jaren. De eisen die dit met zich meebrengt heeft de Rabobank in een viertal doelstellingen voor het personeelsbeleid vervat: ver breding van de inzetbaarheid; betere en planmatige afstemming van vraag en aanbod op het gebied van medewerkers; bevordering van kwaliteitsgerichte arbeidsproduktiviteit en bevordering van een innovatieve organisatiecultuur. Dit alles met als doel om te komen tot nieuwe, volwassen arbeidsverhoudingen. De bank schept daarbij de mogelijkheden voor management en medewerkers om zich te ontwikkelen. De medewerkers op hun beurt kennen hun eigen ver antwoordelijkheid in dit verband en nemen die ook. Onze medewerkers zijn en blijven de doorslaggevende factor voor een geslaagde ontmoeting tussen klant en bank. Deze visie verlangt dat medewerkers in zichzelf blijven investeren en de wil hebben om met de organisatie mee te veranderen. Het is een hoeksteen van de vorig jaar afgesloten CAO, waarin begrippen als volwassen, volwaardig en wederzijdse verantwoordelijkheid cen traal staan. Die zaken zijn minstens zo belangrijk als de meer in het oog springende invoering van een gemiddeld 36-urige werkweek in combinatie met een verruiming van de bedrijfstijd. De flexibiliteit die in de nieuwe CAO ligt opgesloten kan zonder meer worden gekarakteriseerd als een doorbraak in de arbeidsverhoudingen en is van doorslaggevend belang bij de kanteling naar een meer marktge richte organisatie, waarin de wensen van de klant leidend zijn. Deze transformatie vergde van de medewerkers in het afgelopen jaar wederom grote flexibiliteit, inzet en initiatief. Veel medewerkers waren betrokken bij reorganisaties, zoals fusies van lokale Rabo-

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1995 | | pagina 18