Balans en resultaat Ons activiteitenniveau in binnen- en buitenland nam opnieuw belangrijk toe. Dit leidde tot een aanzienlijke groei van de baten. Dit stijgings tempo werd echter nog enigszins overtroffen door dat van de lasten. BALANS In 1990 werd een krachtige toeneming van middelen en uitzettingen gereali seerd. Het balansvolume van de geza menlijke aangesloten banken, de kern van het bedrijf van de Rabobankorganisatie, groeide flink. Daarbij overschreed de aanwas van de toevertrouwde middelen de uitbreiding van de kredietverlening, zodat de liquidi teit van de aangesloten banken verbeter de. Dit weerspiegelde zich in een zeer aanmerkelijke stijging van de tegoeden die zij bij Rabobank Nederland aanhou den. Het activiteitenvolume van Rabobank Nederland in binnen- en bui tenland nam fors toe. De koersontwikkeling van de dollar dempte de groei van de balanstelling. Het geconsolideerde balanstotaal van onze organisatie steeg met 17,1 (6,7)% tot f 201,9 (172,4) miljard. De cijfermati ge gegevens van de coöperatieve verze keraar Interpolis zijn hierbij op geconso lideerde basis verwerkt. Als Interpolis niet op deze wijze zou zijn verwerkt, zou het balanstotaal f 195,6 miljard hebben bedragen, een stijging met 13,5 (6,7)%. BATEN De totale baten van onze organisatie namen met 12,4 (7,7)% toe tot f 5.874 (5.224) miljoen. Het groeipercentage kon dat van 1989 in die mate overschrijden, omdat de baten van Interpolis vanaf 1 juni 1990 -de datum van integratie van deze verzekeringsinstelling in ons bedrijf- tot uitdrukking komen in onze baten. Zonder dit effect kwamen de baten op f 5.658 miljoen uit, een stijging met 8,3 (7,7)%. In ons bankbedrijf stegen de rentebaten in een tempo dat achterbleef bij dat van de balanstelling, zodat de rentemarge enigszins daalde. Nadrukkelijker nog dan dat in 1989 het geval was, is deze afneming mede beleidsmatig bepaald. Opnieuw was onze organisatie namelijk in staat een scherp coöperatief rentebeleid te voeren. De gemiddeld door onze aangesloten banken gehanteerde rente voor variabe- Het hoofdkantoor van Rabobank Nederland te Utrecht (linksonder) en Eindhoven (rechtsboven). Ie bedrijfsleningen bevond zich nage noeg op het niveau van het jaargemid delde van de middellange rentewijzer. Dit betekent derhalve dat onze bedrijfsle- den zeer dicht bij het niveau van de ren te voor Staatsleningen werden voorzien in hun behoefte aan variabelrentende leningen. De mate waarin aldus onze coöperatieve doelstelling kon worden gehaald, is als uitzonderlijk te typeren. Vanzelfsprekend ondervond de rente marge ook de neerwaartse invloed van de verschuiving die zich binnen de toe vertrouwde middelen als gevolg van de geldende renteverhoudingen voordeed naar hoogrentende deposito's. Tegenover deze margeverkrappende factoren stonden hogere opbrengsten voortvloeiend uit de uitzetting van onze omvangrijke niet of nauwelijks rentege- voelige middelen. Te zamen met de flinke volumegroei leidde dat per saldo tot een toeneming van de rentewinst met 11,3 (8,1)% tot f4.721 (4.243) miljoen. De provisie-inkomsten toonden, na enke le zeer gunstige jaren, een daling. Overeenkomstig de marktontwikkelingen liepen de inkomsten uit de effectenbe middeling terug. Voorts daalden de pro visies op het vlak van assurantiën van wege de consolidatie met Interpolis; de door Interpolis aan de aangesloten ban ken betaalde provisies vallen immers bij consolidatie weg. De provisie-inkomsten die samenhangen met het verrichten van betalingsverkeerdiensten gaven, over eenkomstig het desbetreffende beleid, een duidelijke groei te zien. Het totaal van de provisiebaten daalde met 9,7 (+13,5)% tot f 737 (816) miljoen. Zonder de consolidatie met Interpolis zouden de provisie-baten f 814 (816) mil joen hebben bedragen. De andere baten stegen in 1990 bijzon der sterk. Incidentele inkomsten uit hoofde van de verkoop van enkele deel nemingen waren hierbij van belang, evenals het gegeven dat ook hieronder vanaf 1 juni 1990 uiteraard andere baten van Interpolis zijn begrepen. De andere baten kwamen in het verslagjaar uit op f 416 (165) miljoen. LASTEN De totale lasten van de Rabobank organisatie beliepen f 3.854 (3.356 mil joen. Als gevolg van de consolidatie van Interpolis trad een forse vertekening op in het groeitempo van de bedrijfskosten. Deze stegen in totaal met 14,8 (5,5)%. Als wordt gecorrigeerd voor het effect van de consolidatie met Interpolis, komt de lastenstijging uit op 10,6 (5,5)%. De personeelskosten waren daarbij van groot belang. Op dat gebied is een volu me- en een prijseffect te onderscheiden. Het volume-effect heeft betrekking op het aantal medewerkers. De kosten die voortvloeien uit de in de loop van 1989 gerealiseerde forse groei van het perso neelsbestand kregen in het verslagjaar hun volledige uitwerking. Bovendien was in 1990 van een nog wat hoger groeitempo sprake, hetgeen ook reeds in datzelfde jaar tot een aanmerkelijke kos tenstijging aanleiding gaf. Met het prijs effect wordt bedoeld de ontwikkeling van de lasten zoals die zich voltrekt uit hoofde van de CAO voor het Bankbedrijf. Voor 1990 betekende die een forse acce leratie van de kosten. Niet alleen de per soneelskosten leidden tot stijgende las ten, ook de andere kostencategorieën droegen daaraan bij, zij het uitgedrukt in absolute bedragen duidelijk minder. RESULTAAT De bij de versnellende kostenstijging enigszins achterblijvende batengroei mondde uit in een bruto-resultaat dat met f 2.020 (1 .868) miljoen 8,1 (11,9)% hoger was dan dat over het voorafgaan de jaar. Dit stijgingstempo is enigszins geflatteerd, doordat daarin vanaf juni

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1990 | | pagina 23