De aldus relatief hoge korte rente kan
niet los worden gezien van het geldhoe-
veelheidsbeleid, dat de Duitse
Bundesbank voert. In ons land beschikt
de Nederlandsche Bank terzake over het
instrument van de monetaire kasreserve,
dat vanaf medio 1989 de geldschepping
van banken aan normen bond. Door de
hoge rente en de aanvankelijk omge
keerde rentestructuur, waardoor lange
middelen goedkoper werden dan korte,
de spaartegoeden opliepen en de korte
kredietverlening werd afgeremd, bleef
de geldschepping royaal binnen de
gestelde norm. Het instrument werd dan
ook per 1 april 1990 op non-actief
gesteld.
BANKWEZEN
Wereldwijd kampt de financiële sector
met aanzienlijke problemen. In de
Verenigde Staten kwamen veel (vooral
spaarjbanken in moeilijkheden, met
name toen de prijzen op de onroerend
goedmarkt terug liepen. Japanse banken
lijken moeite te hebben om aan de inter
nationaal overeengekomen BlS-solvabili-
teitsnormen te voldoen, mede door de
inkrimping van hun stille reserves als
gevolg van de beursval in Tokio.
Deze ontwikkelingen leidden bij een aan
tal banken tot terughoudendheid bij de
kredietverlening.
In ons land is daarvan vooralsnog geen
sprake. In overeenstemming met de
gunstige economische ontwikkeling kon
wederom een aanmerkelijke toeneming
van de kredietverlening door het bank
wezen worden genoteerd. Bovendien
vertoonde de aanwas van spaargelden
een aanzienlijk gunstiger ontwikkeling
dan in het voorgaande jaar.
Internationaal, maar zeker ook in ons
land veranderde het bankenlandschap
verder door fusies en overnames. Een
opmerkelijke concentratietendens is zich
aan het voordoen. Ook de verstrengeling
tussen het bank- en het verzekeringswe
zen zette verder door. De Nederlandsche
Bank en de Verzekeringskamer kwamen
een protocol overeen over de wijze
waarop het toezicht op samenwerkings
vormen tussen banken en verzekeraars
dient te worden geregeld.
Het bankwezen in ons land voerde in het
afgelopen jaar uitvoerig overleg met de
Nederlandsche Bank over de implemen
tatie per 1 januari 1991 van nieuwe
solvabiliteitsrichtlijnen, zoals die zijn
geformuleerd in het kader van de Bank
voor Internationale Betalingen en de
Europese Gemeenschap. De nieuwe
regelgeving beoogt tevens vereenvoudi
gingen te bewerkstelligen. De ervaring
zal moeten leren of dit leidt tot de zo
gewenste wezenlijke besparingen in de
rapportagestroom ten behoeve van de
toezichthoudster.
ONTWIKKELING VAN DE RENTE IN NEDERLAND (maandgemiddelden in
1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990
Geldmarkt
Kapitaalmarkt
Bedrijfstakken
De gunstige algemene economische
ontwikkeling in 1990 weerspiegelde
zich in de gang van zaken in de
bedrijfstakken, waarbij de agrarische
sector een geheel eigen plaats inneemt.
AGRARISCHE SECTOR
Het landbouwbeleid is ook het afgelopen
jaar onderwerp van internationaal over
leg geweest. In het kader van het GATT-
overleg in de zogenaamde Uruguay-ron-
de en vanuit de Europese Commissie
zijn diverse suggesties naar voren geko
men, die neerkomen op een andere aan
pak van het landbouwbeleid, waarbij
nieuwe prioriteiten worden gesteld.
Verwacht wordt, dat de bescherming van
de landbouwinkomens via het prijsbe
leid zal afnemen.
Veehouderij
De melkveehouderij in ons land had te
kampen met een aanzienlijk lager
opbrengstenniveau dan in voorgaande
jaren. Het gedaalde prijsniveau van zui-
velprodukten op de wereldmarkt was
daaraan debet.
Bovendien deed zich een forse terugval
in de boterconsumptie in de EG voor.
Enig tegenwicht werd geboden door de
verdere groei van de Nederlandse kaas-
afzet in de EG. Als gevolg van de daling
van de opbrengst van melk en vlees
daalde de geneigdheid tot investeren en
liep ook de handel in melkquota terug.
Uiteindelijk daalde de melkprijs met ca
10% ten opzichte van het vorige jaar.
Door een lichte toeneming van de rund
veestapel in de EG en vooral door het
aanbod van Oostduitse runderen op de
EG-markt zijn de runderprijzen gedaald
tot een laag niveau.Tenslotte zijn door de
Golfcrisis de exportmogelijkheden van
deze sector naar het Midden-Oosten
aanzienlijk afgenomen.
De varkenshouderij kende nog een rede
lijk begin van het jaar, bij prijzen die
onder andere werden ondersteund als
gevolg van de varkenspest in België.
In de loop van het jaar ondervond deze
sector echter een daling van de
opbrengstprijzen. Ook hier veroorzaakte
de eenwording van Duitsland een ver
storing van de markt. De afnemende
voerprijzen compenseerden voor een
deel de lage opbrengstprijzen. Hoewel
het jaar 1990 eindigde met extreem lage
varkensprijzen, was het resultaat over
het gehele jaar redelijk.
De legpluimveehouderij kan op een rela-