De kredietverlening aan ondernemers steeg met 6,5 (9,7)% tot f 105,5 (99,1) miljard. De kredietgroei in de agrarische sector bleef met 6,0 (9,6)% enigs zins achter bij die in handel, industrie en dienstverlening, waar deze 6,8 (9,8)% bedroeg. De uitstaande kredietverlening aan de overheid (excl. waardepapie ren) is met f 3,8 (3,7) miljard relatief gering van omvang. Het aan deel van het buitenlandbedrijf in de private kredietverlening kwam uit op 11,7 (10,7)%. Het interbancaire bedrijf, bestaande uit korte en langere vorderingen op andere banken, daalde aan de activa- kant met f 1,1 miljard na nog een stijging in 1993 van f 2,6 mil jard. De omslag is het gevolg van de lagere Amerikaanse dollar, alsmede van een snelle groei in 1993. Ontwikkeling actiefposten Bedragen in f miljard Groei in Relatieve aandelen in 1994 1993 Kredietverlening zakelijk 105,5 99,1 6,5 39,2 Kredietverlening particulieren 70,6 61,2 15,3 26,2 Kredietverlening overheid 3,8 37 1,7 1,4 Totaal kredietverlening 179,9 164,0 9,7 66,8 Interbancaire uitzettingen 40,0 41,1 2,6 14,9 Rentedragende waardepapieren en aandelen 32,8 31,5 4,1 12,2 Overige activa 16,4 16,6 1,2 6,1 Totaal activa 269,1 253,2 6,3 100,0 Passiefzijde balans De bescheiden aanwas van de toevertrouwde middelen in 1993 werd in het verslagjaar overtroffen met een toename van f 7,5 (3,3) miljard. Dit betekende dat de groei met 5,2 (2,3)% meer dan ver dubbelde. Met name de zakelijk toevertrouwde middelen droegen bij aan het herstel. De geldstroom naar de beleggingsfondsen van de Robeco Groep daalde in het verslagjaar tot f 3,0 (5,1) miljard. De aanwas van de toevertrouwde middelen was niet voldoende om de groei van de kredietverlening bij te houden. Opnieuw moest een omvangrijk beroep gedaan worden op de professionele markten voor aanvullende middelen. Het bedrag aan schuldbewijzen steeg in het afgelopen jaar van f 29,8 miljard naar f 37,9 miljard. De balanspost voorzieningen steeg met 13,2 (15,7)% tot f 12,5 (11,1) miljard. Voor veruit het grootste deel gaat het hier om de technische voorziening verzekeringsbedrijf, die f 11,2 (9,9) miljard bedraagt. Toekomstige verplichtingen uit hoofde van levensverzeke ringen en daarvan afgeleide verplichtingen kunnen hieruit worden voldaan. Het aansprakelijk groepsvermogen steeg met f 1,4 (1,0) miljard tot f 16,5 (15,1) miljard. Het vergelijkend cijfer over 1993 is aangepast in verband met twee stelselwijzigingen per 1 januari 1994, inhou dende het treffen van een voorziening voor niet-ingegane VUT- verplichtingen en het op verzekeringsgrondslagen waarderen van Interpolis-gegevens. De door de gezamenlijke centrale banken opgelegde BIS-norm, waarbij financiële risico's in bepaalde mate door het eigen vermo gen moeten worden gedekt, kwam uit op 12,0 (12,0)%. De ratio was daarmee anderhalf maal zo hoog als de 8%-eis van de externe

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1994 | | pagina 41