Off-balancebedrijf Het off-balancebedrijf omvat onder meer garanties, onherroepelijke faciliteiten en derivaten. Derivaten dragen bij tot een beheersing van risico's zonder dat daarbij balansposities worden aangegaan. Deze instrumenten worden door klanten met name ingezet om rente- en valutarisico's af te dekken. In het verslagjaar zijn de activiteiten op het gebied van derivaten over de gehele linie fors uitgebouwd. Daarbij deed zich de sterkste groei voor bij futures. De nominale waarde van de uitstaande derivatencontracten steeg in de verslagperiode met f 218,1 (61,8) miljard tot f 855,4 (637,3) miljard. De gecontracteerde bedragen geven slechts een indicatie van de mate waarin de Rabobank op deze markten actief is. Het kredietrisico dat daarbij wordt gelopen is een fractie hiervan en is te vergelijken met f 19,3 (13,0) miljard aan kredietverlening. Voor zover derivaten deel uitmaken van de handelsportefeuille van de Rabobank, gelden met ingang van 1996 additionele vermogens- eisen. De Nederlandsche Bank heeft richtlijnen uitgevaardigd om te waarborgen dat de banken voldoende eigen vermogen aanhouden in verhouding tot de marktrisico's die zij lopen over ingenomen handelsposities. Deze richtlijnen worden aangeduid als Capital Adequacy Directive (CAD). BIS-ratio De BIS-ratio geeft aan in hoeverre financiële risico's door het garantievermogen worden gedekt. De sterke groei van de krediet verlening en de introductie van additionele vermogenseisen voor derivaten deed de BIS-ratio dalen tot 11,3 (12,0)%. De minimumeis van de externe toezichthouders is 8%. Rekenen we de VAR tot het kernkapitaal, zoals dat met ingang van het boekjaar 1997 het geval is, dan bedraagt de ratio voor het kernkapitaal 10,6%, bij een minimumeis van 4%. Exclusief de VAR kwam de ratio voor het kernkapitaal uit op 9,0 (9,5)%. Baten De baten ontwikkelden zich voorspoedig en kwamen met f 9.647 (8.609) miljoen 12,1 (5,7)% hoger uit dan in 1995. Dankzij de toegenomen omvang van het rentebedrijf en de zeer gunstige rentestructuur steeg de rentewinst tot f 7.078 (6.389) miljoen. De procentuele groei van de rentewinst was met 10,8 (2,5)% ruim vier keer zo hoog als in 1995. Na de structurele daling van de rentemarge in de afgelopen jaren, stabiliseerde deze in het verslagjaar op 2,27% van het gemiddelde balanstotaal. Dit ondanks de scherpe concurrentie op de spaarmarkt en het beleid om de leden van de lokale Rabobanken zo goedkoop mogelijk te financieren. Gemiddeld was het adviestarief voor variabele bedrijfs- leningen fractioneel lager dan het effectieve rendement op staats leningen. Dit betekent dat ondernemers bij hun lokale Rabobank tegen ongeveer dezelfde prijs konden lenen als de Staat op de open bare kapitaalmarkt. Daarmee werd in 1996 een nóg scherper tarievenbeleid gevoerd dan in 1995, toen het tarief gemiddeld slechts 0,1%-punt boven het effectieve rendement op staatsleningen lag. In de afgelopen tien jaar bedroeg deze opslag gemiddeld 0,5%-punt. Het provisieresultaat steeg met 16,9% tot f 1.253 (1.072) miljoen. Vorig jaar was nog sprake van een daling met 2,2% als gevolg van de afschaffing en verlaging van een aantal tarieven voor het betalingsverkeer. In het verslagjaar was sprake van een zeer gunstig beursklimaat. Onze klanten handelden dan ook druk op de effectenbeurzen.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1996 | | pagina 54