Verdeling spaarmarkt in Nederland Mi Rabobank 40% mi Postbank 16% Spaarbanken 16% Algemene banken 28% - via met name relatiebeheer en produktvernieuwing werkt de Rabo bank voortdurend aan versterking van haar positie in de spaarmarkt; - gestreefd wordt naar mogelijkheden om produkten die nu nog exclusief aan pensioenfondsen en levensverzeke raars zijn voorbehouden (oudedags- sparen), te kunnen gaan aanbieden; - om ook buiten de spaarsfeer, met name op de nationale en internationale professionele financiële markten, zo goedkoop mogelijk middelen te kunnen aantrekken, blijft een sterke vermogenspositie van de bank een nadrukkelijk doel. In dit artikel wordt vooral aandacht besteed aan de twee eerstgenoemde aspecten. Sparen van de wieg tot het graf Binnen de markt voor bankbespa- ringen doen zich ingrijpende ontwik kelingen voor. De opkomst van nieuwe aanbieders en een kritischer en meer keuzebewuste houding van de consu ment hebben er mede toe geleid dat de spaarmarkt zich heeft ontwikkeld van een door aanbieders beheerste markt tot een markt waarin de behoeften van de consumenten het beeld bepalen. Sparen neemt een bijzondere positie in binnen de bancaire dienstverlening. Het is het enige bancaire produkt waarmee de consument letterlijk van de wieg tot het graf te maken heeft. Vaak openen ouders of grootouders binnen enkele dagen na de komst van een nieuwe wereldburger een kinder spaarrekening voor de pasgeborene. En veel ouderen sparen bij de bank om geld opzij te leggen voor hun begra fenis. De Rabobank heeft zelfs een specifieke uitvaartreserveringsrekening ontwikkeld, een in het kader van het "bijdragenbesluit bewoners van bejaardenoorden" door de overheid erkende mogelijkheid om te reserveren voor de kosten van de uitvaart. Daartussen bevindt zich een breed scala aan produkten, waarmee aan alle - niet alleen op de levensfase geba seerde - spaarbehoeften kan worden voldaan. Niet altijd is het aanbod van spaar- vormen zo uitgebreid geweest. Lang was het vertrouwde spaarbankboekje het uniforme produkt voor ieder spaar- doel en voor iedere spaarder. Dat veranderde snel toen in de zestiger jaren de handelsbanken interesse gingen tonen voor particuliere cliënten en daarmee de traditionele aanbieders van spaarprodukten (Raiffeisen- en Boerenleenbanken, spaarbanken. Rijkspostspaarbank) concurrentie gingen aandoen. Om de gunst van de spaarder te winnen of te behouden werden met behulp van de in opkomst zijnde marketingtechnieken tal van nieuwe spaarvormen in de markt gezet. Uitein delijk dijde het aanbod zelfs zo uit dat de Rabobank er in 1 984 - als eerste grote marktpartij - toe overging de spaarmogelijkheden te stroomlijnen in vier duidelijke basisspaarvormen. Afstemming spaarprodukten op spaarmotieven Een marktgerichte benadering vraagt afstemming van de spaarprodukten op de spaarmotieven en overige wensen van de consument. Als we de spaarmotieven zien als een pyramide, dan vinden we aan de basis - dus daar waar zich de meeste consu menten bevinden - het sparen om voldoende achter de hand te hebben voor het dagelijkse levensonderhoud In iets minder gevallen wordt gespaard om te reserveren voor onvoorziene situaties en voor incidentele grote aankopen, zoals een auto. Aan de top van de pyramide - dus bij relatief weinig spaarders - komen we motieven tegen als 'voor later', 'voor de kinderen' of gewoon 'over'. Als de genoemde motieven worden gekoppeld aan de hoogte van het spaartegoed, zien we een pyramide die op haar kop staat. Onderin (spaarmo- tief'levensonderhoud') bevinden zich de kleinere bedragen, bovenin ('voor later') gaat het om de hoogste bedragen. Slechts een paar procent van de parti 40 culiere cliënten van de Rabobank bevindt zich in de top van de pyra mide. De zogenaamde 'grote creditre- laties' hebben nu gemiddeld de helft van hun middelen ondergebracht op spaarrekeningen, maar om fiscale redenen en op grond van een grotere risicobereidheid neemt hun belang stelling voor andere beleggingsmoge lijkheden toe. De sterk toegenomen interesse voor beleggingsfondsen illu streert deze ontwikkeling. Globale schattingen wijzen uit dat beleggingen in deze fondsen in 1 988 zo'n f 3 miljard bedroegen, het drievoudige van de netto inleg op spaarrekeningen bij banken in dat jaar. De traditionele grenzen tussen sparen en beleggen vervagen; in de bancaire dienstverle ning uit zich dat in geïntegreerde advi sering en in nieuwe produkten. Zo introduceerde de Rabobank de afge lopen jaren succesvolle beleggings fondsen, met name het Aandelenfonds Rabobank, het Obligatiefonds Rabo bank, het Rabo-Noro Venture Fund en het Mint Guaranteed Fund. Zeer recent werd deze reeks uitgebreid met het Rabo Obligatie Dividendfonds en het Rabo Obligatie Investeringsfonds. Beschikbaarheid, rendement en omvang tegoed Rekening houdend met de wensen en motieven van spaarders kwamen bij de stroomlijning van het spaarassorti- ment de accenten te liggen op beschikbaarheid en rendement. Spaar ders kunnen een keuze maken uit een reeks van combinaties. Het begint bij spaarrekeningen met onbeperkte opnamemogelijkheden gekoppeld aan een laag rentepercentage, en eindigt bij spaarrekeningen met een hoge rentevergoeding in ruil voor het niet opvraagbaar zijn van het tegoed tijdens een langere looptijd. Daar tussenin liggen combinaties waarbij het tegoed weliswaar kan worden opgevraagd, maar dan alleen onder bepaalde strikte voorwaarden of tegen betaling van een retourrente. Inmiddels is gebleken dat het in 1984 geïntroduceerde standaardassortiment niet in alle gevallen het passende antwoord biedt. Met name grote spaarders blijken moeite te hebben met de combinatie van afnemende beschikbaarheid bij een hoger rende ment. Zij zoeken manieren van sparen, waarbij een relatief hoog rentepercen tage wordt geboden onder behoud van een grote mate van beschikbaarheid. Dit heeft ertoe geleid dat nieuwe spaarvormen zijn ontstaan, waarin naast beschikbaarheid en rendement ook de omvang van het tegoed een bepalende factor is geworden. In dat kader introduceerde de Rabo bank in april 1 988 de Rabobank Rendement Rekening. Van deze reke ning kan per kwartaal f 25.000,- vrij worden opgenomen. Mits het saldo boven de f 10.000,- blijft, kan de spaarder rekenen op een rente van thans ruim 5%. Al in 1988 is gebleken dat de Rabo bank Rendement Rekening aanslaat bij de grote spaarder. Aan het eind van dat jaar telde deze spaarvorm zo'n 65.000 rekeningen, waarop een totaalbedrag van f 3,4 miljard was gestort. Van vrije naar contractuele besparingen Hiervoor werd geconstateerd dat de grote spaarders in de top van de pyra mide een groeiende belangstelling hebben voor fiscaal aantrekkelijke beleggingsvormen. Op dit moment kunnen banken daaraan helaas niet ten volle tegemoet komen. Op grond van de huidige wetgeving ligt een belang rijk deel van de fiscaal aantrekkelijke alternatieven - met name waar het gaat om sparen voor de oudedags voorziening - buiten het bereik van de bancaire dienstverlening. Deze wetgeving heeft er in hoge mate toe bijgedragen dat zich de afgelopen decennia een aardverschuiving heeft voorgedaan in de bestemming van particuliere middelen. Factoren als welvaart, consumptief gedrag en risi- cobereidheid van de consument hebben een zekere invloed op de hoogte van de besparingen bij banken. Maar deze invloeden zijn beperkt in verhouding tot de effecten van de fiscale en sociale regelgeving. Gezinsbesparingen bestaan inmiddels voor circa 80% uit contractuele bespa ringen, het (verplichte) sparen bij 'AARBANK SPAAR-' RENTE pPAAR-GROEI-raxaj^ pont PER 3X-W-4, So.ta CR Het spaarassortiment is afgestemd op de spaarbehoeften. Advertenties vragen aandacht voor de nieuwe obligatiefondsen. 41

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1988 | | pagina 22