5 De Staat stelt de couponrente voor een nieuwe tienjarige obligatielening vast op 6%. 9 Dit onderstreept de forse daling van de kapitaalmarktrente die in de loop van 1995 heeft plaatsgevonden. Ter vergelijking: in februari bood de agent van het ministerie van 10 december Financiën nog een couponrente van 7,75% voor een vergelijkbare obligatielening. 12 In navolging van de Bundesbank verlaagt DNB de voorschotrente met 0,5%-punt. Hierdoor 13 bleef het Nederlandse tarief 0,25%-punt onder de Duitse officiële rente en daalde de voor schotrente tot een niveau van 2,75%. De laatste keer dat de officiële tarieven onder de 3% 14 december lagen was in het crisisjaar 1936. De Rabo Effectenbank verzorgt voor Rabobank Nederland een converteerbare Euro- 15 december obligatielening ter grootte van 200 miljoen gulden. Bijzonder is dat de omwisselings mogelijkheid betrekking heeft op aandelen uit de Top 5-index. 16 december De Europese regeringsleiders komen in Madrid bijeen om het traject tot de Economische en Monetaire Unie te bespreken. Zij besluiten dat de eenheidsmunt Euro zal gaan heten 17 (zie foto). 18 december Na de afschaffing van de tarieven in het particuliere betalingsverkeer maakt de Rabobank nu bekend dat ze de tarieven in het zakelijk betalingsverkeer fors verlaagt en tegelijker- 19 tijd de rentevergoeding verbetert. 25 seerde op 12,0%. Daarmee was zij anderhalf maal zo hoog als de eis van de externe toezichthouders van 8%. Als wordt uitgegaan van alleen het kernkapitaal, het 'tier-1-vermogen', bedraagt de ratio 9,2 (9,0)% bij een minimumeis van 4%. Baten De baten groeiden met 5,7 (4,5)% ofwel met f 465 (351) miljoen tot f 8.609 (8.144) miljoen. Zowel rente-inkomsten als provisie opbrengsten stonden onder druk. De rentewinst nam toe met 2,5 (4,5)% tot f 6.389 (6.236) miljoen. Deze bescheiden groei was het gevolg van een verdere verkrapping van de rentemarge, die op organisatieniveau daalde van 2,39% tot 2,27% van het gemiddelde balanstotaal. De druk op de rentemarge vloeide voort uit de sterke concurrentie op de spaarmarkt en het beleid om de leden van onze lokale Rabo- banken zo goedkoop mogelijk te financieren. Tot april lag het variabele leningentarief onder het tarief van Staatsleningen, daarna liep het op tot iets daarboven. Daarmee werd het uiterst scherpe coöperatieve tarievenbeleid uit 1994 bijna geëvenaard. Gemiddeld lag het adviestarief voor variabele leningen slechts 0,1%-punt boven het effectieve rendement op Staatsleningen. In de afgelopen tien jaar bedroeg deze opslag gemiddeld 0,6%-punt. Er was vorig jaar dus ook in historisch perspectief sprake van een zeer gunstig tarief voor de leden. De afschaffing van de tarifering op de particuliere betaalrekening in de tweede helft van het jaar, het niet langer belasten van opnames bij geldautomaten buiten kantooruren en onder meer tariefverlagin gen voor Eurobetalingen deden het provisieresultaat dalen van f 1.096 miljoen tot f 1.072 miljoen.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1995 | | pagina 53