Sparen en beleggen
Hoewel de gezamenlijke plaatselijke Rabobanken op de spaarmarkt
qua marktaandeel nog altijd met kop en schouders boven de andere
aanbieders uitsteken, blijft waakzaamheid geboden. In de afgelopen
jaren is de spaarmarkt aan sterke veranderingen onderhevig.
Spaarders worden in toenemende mate benaderd door nieuwko
mers, die door een beperkt distributie-apparaat goedkoper kunnen
werken en daarmee hogere vergoedingen kunnen bieden. De om
gekeerde rentestructuur van de afgelopen jaren heeft de consument
opnieuw rentegevoeliger gemaakt. Sparen en beleggen zijn boven
dien steeds meer communicerende vaten geworden. De fiscaliteit
speelt een grote rol bij de keuze die de klant maakt.
Het aandeel op de spaarmarkt stond door al deze ontwikkelingen
onder lichte druk. Daar komt nog bij dat de spaargelddefinitie van
de Nederlandsche Bank voorschrijft dat de inleg van Allfinanz-
produkten zoals verzekerd sparen en spaarfondsen onder andere
posten moeten worden geboekt. Deze definitiekwestie leidt tot een
vertekend beeld van het feitelijke marktaandeel.
Ondanks het minder gunstige beleggingsklimaat groeide in 1994
het via de lokale Rabobanken in de Robecofondsen belegde vermo
gen van f 10,4 miljard tot f 12,9 miljard.
In de tweede helft van het jaar droogde de stroom richting deze
fondsen nagenoeg volledig op door de stijgende kapitaalmarktrente
en de onzekerheid op de beurzen. Deze golfbeweging toont aan dat
klanten opteren voor een combinatie van fiscale begunstiging en
toch zo laag mogelijke risico's. In 1995 zijn daarom fiscaal gefaci-
lieerde spaarfondsen geïntroduceerd.