De bestuurders in 1996
Bij de lokale Rabobanken spelen behalve medewerkers en manage
ment ook de bestuurders een essentiële rol. Elke lokale bank wordt
vanuit de plaatselijke gemeenschap bestuurd en heeft daartoe een
eigen Bestuur en een Raad van Toezicht. Het Bestuur, dat gekozen
is uit en door de plaatselijke leden, stelt het beleid van de bank vast
en is eindverantwoordelijk voor de dienstverlening door de bank.
De Raad van Toezicht ziet erop toe dat de belangen van de lokale
leden goed worden behartigd. De bestuurders zorgen dat het alge
mene, landelijke beleid van de Rabobank wordt afgestemd op de
plaatselijke behoeften. Via hen is er een sterke wisselwerking tussen
wat er lokaal leeft en wat de bank voor de gemeenschap kan bete
kenen. Zij zijn goed op de hoogte van wat er lokaal speelt op het
gebied van bedrijvigheid, werkgelegenheid, specifieke kansen en
problemen. En zij weten wat het is ondernemer te zijn.
In het verslagjaar traden 161 (161) nieuwe bestuurders aan, van
wie er 52 (27) een functie in het Bestuur van een lokale Rabobank
aanvaardden en 109 (134) in de Raad van Toezicht. Er traden
298 (476) bestuurders terug, met name vanwege het voortgaande
fusieproces tussen lokale Rabobanken. In totaal telde de Rabobank
eind 1996 4.412 (4.549) bestuurders. Twee derde van hen is als
plaatselijk ondernemer actief. Circa 7 (6)% van de Rabobank-
bestuurders is vrouw.
Verantwoording afleggen
De wisselwerking tussen bestuurders en lokale banken is veelom
vattend en heeft ook aan de bestuurders veel te bieden. Van huis uit
zijn zij geen bankiers. Dat hoeft ook niet, daarvoor hebben zij een
bekwame directie aangesteld en een team van deskundige dienst
verleners. Maar zij moeten wel in staat zijn mede richting te geven
aan het plaatselijke beleid en bevorderen dat de bank haar missie
vervult. Ook moeten zij de lokale bankdirectie kunnen beoordelen
op haar prestaties. Want het Bestuur legt jaarlijks in de Algemene
Vergadering verantwoording af aan de leden van de coöperatie over
het gevoerde beleid en de Raad van Toezicht over het daarop
uitgeoefende toezicht. Daarom kan de Rabobankorganisatie niet
zonder bestuurders die op beleidsniveau sturing kunnen geven aan
de lokale banken. Nieuwe bestuurders laten zich daartoe graag
opleiden. Zij zijn zich ervan bewust dat zij alleen met kennis van
zaken leiding kunnen geven aan de coöperatie die Rabobank heet.
Bovendien verrijkt het hen in hun eigen functioneren als lid van de
plaatselijke gemeenschap en als ondernemer. Rabobank Nederland
heeft ook in 1996 op velerlei wijze aan bestuurders gelegenheid
geboden zich te bekwamen. Zo hebben bijna 1.700 bestuurders
deelgenomen aan een van de bestuurdersconferenties. Daarnaast
hebben de Rabobankbestuurders een eigen vakblad en worden er
speciale videoproducties voor hen gemaakt.
De snelle ontwikkelingen en vele veranderingen in het verslagjaar
hebben van de bestuurders niet alleen veel bestuurskracht gevraagd,
maar ook een groot beroep op hun aanpassingsvermogen gedaan.
Dat geldt in het bijzonder in relatie tot de voortgezette discussie
over de coöperatieve identiteit. Deze kan het niet stellen zonder hun
actieve inbreng. Hun inzet en betrokkenheid verdienen eveneens
grote waardering.