FINANCIEEL-ECONOMISCHE OMGEVING Ook het jaar 1992 werd gekenmerkt door ingrijpende en soms hectische ontwikkelingen op zowel econo misch als politiek terrein. Op economisch gebied valt hierbij onder meer te denken aan de onrust op de Euro pese valutamarkten en de verdere groei vertraging op het Westeuropese continent en in Japan. Voorts werd in de politieke sfeer de aandacht opgeëist door de vertra ging in het Europese eenwordingsproces, de wisseling van de wacht in de Verenigde Staten, het landbouwakkoord tussen de VS en de EG en de aanhoudende instabiliteit en desintegratie in Oost-Europa en de voor malige Sovjetunie. Internationale conjunctuur Hoewel de verwachtingen voor 1992 niet uitbundig waren, werd in het begin van het jaar voor de industriële wereld toch een duidelijke opleving van de economische groei voorzien. De werkelijkheid viel echter tegen. De reële produktietoename in het OESO-gebied bedroeg nog geen 2%, terwijl de gemiddelde inflatie op 3,5% uitkwam. Niet alleen was het economische herstel in de Angelsaksische landen na de recessie van 1990/91 mager, maar ook werden de Japanse en de Duitse economie in de loop van het jaar geconfronteerd met negatieve groeicijfers. Structurele problemen frustreerden een normaal conjunctuurverloop. Zo trachtten gezinnen en bedrijven in de Angelsaksische landen hun in de jaren tachtig uit de hand gelopen schuldenlast weg te werken. Ook groeide de werkgelegenheid in deze landen nauwelijks als gevolg van ingrijpende sane ringsoperaties in het bedrijfsleven. Met name de consumptieve bestedingen kon den daardoor hun traditionele rol van trek paard niet vervullen. Intussen spatte in Japan de financiële luchtbel uit elkaar: aan delenkoersen en onroerend-goedprijzen daalden fors, waardoor ook de positie van de financiële sector ernstig werd verzwakt. Duitsland, tenslotte, ging gebukt onder de zwaar tegenvallende last van de eenwor ding. De uit het lood geraakte overheids financiën hadden samen met forse loons verhogingen een zodanig inflatoir effect, dat de monetaire autoriteiten genoodzaakt waren hun beleid verder te verkrappen. Pas na de Europese wisselkoerscrisis medio september, toen ook duidelijk was geworden dat de Duitse economie een sterke groeivertraging onderging, werd een (internationaal verwelkomde) monetaire verruiming doorgevoerd. Deze leidde uit eindelijk tot een daling van de korte rente met 1 procentpunt. Europese integratie Aanvankelijk werd 1992 nog tegemoet gezien als een jaar, waarin de Europese

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1992 | | pagina 11