de CAAR heeft via haar regionale ver tegenwoordigingen een sterke band met de werknemers op lokaal niveau. In 2000 zijn voor al deze regionale vertegenwoordigingen rechtstreekse verkiezingen gehouden. De European Works Group (EWG) bestaat uit vertegenwoordigers van medewerkers van de Europese vestigingen van de Rabobank Groep. De EWG is in 1999 gestart en wordt periodiek geïnformeerd en geconsulteerd over de plannen en ontwikkelingen op Europees niveau. Besluitvorming in overleg De hoofddirectie en de raad van beheer stellen prijs op goed overleg met de personeelsverte genwoordigingen van Rabobank Nederland en de lokale Rabobanken. In de verslagperiode werd met de ondernemingsraad van Rabobank Nederland en met de CAAR overlegd over de Jos Schennink, De Lage Landen "Ik ben een vader die graag veel tijd met zijn zoon doorbrengt. Bovendien doe ik de administratie en de automatisering van de modezaken van mijn vrouw. Om dit beter te kunnen combineren met mijn werk bij De Lage Landen, werk ik sinds kort in plaats van vier drie dagen per week. Dat korter werken was snel geregeld, mijn werkgever stelt zich hier flexibel in op en het is nu ook goed in de CAO vastgelegd. Echt een pluspunt van de Rabobankorganisatie. Drie dagen werken bevalt me heel goed. Ja, ik kan het iedereen aanraden om een juiste balans te zoeken tussen werk en privé taken." Medewerkers 41 strategie en de performance van de groep, en over het HRM-beleid. Een belangrijk onder werp in 2000 was uiteraard de eerste Rabobank-CAO. De medezeggenschapsorganen hebben daartoe uit hun midden een gezamenlij ke CAO-commissie gevormd. Deze werd door beide onderhandelingsdelegaties (van werkge vers en werknemers) frequent geraadpleegd en heeft een zeer constructieve bijdrage geleverd aan de eerste eigen CAO. Andere onderwerpen in het overleg met de medezeggenschapsorganen waren: de uitwerking van de telewerkregeling voor Rabobank Nederland; belangrijke aanpassingen in de autokosten en autoleaseregeling; de voortgezette gedachtevorming omtrent de vormgeving van een ombudsfunctie. In discussies met regionale medezeggenschaps commissies is het begrip medewerkerswaarde nader ingevuld. De CAAR heeft een duidelijk standpunt ingenomen inzake de eerste besluit vorming betreffende het 'medewerkerwaarde- plan', dat voorziet in additionele honorering van medewerkers. De OR van Rabobank Nederland heeft advies uitgebracht over belangrijke organisatieveran deringen, zoals voor Stafgroepen en Diensten, Rabobank International en de andere positio nering van Rabofacet. Daarnaast heeft de OR zich georiënteerd op de wijze waarop de mede zeggenschap zou kunnen worden ingepast in vormen van internationale samenwerking. Opleiding en ontwikkeling De investeringen in opleidingen bedroegen in de verslagperiode 70,0 (64,6) miljoen. Dit is 3,2% (3,6%) van de loonsom. Uit onderzoek blijkt dat medewerkers zeer tevreden zijn over de geboden opleidingsmogelijkheden. Al enkele jaren is het HRM-beleid vooral gericht op het optimaliseren van de efficiency en de kwaliteit van opleidingen en niet zozeer op het verhogen van de investeringen in geld. Een van de midde len daartoe is de nieuwe CAO-regel dat oplei dingsafspraken met medewerkers moeten pas sen in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Daardoor worden opleidingsafspraken getoetst aan het loopbaanpad dat met de medewerker is afgesproken. De Rabobank Academie (voor groepsbrede leeractiviteiten) en Rabobank Opleidingen Nederland (voor vaktechnische functionele opleidingen in het binnenlandbedrijf) hebben, net als in 1999, in het verslagjaar voor circa 30.000 cursisten cursussen verzorgd. Daarnaast werd een groot aantal opleidingen en cursussen gevolgd bi) externe aanbieders. Intensieve samenwerking ten behoeve van specifieke oplei dingen voor de Rabobank is er met Nyenrode University, Vrije Universiteit Amsterdam en met het International Institute for Management Development in Lausanne. Aantal medewerkers De groei van het aantal medewerkers is afge vlakt tot 3,7% (7,4%) (zie tabel op pagina 43). Deze ombuiging is bewust nagestreefd. Bij de lokale Rabobanken was sprake van een lagere groei van het aantal medewerkers onder meer door het efficiencyproject Progress. Dit project beoogt de interne bedrijfsprocessen efficiënter te laten verlopen, voor een deel door centralise ring van activiteiten. Bij de lokale banken zal alleen het aantal adviesfuncties met direct klantencontact nog groeien. Het aantal ondersteunende functies zal teruglopen. Deze beweging is in de cijfers over 2000 nog niet zichtbaar, maar zal in 2001 wel zichtbaar moeten zijn. Verdeling man/vrouw en deeltijd Het percentage vrouwen in dienst bij de Rabobank Groep bedraagt 55,4% (55,1%). In hogere functies is dat percentage 13,1 (12,0%). Het streven is het aantal vrouwen in hogere functies aanzienlijk te verhogen. In deel tijd werken 47,2% (45,9%) vrouwen en 3,3% (2,5%) mannen. Van de medewerkers heeft 10,2% (12,4%) een contract voor bepaalde tijd. Personeelskosten De personeelskosten bedroegen in 2000 3.099 (2.860) miljoen. Deze stijging van

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2000 | | pagina 22