moesten laten, trad later weer enige correc tie op. Sindsdien zijn de Europese wissel koersen redelijk gestabiliseerd. De verwachte appreciatie van de dollar kwam in het verslagjaar maar moeizaam tot stand. Door de gevoerde rentepolitiek in Europa en het lange tijd uitblijven van over tuigende economische signalen in de VS boekte de dollar maar mondjesmaat koers winst. Anders was dat bij de Japanse yen, die wederom onder invloed van toenemen de handelsoverschotten forse waardestij gingen registreerde. Naarmate de tegenval lende economische ontwikkeling in Japan zich steeds duidelijker manifesteerde, zakte de yen ten opzichte van de dollar echter weer licht terug. Effectenmarkten Voor de effectenbeurzen was 1993 een uit stekend jaar. Ook de Amsterdamse beurs profiteerde mee. Zowel de koersen als de omzet ontwikkelden zich voorspoedig. Motor van de gunstige ontwikkelingen vormde de opeenvolging van renteverlagin gen, waardoor beleggen in effecten relatief aantrekkelijk werd. De EOE-index steeg met ruim 40% tot een niveau ruim boven de 400. De omzetstijgin gen waren navenant. De aandelenomzet op het Damrak groeide met meer dan 50%. De omzetstijgingen op de obligatiemarkt waren nog groter en ook het transactievolu me op de optiebeurs ontwikkelde zich voorspoedig. Vooral de beleggingsmaat schappijen wisten hun marktpositie te ver beteren. Hun aandeel in de totale omzet steeg van 15 naar 20%. Geld- en kapitaalmarkt Ondanks de stormen in het EMS kon de Nederlandsche Bank (DNB) zonder proble men de koppeling van de gulden aan de Duitse mark in stand houden. Ook in het verslagjaar was het rentebeeld in Neder land een positieve afspiegeling van dat in Duitsland. Vanwege de gunstige economi sche ontwikkeling in ons land in relatie tot die bij onze oosterburen, lagen de lange en korte rente vrijwel het gehele jaar onder de vergelijkbare Duitse tarieven. In de loop van 1993 heeft de Bundesbank de officiële tarieven in een aantal stappen aanzienlijk verlaagd. Over het gehele jaar bezien liep DNB hiermee volledig in de pas. De Nederlandse officiële tarieven lagen daardoor aan het eind van het jaar 23A%- punt lager dan aan het begin van het jaar. De daling van de korte rente was met even eens 23A%-punt duidelijk sterker dan die van de lange rente (1'/2%-punt). Waar begin 1993 de rentestructuur nog duidelijk omgekeerd was, toonde de rentecurve hier door aan het einde van het verslagjaar weer een licht positief verloop. Afsluitend Het afgelopen jaar was de economische ontwikkeling in Nederland weliswaar matig, maar in vergelijking met de ons omringen- Rente in Nederland maandgemiddelden in °A 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 geldmarktrente kapitaalmarktrente 1989 1990 1991 1992 1993 22 de landen zeker niet ongunstig. Vooruit kijkend naar 1994 en latere jaren is het ech ter lang niet zeker dat ons land die relatieve voorsprong zal kunnen vasthouden. Het conjunctuurherstel lijkt hier minder krachtig te zijn en de omvang van de structurele problemen is ten minste even groot als elders.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1993 | | pagina 13