De verandering in de waarde, die her gevolg is van deze waarderingsgrondslag
wordt ten gunste respectievelijk ten laste van de herwaarderingsreserve gebracht,
rekening houdend met belastinglatenties.
Op de actuele waarde zijn afschrijvingen toegepast volgens de lineaire methode,
gebaseerd op een verwachte levensduur van maximaal 40 jaar.
Bankgebouwen in aanbouw zijn opgenomen tegen de uitgaafprijs. Tijdens de
bouw wordt niet afgeschreven.
Indien het voornemen bestaat om bepaalde panden te verkopen, worden deze
gewaardeerd tegen de getaxeerde opbrengstwaarde onder aftrek van te maken
kosten.
Afkoopsommen van in erfpacht verkregen gronden worden in maximaal 40 jaar
afgeschreven.
Onroerende zaken niet voor eigen gebruik
De niet-bedrijfsgebonden gebouwen zijn gewaardeerd regen actuele waarde.
De actuele waarde betreft de waarde waartegen bestens kan worden verkocht
onder aftrek van te maken kosten; deze wordt periodiek verkregen door middel
van taxaties. Voor de in het boekjaar niet getaxeerde panden wordt de actuele
waarde aangepast aan de hand van de ontwikkelingen op de markt.
De verandering in de waarde, die het gevolg is van deze waarderingsgrondslag
wordt ten gunste respectievelijk ten laste van de herwaarderingsreserve gebracht,
rekening houdend met belastinglatenties.
Onroerende zaken verkregen uit de afwikkeling van vorderingen zijn opgenomen
tegen de verkrijgingsprijs of, indien lager, de waarde waartegen bestens kan wor
den verkocht onder aftrek van te maken kosten.
Onderhanden bouwprojecten worden verantwoord tegen vervaardigingsprijs of,
indien lager, de waarde waartegen bestens kan worden verkocht onder aftrek van
te maken kosten. Ontvangen koopsommen worden hierop in mindering gebracht.
Bedrijfsmiddelen
De overige bedrijfsmiddelen zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs onder toepas
sing van jaarlijkse lineaire afschrijvingen afhankelijk van de geschatte levensduur.
Schuldbewijzen
Opgenomen gelden
Opgenomen gelden waarvoor de rentevergoeding geheel of grotendeels wordt
betaald op het moment van aflossing, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs.
Daarbij wordt het verschuldigde bedrag verhoogd met een met de resterende
looptijd evenredig deel van het verschil tussen het verschuldigde bedrag en de
aflossingswaarde, berekend op basis van samengestelde interest. Deze verhoging
wordt in de winst- en verliesrekening als rentelasten verantwoord.
Voorzieningen
Voorziening voor latente belastingverplichtingen
Voor tijdelijke verschillen tussen de fiscale en vennootschappelijke vermogens- en
resultaatbepalingsmethoden worden belastinglatenties gevormd.
Waardering van belastinglatenties geschiedt tegen contante waarde.
Een actieve belastinglatentie wordt opgenomen indien en voor zover in redelijk
heid mag worden aangenomen dat realisatie te zijner tijd zal kunnen plaatsvinden.
Voorziening regeling Vrijwillig Vervroegd Uittreden
Gedurende de looptijd van de CAO kan een medewerker die voldoet aan de
leeftijdscriteria in de CAO en die ten minste 10 jaar in het bankbedrijf werkzaam
is, vrijwillig vervroegd uittreden rond de leeftijd van 60 jaar.
Voor personeelsleden die in de toekomst kunnen opteren voor de regeling
Vrijwillig Vervroegd Uittreden (VUT) is een voorziening gevormd.
Deze voorziening wordt actuarieel berekend, op basis van een gemiddelde markt-
rente, voor alle werknemers van 45 jaar en ouder. Ook wordt rekening gehouden
met de kans op gebruikmaking van de regeling.
Grondslagen van resultatenbepaling
In aansluiting op hetgeen is vermeld worden rente, provisie en andere baten ten
gunste gebracht van het boekjaar waarop zij betrekking hebben.
Bij de bepaling van de kosten wordt rekening gehouden met nog te betalen en
vooruitbetaalde kosten.
Bij de bepaling van de belastinglast is rekening gehouden met fiscale faciliteiten;
daarbij is de dotatie aan waardeveranderingen van vorderingen volledig als last in
aanmerking genomen.