Mensen en bedrijfsmiddelen De kwaliteit van het dienstbetoon wordt in hoge mate bepaald door de professionaliteit en betrokkenheid van medewerkers in combinatie met de inzet van adequate hulpmiddelen. Op beide terreinen werden in het verslagjaar vorderingen gemaakt. PERSONEEL Het aantal personeelsleden van de Rabobankorganisatie (exclusief de Stichting Pensioenfonds Rabobankorganisatie) nam in 1990 fors toe: met 3.451 (1.199) tot 37.850 (34.399). Uitgedrukt in volledige arbeidsplaatsen steeg de werkgelegenheid binnen de organisatie in 1990 met 3.201 (1.063) mensjaren naar 35.097 (31.896). De groei wordt voor een groot deel bepaald door de toevoeging van het per soneel van Interpolis. Als deze buiten beschouwing wordt gelaten, was de toe neming van het aantal personeelsleden 1.491 (1.199) tot 35.890 (34.399), terwijl in mensjaren gemeten 1.306 (1.063) vol ledige arbeidsplaatsen werden toege voegd tot een niveau van 33.202 (31.896). Het grootste deel van deze toename kwam tot stand bij de aangesloten ban ken. Het aantal personeelsleden daarvan steeg dit jaar met 1.242 (977) tot 29.391 (28.149). De werkgelegenheid gemeten in mensjaren nam toe met 4 (3,3)% tot 26.939 (25.891). De expansie van de personeelsbezetting van de buitenlandse vestigingen is ook dit jaar weer aanzienlijk. Het aantal per soneelsleden in deze vestigingen nam toe met 185 (103) tot 915 (730). Deeltijders vormden evenals voorgaan de jaren ongeveer 20% van het perso neelsbestand van de Rabobank organisatie. In de eerste helft van het verslagjaar is een vernieuwd sociaal beleid geformu leerd, dat in de herfst definitief als uit gangspunt voor de gehele organisatie is aanvaard. Personeelsontwikkeling vormt de hoeksteen van dit beleid. Gestreefd wordt naar meer personele flexibiliteit, een hogere arbeidsproduktiviteit en een sterke betrokkenheid bij het werk en de organisatie als geheel. Er is voor deze richting gekozen, in de wetenschap dat ontwikkelingen binnen en buiten onze organisatie meer dan ooit directe consequenties hebben voor de werkzaamheden - en de noodzakelijke kwaliteiten - van de medewerkers. De uitwerking van dit beleid is inmiddels in gang gezet. Zo is in de loop van 1990 gestart met de opzet van de zogenaam- Rabobankorganisatie het aantal arbeids plaatsen fors de Rabobank Interne Arbeidsmarkt. Een van de bijna 38000 medewerkers wordt Daarmee wordt ondersteuning geboden verwelkomd. bij het realiseren van een optimale per sonele bezetting. Een goed functioneren de interne arbeidsmarkt is van belang voor de realisatie van het organisatiebe leid en voor de ontplooiingsmogelijkhe den van medewerkers binnen de Rabobankorganisatie. Een andere uitwerking van dit beleid is het invoeren van een managementont wikkelingssysteem voor alle strategische kaderfuncties binnen de gehele organi satie. Beide activiteiten vragen om een uitge breide vastlegging van met name loop baaninformatie van medewerkers. Zorgvuldige omgang met deze persoon lijke informatie maakte het noodzakelijk te komen tot een reglementering voor de personeelsregistratie van de Rabobankorganisatie. Ook het ziekteverzuim vormt een aan dachtspunt voor het personeelsontwik kelingsbeleid. Een groot aantal jaren heeft de Rabobankorganisatie ziektever zuimpercentages gekend, die gunstig afstaken bij algemeen landelijke cijfers en bedrijfstakcijfers. Daar is echter een geleidelijke kentering in gekomen: het langdurige verzuim en in het verlengde daarvan de instroom in de WAO, lijken toe te nemen. Voorstellen voor een integrale aanpak van deze ontwikkeling zijn thans in voor bereiding. In de loop van 1991 zullen de eerste resultaten zichtbaar worden. De voorstellen beogen vooral een intensive ring van het preventief verzuimbeleid. Middelen hiertoe zijn onder meer het voeren van een goede, voor de bedrijfs tak uniforme ziekteverzuimregistratie, het verbeteren van de kwaliteit van de arbeid, het verder ontwikkelen van de bedrijfsgezondheidszorg-op-maat en de intensivering van de sociaal-medische begeleiding bij verzuim. ARBEIDSVOORWAARDEN Op 1 april 1990 is een nieuwe CAO voor het Bankbedrijf in werking getreden met een looptijd van een jaar. Per 1 juli zijn de feitelijk betaalde salarissen, de sala risschalen en de VUT-uitkeringen ver hoogd met 3%. De laatste maand van het jaar is aan de medewerkers een een malige uitkering van 1% van het jaarsa laris gedaan. De VUT-leeftijd is enigszins verlaagd, de uitkeringspercentages zijn gehandhaafd. In de CAO is nu een zogenaamd Emancipatie Protocol opgenomen. Krachtens de CAO kunnen ouders een beroep doen op een financiële bijdrage van de werkgever voor de kosten van kinderopvang die voldoet aan de daar voor gestelde voorwaarden. OPLEIDINGEN De opleidingsinspanningen binnen de organisatie nemen nog steeds toe. In 1990 namen 20.592 cursisten deel aan opleidingsprogramma's die door Rabobank Nederland werden georgani seerd. Het betreft opleidingen zowel gericht op de huidige en toekomstige functies, als op de bevordering van de flexibele inzetbaarheid. Daarnaast wor den opleidingen en conferenties gebruikt voor overdracht van informatie en beleid Produktiviteit. flexibiliteit en betrokkenheid zijn de doelstellingen van het sociaal beleid 37

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1990 | | pagina 20