herkend worden, ook binnen geautomatiseerde systemen en proce dures. Dat lukt alleen met daadwerkelijke betrokkenheid. Juist dat bewustzijn is in 1996 nog dieper in de organisatie geworteld. Een bewustzijn dat ook wordt gevoed door de voortgaande discus sie over een eigentijdse invulling van de coöperatieve missie van de Rabobank. De omschakeling van een meer productgerichte naar een meer klantgerichte organisatie en de coöperatiediscussie blijken in de praktijk perfect bij elkaar aan te sluiten en elkaar te versterken. De in de coöperatieve identiteit wortelende betrokkenheid bij klanten en bij hun directe omgeving maakt dat een grote bank als de Rabobank door de klant zelf toch als dichtbij en kleinschalig wordt ervaren. Het schept de voorwaarden om uit grootschalige processen een vorm van dienstverlening te destilleren die toch als persoonlijk wordt ervaren. Zodoende ontstaan er win-winsituaties voor klant en bank. Twee voorbeelden. In het verslagjaar werd de Weduwen- en Wezen wet vervangen door de Nabestaandenwet. Door de informatie systemen te raadplegen kon vrij snel worden achterhaald voor wie de wetswijziging bijzonder nadelig was. Vervolgens hebben de lokale Rabobanken deze klanten geadviseerd hoe de nadelen konden worden voorkomen. Het andere voorbeeld schetst even simpel als illustratief het kleinschalige nut van grootschalige systemen. Klanten die wegens saldotekort tijdelijk geen geld uit de automaat konden nemen, zijn persoonlijk benaderd met een kredietfaciliteit. De klant blijkt dit soort kleine attenties te waarderen; het voegt aan ogenschijnlijk anonieme distributievormen de dimensie van persoonlijk contact toe.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1996 | | pagina 14