merkelijk lager liggen dan in het vooraf gaande jaar. De akkerbouwsector wordt hierbij het zwaarst getroffen, met een inkomensachteruitgang van 40%. FINANCIËLE MARKTEN Op de valutamarkten trok in 1991 vooral de Amerikaanse dollar de aandacht. Nadat deze munt in februari ten opzichte van de Europese munten een na-oorlogs dieptepunt (f 1,64) had bereikt, vond wereldwijd een snelle opmars (tot f 2,07) plaats. Hieraan lag vooral het verwachte herstel van de Amerikaanse conjunctuur ten grondslag. De zwakte van de Duitse mark in het eerste halfjaar, als gevolg van de tegenvallende herenigingskosten en de instabiele situatie in Oost-Europa, speelde de dollar in de kaart. Toen het groeiherstel in de Verenigde Staten echter bleek tegen te vallen, verloor de dollar in de laatste maanden van het jaar weer het grootste deel van de eerder behaalde winst. Genoemde koersbewegingen werden in het tweede halfjaar versterkt door oplo pende internationale renteverschillen. In de Verenigde Staten werd een aanzienlij ke monetaire verruiming doorgevoerd om de kwakkelende economie te stimu leren. Dit leidde tot een forse daling van de korte rente. Ook in Japan, waar het relatief krappe monetaire beleid van de afgelopen jaren had gezorgd voor gezondere financiële verhoudingen, werd in de tweede helft van 1991 in ver band met de afzwakkende economische groei het monetaire beleid verruimd. Tegelijkertijd trok de Duitse Bundesbank vanwege de versnelling in het inflatie tempo, die mede werd veroorzaakt door overheidsmaatregelen en forse loon stijgingen, de monetaire teugels nog strakker aan. Binnen het Europese Monetaire Stelsel (EMS) vonden in 1991 geen spilkoers aanpassingen plaats. Vooral de kracht van de Spaanse peseta, gesteund door een hoge binnenlandse rente, viel op. Binnen de smalle band lagen de Franse frank en de Deense kroon vrijwel voort durend onderin, terwijl de Belgische frank het hele jaar iets boven de spil koers noteerde. De zwakkere Duitse mark maakte in het eerste halfjaar een relatieve convergentie van de korte ren tetarieven in de landen deelnemend in het EMS mogelijk, hetgeen paste in het streven naar economische integratie. In de tweede helft van het jaar won de D-mark aan kracht en zakten de Italiaanse lire en het Britse pond geleide lijk weg. Incidentele spanningen konden echter door interventies op de valuta markten en/of door tijdige rente-aanpas singen worden opgelost. De verhouding tussen de gulden en de Duitse mark is in het gehele verslagjaar zeer stabiel geweest. Ditzelfde gold voor de verhouding tussen de korte rente in ons land en die in Duitsland. De korte rente bleef vrijwel het gehele jaar onge veer op het niveau, dat eind 1990 was bereikt na een sterke stijging, die mede werd veroorzaakt door de onzekerheid rond de Golfcrisis. De geldmarktrente lag dan ook vrij aanzienlijk boven het gemiddelde niveau van 1990. Waar de korte rente in Nederland en Duitsland een vrijwel parallelle ontwik keling kende, was er in de lange sfeer sprake van grotere verschillen. Vanaf augustus was de kapitaalmarktrente in ons land min of meer stabiel, terwijl deze in Duitsland licht daalde. De directe aanleiding voor deze uiteenlopende ren te-ontwikkeling was de toen enigszins onzekere politieke situatie in ons land. De ongunstige inflatie-ontwikkeling belemmerde daarna een reductie van dit renteverschil met Duitsland. Al met al is gedurende het gehele ver slagjaar ook in ons land sprake geweest van een omgekeerde rentestructuur, waarbij de kloof tussen korte en lange rente in de loop van het jaar groter is geworden. De effectenmarkten herstelden zich in de eerste maanden van het jaar van de for se koersdaling die zich in augustus 1990 voordeed ten gevolge van de Iraakse inval in Koeweit. De krachtige beursople- ving was het gevolg van het succes van de geallieerde strijdkrachten in de Golfoorlog. Mede door de matige econo mische ontwikkelingen en het uitblijven de conjuncturele herstel in de Verenigde Staten kon de opgaande lijn niet worden gecontinueerd. Weliswaar werd de koerswinst - weergegeven in de CBS- koersindex - grotendeels vastgehouden, maar de aandelenomzet liep sterk terug. Het negatieve effect op de koersen van de staatsgreep in de Sovjetunie was door de snelle terugkeer van Gorbatsjov slechts van korte duur. Per saldo steeg de omzet op de Amsterdamse Effectenbeurs met 5,3%. RENTE IN NEDERLAND miaandgemiddelden in 16 1989 1990 1991 1992 Kapitaalmarkt Geldmarkt Een omzetdaling van 3,3% op de aande lenmarkt werd meer dan gecompen seerd door een toename met 12,5% op de obligatiemarkt. In vergelijking met de buitenlandse beurzen deed de Amsterdamse beurs het behoorlijk met een stijging van de koersindex van 13,7%. Van de grote beurzen realiseer den alleen Sydney 18,9%) en Wall Street (+13,8%) een grotere koers stijging. Op de Optiebeurs bleef de omzet in 1991 steken op het niveau van 1990. De daling van de omzet in aandelenopties werd hier gecompenseerd door een stijging bij de indexopties. BANKWEZEN De concentratietendens in de financiële sector heeft zich in het verslagjaar voort gezet. Door de fusies en overnames in zowel het bankwezen als tussen de ban caire en de verzekeringssector is er in Nederland meer en meer sprake van de vorming van financiële conglomeraten. Ons land onderscheidt zich in deze niet van de meeste andere landen, zij het dat de concentratiebeweging zich hier in een zeer korte tijd voltrekt. Een van de oorza ken hiervan is dat het samengaan van banken en verzekeraars in ons land eerst per 1 januari 1990 werd toegestaan. De huidige herstructurering in de Nederlandse financiële sector dient ter voorbereiding op de nieuwe marktom standigheden van de jaren negentig. Deze bieden aan de ene kant nieuwe mogelijkheden, onder andere door de voltooiing van de interne markt in de Europese Gemeenschap. Aan de andere kant is er evenwel sprake van een ver dere verscherping van de nationale en internationale concurrentie in combina tie met een vermindering van de groei mogelijkheden. In het kader van de Europese financiële integratie zijn vorig jaar de eerste besprekingen gevoerd met de Neder- landsche Bank over de herziening van de Wet Toezicht Kredietwezen. Deze herziening is noodzakelijk om de gemaakte afspraken in het kader van de EG - met name de Tweede EG-coördina- tierichtlijn voor het bankwezen - in ons land te effectueren. De belangrijkste doelstellingen van deze coördinatiericht lijn zijn de vrijheid van dienstverlening en het principe van toezicht vanuit het thuisland. Dit betekent dat Europese banken in de gehele EG actief kunnen zijn zonder dat - zoals nu het geval is - in ieder land een afzonderlijke vergunning moet worden aangevraagd. De vergun ning verkregen in het land van herkomst zal voortaan volstaan. Doordat eveneens sprake is van geharmoniseerd toezicht op het Europese bankwezen, kan voorts worden volstaan met toezicht op banken vanuit het land van herkomst.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1991 | | pagina 14