TOTALE MIDDELEN De toevertrouwde middelen stegen in het verslagjaar met f 7,5 (5,0) miljard en de opgenomen gelden met f 2,3 (3,9) miljard. Het totaal aan middelen kwam daarmee op f 126,8 (117,0) miljard. De kwaliteit ervan verbeterde doordat zich een verschuiving voltrok van opgeno men gelden naar toevertrouwde midde len en daarbinnen naar spaarmiddelen. Dit laat uiteraard onverlet dat ons beleid als triple-A bank gericht blijft op het optimaliseren van de toegankelijkheid van de professionele middelenmarkten. Daarbij wordt gestreefd naar een zekere diversificatie naar valuta, looptijd, bron en aard van het gehanteerde instrument en voor onze organisatie zo gunstig mogelijke voorwaarden. Het bedrag dat is gemoeid met op de interbancaire markt opgenomen gelden daalde tot f 22,0 (23,8) miljard. Sparen is weer terug in de belangstelling van de consument. Bijvoorbeeld om later - na VUT of pen sionering - weinig con cessies te hoeven doen in het uitgavenpatroon GROEI TOEVERTROUWDE MIDDELEN (bedragen in miljarden guldens) 1985 Spaarmiddelen 1986 1987 Overige toevertrouwde middelen 30 Dienstverlening De dynamiek in ons bankbedrijf heeft zich ook in de dienstverlening voor gedaan. Door technologische en ban caire innovatie is onze organisatie in staat geweest haar dienstbetoon uit te breiden en de efficiency te verhogen. BETALINGSVERKEER De ontwikkelingen in het betalingsver keer worden gekenmerkt door een ster ke dynamiek, ingegeven door bedrijfs economische rationaliteit en technologi sche ontwikkelingen. De ingezette koers om het betalingsverkeer op termijn ten minste kostendekkend te maken is ver der doorgetrokken. Begin 1988 zijn enkele tarieven in het particuliere be talingsverkeer ingevoerd. De inkomsten daaruit zijn voor de Rabobank ongeveer even hoog als het bedrag dat aan de cliënten in de vorm van een aantrekkelij ker creditrente wordt vergoed. De voor delen voor onze organisatie zijn gelegen in een efficiënter betalingsgedrag van onze cliënten. Twee jaar na invoering van dit beleid kan worden geconstateerd dat de accep tatie door het publiek zeer hoog is en dat zich nauwelijks relatieverlies heeft voorgedaan. Het aantal betaalrekenin gen steeg in 1989 met 125.000 (125.000) tot 3.920.000 (3.795.000). De nieuwe Studentenrekening (en de daarmee samenhangende regeling inning colle ge-gelden) droeg daaraan met 29.000 rekeningen bij Aan het efficiënter gebruik van de ver schillende betaalvormen is duidelijk waarneembaar dat de cliënten hun gedrag hebben aangepast; het che- quegebruik nam bijvoorbeeld af met 9%. Het gebruik van de geldautomaten (GEA) blijft de verwachtingen overtref fen. Eind 1989 vond één op de drie geld opnamen plaats via één van onze 802 GE A's. Ook de betaalautomaat (BEA) slaat dui delijk aan, ook al is deze voorlopig slechts beschikbaar bij 1.700 benzine pompen. Begin 1990 wordt de infra structuur van BeaNet operationeel die een verdere uitgroei van de BEA-facili- teit mogelijk maakt. In 1989 is in samen werking met de andere banken een chipcardproef gestart te Woerden. 31

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1989 | | pagina 16