hun plannen voldoende rekening houden met toekomstige milieu-investeringen. Om dat goed te kunnen beoordelen en klanten daarover goed te kunnen adviseren is bij de kredietadviseurs van de Rabobank steeds meer kennis van milieuontwikkelingen in de verschillende bedrijfstakken nodig. Aan verhoging van die kennis wordt continu hard gewerkt. De bank is niet alleen een beoordelaar, ze is ook partner van haar klanten op het gebied van duurzaamheid. Wat dat betreft wordt specifiek aandacht gegeven aan de biologische landbouw. Bij de plaatselijke Rabobanken wordt gewerkt aan verhoging van de kennis op dat terrein. Op die manier kan de bank ondernemers die op vormen van biologische landbouw willen overschakelen als klankbord en als adviseur goed van dienst zijn. Ook Rabobank International richt zich sterk op duurzaamheid. Dit houdt verband met het feit dat zij haar internationale dienstverlening met name op food- en agribusiness en gezondheidszorg concentreert. Beide terreinen zijn cruciaal bij een duurzame ontwikkeling van de samenleving. In het kader van duurzame ontwikkeling geeft Rabobank International grote prioriteit aan het delen van kennis met klanten. Samen wordt bekeken hoe bepaalde economische activiteiten uitwerken op de omgeving. Dat gebeurt enerzijds vanuit een risico-optiek en past als zodanig bij haar werk als financiële instelling. Ondernemingen die hun milieu risico niet goed inschatten vormen een financieringsrisico. Maar de bank doet dat ook om ondernemingen die bijdragen aan een duurzame ontwikkeling te ondersteunen. 'Groen beleggen' In oktober 1995 startte de Rabobank als eerste met het uitgeven van groen certificaten volgens de zogeheten Regeling Groenprojecten. Klanten belegden in korte tijd f 440 miljoen in het samen met de Robeco Groep geïntroduceerde Groenrente Fund. Inmiddels is er tot een bedrag van circa f310 miljoen onder gebracht in zo'n 260 groene projecten. De Rabobank nam daarmee 60% van het totale aantal groene financieringen in Nederland voor haar rekening. De bank concentreerde zich daarbij vooral op kleinschalige groenprojecten 'aan de basis'. Meer dan de helft van de financieringen betreft projecten in de biologische landbouw, zowel in de dierlijke als in de plantaardige sector. Een derde heeft betrekking op de bevordering van windenergie: van windmolenparken tot een enkele molen. De overige verstrekkingen gingen naar zaken als duurzaam bouwen, duurzame energieopwekking, natuurontwikkeling en agrificatie. Initiëren en stimuleren De Rabobank wil niet alleen financier van milieuverbeterende investeringen zijn. De bank wil ook een voortrekkersrol vervullen door in intensief overleg met klanten en met maatschappelijke instanties wegen naar duurzame ontwikkeling te vinden. Daarin past de deelname aan Lokale Agenda 2heen 'gespreksronde'waarin burgers en instanties zich op gemeenteniveau beraden over lokale maatregelen die het welzijn in de 21 e eeuw zullen bevorderen. De gespreksonderwerpen zijn legio: de plaatselijke verkeersinfrastructuur met ruimte voor fiets- en wandelpaden, met autoremmende en reizigersvriendelijke voorzieningen, of de inrichting en aan kleding van woonwijken en industrieterreinen, inclusief aard en omvang van de groenvoorzieningen. In gemeenten waar Lokale Agenda 21 feitelijk al op de agenda staat leveren de lokale Rabobanken daar in veel gevallen een ruime bijdrage aan. Op landelijk niveau ten slotte ondersteunt de Rabobank met kennis en met geld tal van projecten en initiatieven gericht op duurzaamheid. Zo is zij met name in de agrarische sector nogal eens partner bij onderzoeken naar productiemethoden die de milieubelasting moeten beperken. In veel gevallen loopt stimulering van dergelijke initiatieven via het Projectenfonds.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1997 | | pagina 65