De pensioenlasten daalden door een lagere afdracht aan het eigen pensioenfonds. Dit hield verband met het uitblijven van een CAO in 1994. De stijging van de loonkosten per medewerker bleef daar door beperkt. De personeelskosten blijven, met bijna twee derde van de bedrijfs lasten, de belangrijkste uitgavenpost van de bank. De overige bedrijfslasten gaven een stijging te zien van f 144 (231) miljoen tot f2.174 (2.030) miljoen. De in 1993 gewijzigde richtlij nen voor de jaarverslaggeving schrijven voor dat ook waardeveran deringen van financiële vaste activa en waardeveranderingen van vorderingen (voorheen de dotatie aan de VAR genoemd) onder de totale lasten worden opgenomen. Daarmee beïnvloeden deze posten direct het bedrijfsresultaat vóór belastingen. De waardeveranderin gen van vorderingen stegen het afgelopen jaar overeenkomstig ons trendmatige beleid van f 785 miljoen tot f 840 miljoen. VERDELING TOTALE LASTEN m - Waardeveranderingen van vorderingen 13% Andere beheerskosten 27%

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1994 | | pagina 44