L
FINANCIEEL-ECONOMISCHE
OMGEVING
In economisch opzicht stelde 1993 teleur,
□e scherpe recessie in continentaal Europa resulteerde in een sterk
oplopende werkloosheid. Het EMS viel vrijwel uiteen.
De aan het eind van het verslagjaar weer
licht aantrekkende conjunctuur en de gun
stige afloop van de jarenlange GATT-onder-
handelingen waren lichtpunten. Deze sta
ken echter mager af bij het in het algemeen
sombere beeld.
Internationale conjunctuur
De internationale conjunctuur is in 1993
tegengevallen. Binnen het OESO-gebied
zakte de gemiddelde economische groei in
tot een magere 1%. Daarbij kwamen de ver
schillen in de ontwikkeling van individuele
landen scherper tot uitdrukking. Zo pres
teerden met name de Amerikaanse en de
Britse economie zeker niet slecht. Deze lan
den bereikten als eerste weer de opgaande
fase van de conjunctuurcyclus, hoewel zij
overigens ook eerder dan andere landen in
de recessie waren beland. Voor het Europese
continent en Japan daarentegen was de
economische ontwikkeling teleurstellend.
In Europa domineerde de forse economi
sche krimp in Duitsland het beeld. Dit land
kreeg in niet mis te verstane termen de
terugslag van de eenwording te verwerken.
Een crisis met structurele kenmerken, waar
onder een stijgende werkloosheid en een
oplopend overheidstekort, maakte ingrij
pende maatregelen noodzakelijk. De reces
sie in Duitsland miste haar uitwerking op
de omringende landen niet, met als gevolg
dat zowel Frankrijk als Italië eveneens hun
economische bedrijvigheid zagen terug
lopen.
Ook in Japan was sprake van een minder
gunstige economische ontwikkeling. Daar
veroorzaakten de appreciatie van de yen,
twijfels over de gezondheid van het bank
wezen, politieke onzekerheden en de ver
slechterende arbeidsmarktsituatie een aan
getast vertrouwensklimaat, dat zich naar
verwachting slechts geleidelijk zal kunnen
herstellen.
Toch zijn er wereldwijd - naast de opleving
in de Angelsaksische landen - nog enkele
positieve elementen te noemen. Door de
hoge groeicijfers in de regio Zuidoost-Azië
Economische groei (volumestijging BBP in
Verenigde Staten
1992
Duitsland
1993
bijvoorbeeld, levert dat deel van de wereld
steeds meer mogelijkheden voor internatio
nale economische expansie. Daarnaast valt
de inflatie mee. Binnen het OESO-gebied
zorgt een neerwaartse druk op kosten en
prijzen voor een gematigde prijsontwikke
ling. Hierdoor kan de rente laag blijven. De
relatief lage inflatie biedt ten slotte uitzicht
op een weliswaar bescheiden, maar stabie
le economische groei.
Europese integratie
Ook in 1993 werd duidelijk dat de voort
gang van de Europese samenwerking met
vallen en opstaan gepaard gaat. Na de posi
tieve uitslag van het tweede Deense refe
rendum werd het Verdrag van Maastricht in
alle lidstaten van de Europese Gemeen
schap geratificeerd. Op 1 november werd
dit Verdrag officieel van kracht, met onder
meer als gevolg dat inmiddels sprake is van
een Europese Unie. Deze benaming staat
echter in schril contrast met de verschillen
in economische, monetaire en politieke ont
wikkeling die in Europa zichtbaar werden.
Op economisch terrein valt te wijzen op de
problemen in Duitsland, waardoor de voor
malige modeleconomie van Europa in het
afgelopen jaar veeleer als stoorzender fun
geerde. Maar ook monetair werd Europa uit
elkaar gedreven. Zo werd de speculatieve
druk op een aantal munten in het Europese
Monetaire Stelsel (EMS) in de laatste dagen
van juli dermate opgevoerd dat het wissel
koerssysteem er uiteindelijk onder
bezweek. Het EMS 'nieuwe stijl' dat vervol
gens tot stand kwam, kent een toegestane
fluctuatiemarge van maar liefst 15% aan
weerszijden van de spilkoers, in plaats van
de voorheen geldende 21A% (of 6%).
Ondanks dit oprekken van de EMS-band-
breedte zijn de Europese wisselkoersen op
de valutamarkten sindsdien redelijk gesta
biliseerd. Wat de politieke dimensie betreft,
hebben de moeilijke economische omstan
digheden geleid tot een meer nationale
oriëntatie van de diverse landen.
Ondanks deze dompers op het integratie
proces zijn ook hier positieve kanttekenin
gen te plaatsen. Zo is de Interne Markt in
1993 een feit geworden. Voorts is vanaf
1 januari 1994 het nieuw opgerichte Euro
pees Monetair Instituut - de voorloper van
de toekomstige Europese centrale bank -
begonnen met verdere coördinatie en
harmonisatie van het monetaire beleid.
Tot slot kan niet worden ontkend dat juist
de perikelen in het EMS ook hebben geleid
tot een grotere dosis realiteitszin bij politici
en beleidsmakers over de toekomst van de
Europese integratie. Het besef dat slechts
gezonde, met elkaar in de pas lopende
economieën op termijn een Economische
en Monetaire Unie kunnen vormen, wint
steeds meer terrein. Voortbouwend op het
Verdrag van Maastricht kan hieraan in de
komende jaren nadere invulling worden
gegeven.
Inflatie (jaargemiddelden in
1989 1990
Nederland
Duitsland
1985 1986 1987
OESO
Verenigde Staten
1991 1992 1993