Bedrijfsmiddelen De overige bedrijfsmiddelen zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs onder toepassing van jaarlijkse lineaire afschrijvingen afhankelijk van de geschatte levensduur. Schuldbewijzen Opgenomen gelden Opgenomen gelden waarvoor de rentevergoeding geheel of grotendeels wordt betaald op het moment van aflossing, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Daarbij wordt het verschuldigde bedrag verhoogd met een met de resterende loop tijd evenredig deel van het verschil tussen het verschuldigde bedrag en de aflos- singswaarde, berekend op basis van samengestelde interest. Deze verhoging wordt in de winst- en verliesrekening als rentelasten verantwoord. Voorzieningen Voorziening voor latente belastingverplichtingen Voor tijdelijke verschillen tussen de fiscale en vennootschappelijke vermogens- en resultaatbepalingsmethoden worden belastinglatenties gevormd. Waardering van belastinglatenties geschiedt tegen contante waarde. Hen actieve belastinglatentie wordt opgenomen indien en voor zover in redelijk heid mag worden aangenomen dat realisatie te zijner tijd zal kunnen plaatsvinden. Voorziening regeling Vrijwillig Vervroegd Uittreden Gedurende de looptijd van de CAO kan een medewerker die voldoet aan de leeftijdscriteria in de CAO en die ten minste tien jaar in het bankbedrijf werkzaam is, vrijwillig vervroegd uittreden rond de leeftijd van 60 jaar. Voor medewerkers die in de toekomst kunnen opteren voor de regeling Vrijwillig Vervroegd Uittreden (VUT) is een voorziening gevormd. Deze voorziening wordt actuarieel berekend, op basis van een gemiddelde markt- rente, voor alle werknemers van 45 jaar en ouder. Ook wordt rekening gehouden met de kans op gebruikmaking van de regeling. Grondslagen van resultatenbepaling In aansluiting op hetgeen is vermeld worden rente, provisie en andere baten ten gunste gebracht van het boekjaar waarop zij betrekking hebben. Bij de bepaling van de kosten wordt rekening gehouden met nog te betalen en vooruitbetaalde kosten. Bij de bepaling van de belastinglast is rekening gehouden met fiscale faciliteiten; daarbij is de dotatie aan waardeveranderingen van vorderingen volledig als last in aanmerking genomen. De afschrijvingen geschieden conform de toelichting op de post onroerende zaken en bedrijfsmiddelen. Regeling pensioenen Per 1 januari 1989 is het Pensioenreglement Rabobankorganisatie 1989 van kracht geworden. Dit reglement is gebaseerd op het geïndexeerde opbouwsysteem. Bij dit systeem wordt er telkenjare een gedeelte van het pensioen opgebouwd, dat daarna tot de pensioendatum welvaartsvast wordt gehouden op basis van de alge mene loonontwikkeling binnen de Rabobankorganisatie. Voor werknemers die per 31 december 1988 reeds voor onbepaalde tijd in dienst waren, kent het Pensioenreglement Rabobankorganisatie 1989 een overgangsbe paling. Op grond daarvan blijft de voor hen geldende pensioenregeling gebaseerd op het eindloonsysteem met levensjarenbeginsel. Per 1 januari 1989 is het arbeidsongeschiktheidspensioenreglemenr geïntegreerd in het Pensioenreglement Rabobankorganisatie 1989. Het doel van de regeling is echter ongewijzigd gebleven en voorziet in een uitkering bij arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO en geeft een aanvulling op de WAO-uitkering. Deze pensioenverplichtingen zijn verzekerd bij de Stichting Pensioenfonds Rabobankorganisatie. Grondslagen voor waardering en resultatenbepaling Interpolis Algemeen Activa, passiva en resultaten in vreemde valuta worden omgerekend tegen de betreffende ultimo koersen. De hieruit bij activa en passiva ontstane koersverschil len worden, voor zover deze voor eigen rekening en risico worden gehouden, direct in het eigen vermogen verwerkt. De in de toelichting op de winst- en verliesrekening vermelde bedragen uit hoofde van het verzekeringsbedrijf betreffen de bedragen vóór eliminatie van de inter- company-verhoudingen.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1995 | | pagina 64