kon op deze ontwikkeling met extra kracht worden ingespeeld.
Een opmerkelijke groei in het aantal MKB-relaties ervoeren de
lokale Rabobanken in vervolg op de economische crisis in de begin
jaren tachtig. Toen werd in bredere kring duidelijk wat in de prak
tijk de toegevoegde waarde betekende van een van de coöperatieve
uitgangspunten: zo lang mogelijk achter de leden blijven staan.
Hoewel ook de plaatselijke Rabobanken niet aan noodgedwongen
opzeggingen ontkwamen, drong het toch goed tot de markt door
dat zij zich veel inspanningen getroostten om bedrijven waarin nog
perspectief aanwezig was zo lang mogelijk overeind te houden. Juist
in die tijd ook werden de bedragen tot welke de lokale Rabobanken
- buiten centrale goedkeuring om - zelf kredieten konden verstrekken
aanzienlijk opgetrokken.
Inmiddels is het midden- en kleinbedrijf in het coöperatieve bank
bedrijf al lang geen randverschijnsel meer. De toegevoegde waarde
die de Rabobankorganisatie voor deze sector realiseert wordt
gehonoreerd met een marktaandeel van 40%, dat correspondeert
met een aandeel van bijna 20% in de totale kredietportefeuille.
Particulieren
Bijzonder groot was het aandeel van de coöperatieve banken in de
popularisering van de bancaire dienstverlening voor particulieren.
Als spaarbanken waren zij vanouds vertrouwd met het werken voor
een brede markt. De naoorlogse geldsanering deed hier met de
komst van vele nieuwe relaties nog een schepje bovenop. De daar
opvolgende verbreding van het dienstenpakket via een actiever
aanbod van woninghypotheken en de invoering van de salaris
rekening in de jaren zestig betekende dan ook geen grote cultuur
omslag. Om goed op de behoeften van het brede publiek
Rabobank
100/aar-
te kunnen inspelen was een groot vestigingennet noodzakelijk.
Daarover beschikten de voorgangers van de lokale Rabobanken al
heel lang. Voor hen was het met de omvang van de markt mee
groeien van het aantal bankkantoren dan ook minder ingrijpend
dan voor de andere banken.
Wat wel een verandering betekende was dat de lokale coöperatieve
banken in die periode op veel plaatsen een meer tot de verbeelding
sprekend aanzien gingen krijgen. Zij het nog steeds zonder nodeloos
veel opsmuk en gewichtigdoenerij. De slogan de bank voor iedereen
die in de jaren zeventig werd gevoerd vormde hiervan een goede
uitdrukking.
Het openstaan voor klanten van hoog tot laag is ondanks toe
nemende verzakelijking in de afgelopen decennia tot op de dag van
vandaag volledig overeind gebleven. Wel zijn in de loop der jaren
ingrijpende veranderingen opgetreden in de aard en de frequentie
van het contact met klanten. Met name door de opkomst van
elektronische distributievormen in de jaren negentig, zoals pinnen,
telebankieren via pc/telefoon en laatstelijk Internet en Chipknip.
Tegelijkertijd veranderde ook de traditionele kasfunctie van het
bankkantoor. Het speelt tegenwoordig steeds meer een rol als
adviescentrum.
Het grotere en internationale bedrijfsleven
Met uitzondering van de grote landbouwcoöperaties is het grotere,
internationaal opererende bedrijfsleven lange tijd minder prominent
in de boeken van de Rabobankorganisatie vertegenwoordigd
geweest.Vanaf eind jaren zeventig, tegelijkertijd met de eerste
voorzichtige schreden op het internationale pad, komt hier
geleidelijk aan verandering in. In de daaropvolgende decennia
Rabobank
100 jaar