13 november Na Oostenrijk en Finland zegt ook Zweden in een referendum 'ja' tegen de
14 toetreding tot de Europese Unie per 1 januari 1995. Hiermee krijgt de ver-
15 breding van de EU verder gestalte. Met de toetreding van deze landen
16 krijgt de EU er drie welvarende lidstaten bij, al maken zowel de Zweden als
17 de Finnen momenteel moeilijke tijden door. De toetreding van Oostenrijk
18 betekent een verdere versterking van het DM-blok, terwijl de toetreding
19 van de genoemde Scandinavische landen een uitbreiding betekent met
20 twee landen die de democratisering van de Europese besluitvorming hoog
21 in het vaandel hebben staan.
22 Voor Nederland biedt de uitbreiding nieuwe handelsmogelijkheden voor
23 bijvoorbeeld de agrarische sector en het transport. Ons land ligt dank zij
24 deze uitbreiding weer wat centraler in de Europese Unie.
25
26
27
28 november De Noren zeggen wederom in meerderheid 'nee' tegen Europa.
29
30
Economische kalender 1994
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15 december De sterker dan verwachte groei levert de Staat een aanzienlijke belasting-
16 meevaller op. Bij de presentatie van de Miljoenennota 1995 in september
17 bleek het Rijk in 1994 al ongeveer f4 miljard aan extra baten binnen te
18 kunnen halen vergeleken met de ramingen van een jaar eerder. In decem-
19 ber wordt duidelijk dat daar nog eens bijna f2 miljard bijkomt. Ook al heb-
20 ben sommige ministers te maken met hoger dan begrote uitgaven, het
21 financieringstekort zal als gevolg van dit alles in 1994 lager uitkomen dan
22 3% van het BBP, terwijl aanvankelijk van 3,3% van het BBP werd uitge-
23 gaan. Het is nog niet duidelijk in welke mate de belastingmeevallers ook
24 zullen doorwerken in de inkomsten van 1995 en volgende jaren.
25
toezichthouders. Als alleen van het kernkapitaal, het zogenaamde
'tier-1-vermogen', wordt uitgegaan, bedraagt de ratio 9,0 (9,0)%,
bij een minimumeis van 4%.
Ontwikkeling passiefposten
Bedragen in f miljard
Groei in 96
Relatieve
aandelen in 96
1994
1993
Toevertrouwde middelen:
- zakelijk
51,3
45,9
11,7
19,1
- particulier
99,5
97,4
2,1
37,0
Totaal toevertrouwde middelen
150,8
143,3
5,2
56,1
Schuldbewijzen
37,9
29,8
27,3
14,1
Interbancaire middelen
40,5
42,0
3,7
15,0
Voorzieningen
12,5
11,1
13,2
4,7
Aansprakelijk groepsvermogen
16,5
15,1
9,0
6,1
Overige passiva
10,9
11,9
I87
Totaal passiva
269,1
253,2
6,3
100,0
Baten
De baten groeiden met 4,5 (8,6)% ofwel met f 351 (614) miljoen
tot f 8.144 (7.793) miljoen. De groei van de rentewinst vertraagde
tot 4,5 (6,4)%. Met f 6.236 (5.966) miljoen droeg de rentewinst
net als in het voorafgaande jaar voor 77 (77)% bij aan de totale
baten. De organisatie is daarmee nog sterk afhankelijk van de
rentewinst. Het beleid blijft erop gericht die afhankelijkheid te ver
minderen.