De verandering in de waarde, die het gevolg is van deze waarderingsgrondslag, wordt ten gunste respectievelijk ten laste van de herwaarderingsreserve gebracht, rekening houdend met belastinglatenties. Op de actuele waarde zijn afschrijvingen toegepast volgens de lineaire methode, gebaseerd op een verwachte levensduur van maximaal 33 1/3 jaar. Bankgebouwen in aanbouw zijn opgenomen tegen de uitgaafprijs. Tijdens de bouw wordt niet afgeschreven. Indien het voornemen bestaat om bepaalde panden te verkopen, worden deze gewaardeerd tegen de getaxeerde opbrengstwaarde onder aftrek van te maken kosten. Afkoopsommen van in erfpacht verkregen gronden worden in maximaal 33 1/3 jaar afgeschreven. Onroerende zaken niet voor eigen gebruik De niet-bedrijfsgebonden gebouwen zijn gewaardeerd tegen actuele waarde. Actuele waarde betreft de waarde waartegen bestens kan worden verkocht onder aftrek van te maken kosten; deze wordt verkregen door middel van taxaties. Voor de in het boekjaar niet getaxeerde panden wordt de actuele waarde aangepast aan de hand van de ontwikkelingen in de markt. Onroerende zaken verkregen uit de afwikkeling van vorderingen zijn opgenomen tegen de verkrijgingsprijs of, indien lager, de waarde waartegen bestens kan wor den verkocht onder aftrek van te maken kosten. Onderhanden bouwprojecten worden verantwoord tegen vervaardigingsprijs of, indien lager, de waarde waartegen bestens kan worden verkocht onder aftrek van te maken kosten. Ontvangen koopsommen worden hierop in mindering gebracht. Bedrijfsmiddelen De overige bedrijfsmiddelen zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs onder toe passing van jaarlijkse lineaire afschrijvingen afhankelijk van de geschatte levens duur. Voorzieningen Voorziening voor latente belastingverplichtingen Voor tijdelijke verschillen tussen de fiscale en vennootschappelijke vermogens- en resultaatbepalingsmethoden worden belastinglatenties gevormd. Waardering van belastinglatenties geschiedt tegen contante waarde. Een actieve belastinglatentie wordt opgenomen indien en voor zover in redelijk heid mag worden aangenomen dat realisatie te zijner tijd zal kunnen plaatsvinden. Overige grondslagen van resultatenbepaling Rente, provisie en andere baten worden ten gunste gebracht van het boekjaar waarop zij betrekking hebben. Bij de bepaling van de kosten wordt rekening gehouden met nog te betalen en vooruitbetaalde kosten. Bij de bepaling van de belastingen wordt het bedrag van de waardeveranderingen van vorderingen in aanmerking genomen. Verder is reke ning gehouden met de deelnemingsvrijstelling. De afschrijvingen geschieden con form de toelichting op de post onroerende zaken en bedrijfsmiddelen. De bijgeboekte rente en provisie ten aanzien waarvan twijfel omtrent de inbaar heid bestaat, worden niet als resultaat verantwoord. Deze worden aangewend voor een aan te brengen waardevermindering voor hetzelfde bedrag. Dit geldt met name voor niet ontvangen rente en provisie, berekend over vorderingen, waarop een waardevermindering is toegepast en waarbij ten aanzien van de debiteur een discontinuïteitsverwachting bestaat of deze toestand reeds is ingetreden. Rente en provisie - voor zover niet ontvangen - berekend over vorderingen waarop in ver band met het landenrisico een waardevermindering is toegepast, worden - voor zover berekend over voornoemde waardevermindering - evenmin als resultaat verantwoord. Regeling pensioenen en Vrijwillig Vervroegd Uittreden Per 1 januari 1989 is het Pensioenreglement Rabobankorganisatie 1989 van kracht geworden. Dit reglement is gebaseerd op het geïndexeerde opbouwsysteem. Bij dit systeem wordt er telkenjare een gedeelte van het pensioen opgebouwd, dat daarna tot de pensioendatum welvaartsvast wordt gehouden op basis van de alge mene loonontwikkeling binnen de Rabobankorganisatie.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1994 | | pagina 52