Ontwikkeling gezinsbesparingen
(in miljoenen guldens)
1984 1985® 1986 1987
Totale gezinsbesparingen 37.750
waarvan:
contractueel 32.700
vrij 5.050
- spaarverschil 960
- rentebijschrijving 5.390
-overig -1.300
37.990 42.930 39.240 41.000
32.780 33.130 32.780 32.500
5.210 9.800 6.460 8.500
850 2.320 -3.730 450
5.010 5.130 5.200 4.700
- 650 2.350 4.990 3.350
Bron: CBS, eigen berekeningen
a) herziening spaardefinitie
b) raming
pensioenfondsen en levensverzeke
ringsmaatschappijen. Van het restant,
de vrije besparingen, wordt het
grootste deel aangehouden bij banken.
Daarnaast spelen particuliere bespa
ringen een wezenlijke rol in het ver
schaffen van risicodragend vermogen
aan bedrijven (aandelen) en financie
ring van overheidsuitgaven (staatsobli
gaties). Twintig jaar geleden kwam
nog bijna de helft van de gezinsbespa
ringen terecht buiten de sfeer van
pensioenfondsen en verzekeraars.
De Rabobank onderkent uiteraard het
belang van een goede oudedagsvoor
ziening, die aan bedoelde wetgeving
ten grondslag ligt. Wel heeft zij
herhaaldelijk haar zorg kenbaar
gemaakt over de fiscale ongelijkheid
die uit de overheidsbemoeienis voort
vloeit. Vanuit een macro-economische
invalshoek levert de huidige situatie
het gevaar op dat op den duur onvol
doende, duurzaam beschikbare
middelen voorhanden zijn voor de
financiering van economische bedrij
vigheid. Rechtstreekse kredietverle
ning door institutionele beleggers is
thans in de Nederlandse verhoudingen
immers nauwelijks aan de orde.
Gevolg is dat de verkrijgingsprijs van
middelen voor de banken toeneemt,
waardoor ondernemers met hogere
tarieven worden geconfronteerd.
Vanuit onze coöperatieve kredietverle
ningsdoelstelling klemt dit bezwaar
voor de Rabobank eens te meer.
Starre pensioenen voor individuele
behoeften
Minstens even belangrijk is de vraag of
het strakke keurslijf van besparingen
voor de oudedagsvoorziening nog wel
aansluit op de huidige maatschappe
lijke ontwikkelingen. De voortschrij
dende individualisering, het uiteen
lopen van samenlevingsvormen en de
flexibilisering van arbeidspatronen
stellen eisen aan de pensioenvoorzie
ning, waarop de huidige starre
systemen niet zijn ingesteld.
De ontwikkelingen vragen om meer op
de individuele behoeften afgestemde
pensioenmogelijkheden. De consu
ment wenst een grotere keuzevrijheid,
niet alleen waar het gaat om de vorm
en hoogte van zijn pensioen, maar ook
bij het uitzoeken van de instelling waar
hij de oudedagsvoorziening wil
regelen. Wie rechtstreeks bij de bank
wil sparen voor de oude dag, moet dat
onder dezelfde fiscaal gunstige voor
waarden kunnen doen als bij
pensioenfondsen en verzekeraars.
Ook internationaal gezien zijn de
beperkingen in Nederland erg groot.
In landen als de Verenigde Staten en
Groot-Brittannië is een derde tot de
helft van het totale pensioeninkomen
gebaseerd op individuele regelingen.
Mede met het oog op 'Europa 1 992'
en de daarmee samenhangende libera
lisering van de financiële markten is
het van belang om te signaleren dat in
de ons omringende landen op dit punt
aan banken ruime mogelijkheden zijn
gegund.
Helft Nederlanders voor
meer vrijheid
In de discussies over dit onderwerp is
de stem van de consument - dus de
afnemer van pensioenprodukten - tot
nu toe nauwelijks gehoord. Voor een
deel is dat begrijpelijk, omdat het een
gecompliceerd onderwerp is. Hoe
gecompliceerd, blijkt uit het feit dat bij
een recent onderzoek van de Rabo
bank 44% van de ondervraagden geen
indicatie kon geven van het later te
verwachten pensioeninkomen. Van
degenen die wel een antwoord gaven,
meent ruim 60% dat het pensioen
meer dan 80% zal bedragen van het
inkomen voor pensionering. Gevreesd
moet worden dat een aanzienlijk
aantal ondervraagden te optimistisch
was in de verwachtingen.
Uit hetzelfde onderzoek kan ook
worden afgeleid dat circa de helft van
de Nederlanders voorstander is van
grotere vrijheden om zelf te beslissen
over de aanvullende pensioenvoorzie
ning. Het via overheid of werkgever
verplicht stellen van een pensioenre
geling wordt door hen afgewezen.
Bij ondervraagden in de leeftijdsgroep
van 25-34 jaar en bij mensen met een
bovenmodaal inkomen waren de voor
standers van meer vrijheid zelfs nog
talrijker. Vier van de tien onder
vraagden zouden zelf willen sparen
voor de oudedagsvoorziening, de rest
zou dit door overheid of werkgever
willen laten regelen. Duidelijk zijn de
Nederlanders over de rol die banken
zouden moeten spelen in een geïndivi
dualiseerd pensioenstelsel: driekwart
van de ondervraagden gaf te kennen
dat het individueel regelen van het
pensioen bij een bank mogelijk zou
moeten zijn.
Wetgeving moet op de helling
Op grond van de huidige wetgeving is
het onmogelijk tegemoet te komen
aan de wens van de consument dat hij
ook bij banken terecht kan voor het
regelen van de oudedagsvoorziening.
Nu al is dit een ernstig knelpunt, maar
bij realisering van één interne Europese
markt wordt deze beknotting in de
bancaire activiteiten een onoverkome
lijk probleem. In de ons omringende
landen is de kunstmatige scheiding
tussen activiteiten van banken ener
zijds en pensioenfondsen en levens
verzekeraars anderzijds namelijk
nauwelijks aan de orde. Dat zou bete
kenen dat buitenlandse banken aan
Nederlandse consumenten straks wel
het complete pakket kunnen aan
bieden, terwijl dit aan Nederlandse
banken niet is toegestaan. Afschaffing
van het zogenaamde Structuurbeleid,
dat beperkingen stelt aan de eigen
domsverhoudingen tussen banken en
verzekeraars, is slechts een eerste stap
om dit probleem op te lossen. Om
directe bemoeienis van banken moge
lijk te maken met het spaardeel van de
oudedagsvoorziening (het risicodeel
blijft ook in onze visie voorbehouden
aan een verzekeringsmaatschappij).
42
moet een groter deel van de wetgeving
op de helling.
De huidige Pensioen- en Spaar
fondsenwet sluit de banken uit van het
aanbieden van collectieve pensioen
voorzieningen. Individuele oudedags-
regelingen mogen op grond van de
Wet op de Inkomstenbelasting niet
door banken worden verstrekt.
Aanpassing van deze wetten is
gewenst. Pas dan wordt een wezen
lijke bijdrage geleverd aan oplossing
van het structurele middelenprobleem
van de banken. En pas dan kan opti
maal worden voldaan aan de consu
mentenwens om ook via de bank een
op het individu afgestemde oudedags
voorziening te kunnen regelen.
Drietrapsmodel voor een
individueel pensioen
Rekening houdend met de gecompli
ceerdheid van het onderwerp en met
het feit dat de individualiseringsten
densen nog niet hun eindstation
hebben bereikt, meent de Rabobank
dat het recente consumentenonder
zoek voldoende aangeeft dat bij het
publiek steeds meer behoefte zal ont
staan aan een op het individu
afgestemde oudedagsvoorziening.
Inhakend op die tendensen heeft de
Rabobank een model gelanceerd voor
een nieuw stelsel van oudedagsvoor
ziening in ons land.
Vanuit het voorgaande is het logisch
dat dit model gelijkheid tussen aanbie
ders en een grote mate van flexibiliteit
als uitgangspunten heeft. Een derde
uitgangspunt is (fiscale) gelijkheid
tussen aanvragers, in die zin dat iedere
belastingplichtige jaarlijks een vast
percentage van het inkomen (20
25%) fiscaal aftrekbaar voor de oude
dag kan sparen.
In het Rabobankmodel wordt de
pensioenvoorziening opgebouwd uit
drie trappen. De eerste trap is het
collectieve staatspensioen, de AOW.
De tweede trap bestaat uit een collec
tief bedrijfs- of beroepspensioen, te
regelen via de huidige aanbieders,
pensioenfondsen en verzekeraars,
maar ook via de bank. De derde trap
biedt mogelijkheden om naar indivi
duele behoefte het restant van de
fiscaal begunstigde inkomensruimte
wel of niet voor pensioensparen te
gebruiken. De Rabobank is ervan over
tuigd dat invoering van een dergelijk
model voor de oudedagsvoorziening
aansluit op de huidige en toekomstige
pensioenbehoeften van de Neder
landse consument.
Inventieve en innovatieve aanpak
De ingrijpende invloed van de fiscale
regelgeving op de bankbesparingen uit
zich niet alleen in de verschuiving van
vrije naar contractuele besparingen.
Nog steeds hebben de besparingen bij
banken te lijden onder de gevolgen
van de renterenseignering, de plicht
van de banken om gegevens over
vergoede rente te verstrekken aan de
fiscus. Alleen al binnen de Rabobank-
organisatie heeft dit het wegvloeien
van enkele miljarden guldens aan
spaargeld tot gevolg gehad.
Alle aanvallen op de bankbesparingen
dwingen tot een inventieve en innova
tieve aanpak, waardoor bedreigingen
kunnen worden omgevormd tot
kansen. Dit heeft inmiddels al geleid
tot diverse vormen van produkt-
vernieuwing, die extra middelen ople
veren en/of de dienstverlening op het
terrein van fiscaal aantrekkelijke
produkten vergroten.
Een voorbeeld van produktinnovatie in
deze sfeer is de Rabo Lijfrente Koop
sompolis. Deze in 1 986 in samenwer
king met Interpolis, De Twaalf
Gewesten en Avéro geïntroduceerde
koopsompolis biedt de cliënt - omdat
het deels een produkt van verzekeraars
is - fiscale faciliteiten, terwijl de bank
- omdat het spaardeel van de koop
som bij de aangesloten bank blijft -
toevertrouwde middelen genereert.
Sinds de start in 1986 is voor een
totaal bedrag van f 0,5 miljard op deze
koopsompolissen gestort. Maar gelet
op de forse groei van de kredietverle
ning, komen langs deze weg toch nog
onvoldoende middelen binnen.
Evenwicht tussen tarieven en
rentabiliteit
Zelfs bij opheffing van alle wettelijke
belemmeringen voor de spaarmarkt zal
de Rabobank toch ook een toenemend
beroep moeten doen op andere
middelenbronnen, waarbij met name
wordt gedacht aan instellingen die op
de nationale en internationale geld- en
kapitaalmarkten opereren. Partijen
met een sterke vermogenspositie
kunnen bij deze instellingen het voor
deligst terecht. De topwaarderingen
die vooraanstaande internationale
instituten aan de Rabobankorganisatie
hebben toegekend, bevorderen
succesvol opereren op deze financiële
markten. Voor een kredietcoöperatie
als de Rabobank betekent dit, dat er
evenwicht moet zijn tussen aantrekke
lijke tarieven voor leden-ondernemers
en een rentabiliteit die verdere verster
king van de vermogenspositie mogelijk
maakt. Voor de verwerving van de
onmisbare 'grondstof' voor coöpera
tief bankieren blijft de Rabobank ook
in de toekomst een groot belang
hechten aan de 'traditionele' spaar
gelden. Bij ondernemend Nederland is
de behoefte aan betaalbare financie
ringen echter zo groot dat ons beleid
er in toenemende mate op gericht zal
zijn ook andere middelenbronnen aan
te boren.
De Lijfrente Koopsompolis, een voorbeeld van produktinnovatie.
43