onderging, kwam door een belangrijke stij
ging van de opbrengstprijzen de inkomens
situatie weer op een aanvaardbaar niveau.
In de fruitteelt bleven de investeringen in
uitbreiding en vernieuwing van de appel-
aanplant met nieuwe succesvolle rassen
doorgaan. De goede appeloogst ging
gepaard met lagere opbrengstprijzen. Bij de
peren was het omgekeerde het geval.
De groei van het areaal bloembollen is, met
uitzondering van de lelieteelt, tot stilstand
gekomen. Terwijl de uitvoer van bloem
bollen naar de Verenigde Staten groei
vertoonde, nam de uitvoer naar West-Duits-
land beduidend af.
Het boomkwekerij-areaal toonde een groei.
Opvallend was de sterke toeneming van de
oppervlakte bos- en haagplantsoen.
De export van boomkwekerijprodukten
ontwikkelde zich bevredigend.
Visserij
In de kottervisserij is, ondanks de noodzaak
tot inkrimping van de vloot waarvoor in
1 988 een saneringsregeling in het leven is
geroepen, de vangstcapaciteit verder toege
nomen. De vangstquota waren voor de
kottervissers in de meeste gevallen wel wat
ruimer dan in 1 987, maar door de
verscherpte controle op de quoteringsmaat
regelen en de minder gunstige prijsvorming
van schol en tong daalden de besom
mingen. Daartegenover stond evenwel een
daling van de brandstofkosten. De kleine
kottervissers boekten opnieuw goede resul
taten als gevolg van hoge prijzen voor
garnalen. De grote zeevisserij, die werd
geconfronteerd met quotabeperkingen,
verruimde de vangstmogelijkheden door in
verder afgelegen wateren te vissen.
Handel, industrie en dienstverlening
Vanuit de handel, industrie en dienstverle
ning werd opnieuw een forse en nog enigs
zins verder toenemende financierings
behoefte getoond, hoewel het stijgings
tempo een meer normaal niveau bereikte.
Deze sectoren namen voor een bedrag van
f 7.656 (6.648) miljoen nieuwe leningen
op, hetgeen een stijging met 1 5 (44)%
impliceerde. Het in totaal uitstaande bedrag
nam toe met 8 (6)%. De betrokkenheid van
onze organisatie bij het midden- en kleinbe
drijf is groot. Voor deze sector verliep het
jaar 1 988 voorspoedig. Dit was goeddeels
een gevolg van de gunstige ontwikkeling
van de economie. Vooral de groei van de
toeleveringen en die van de export zijn van
betekenis voor het midden-en kleinbedrijf.
Deze gunstige gang van zaken uitte zich in
een stijging van afzet en winstgevendheid,
alsook, zij het in mindere mate, van de
investeringen.
Het midden- en kleinbedrijf boekt reeds een
aantal jaren betere cijfers dan het grootbe
drijf. Hoewel het verschil in het verslagjaar
geringer werd, blijft er nog steeds een voor
deel. Belangrijke verklaring hiervoor is de
sterke groei van kleine innoverende onder-
De agrarische sector
nam voor een record
bedrag aan nieuwe
leningen op
Het midden- en klein
bedrijf, waarbij de Rabo
bank een sterk
groeiende betrokkenheid
heeft, had een voor
spoedig jaar
Verstrekte leningen en aflossingen Rabobankorganisatie
excl. buitenlandse kantoren en ADCA-BANK
Procentuele veranderingen
t.o.v. vorige periode
n miljoenen guldens 1984 1985 1986 1987 1988 1985 1986 1987 1988
Landbouw 2 248 2 705 4 064 3 310 4 027 20 50 - 19 22
Tuinbouw 819 945 1 042 1 039 1 359 15 10 0 31
Agrarische rechtspersonen 496 694 671 646 674 40 - 3 - 4 4
Totaal agrarische sector 3 563 4 344 5 777 4 995 6 060 22 33 - 14 21
Handel, industrie en dienstverlening 2 943 3 686 4 617 6 648 7 656 25 25 44 15
Totaal bedrijven 6 506 8 030 10394 11 643 13 716 23 29 12 18
Overige groepen (vooral particulieren) 7 646 7 431 8 708 9 449 9 651 - 3 17 9 2
Totaal verstrekkingen 14 152 15 461 19 102 21 092 23 367 9 24 10 11
Totaal aflossingen 10 461 12 410 14 527 16 422 18 322 19 17 13 12
nemingen, die zich dankzij de toepassing
van nieuwe technieken snel weten aan te
passen aan veranderende marktomstandig
heden. Deze bedrijven kunnen worden gety
peerd als technologie-gedreven onderne
mingen: het genereren of innovatief
toepassen van technologie is een zeer
belangrijk onderdeel van hun onderne
mingsstrategie.
Groot- en detailhandel
In de groothandel hebben de gunstige
ontwikkelingen van de achterliggende jaren
zich in 1 988 voortgezet. De omzet nam toe
met 4% tot bijna f 300 miljard. De winst uit
onderneming van de totale bedrijfstak steeg
met ongeveer 10% tot f 9,4 miljard.
De investeringsgroei in de groothandel
toont een dalende tendens. Dit is evenwel
geen weerspiegeling van een afnemend
vertrouwen in de toekomst. In vergelijking
met de industrie en de detailhandel is het
aandeel van de vaste activa op de balans
gering. De groothandel stuwt met minder
mensen per onderneming een steeds
grotere goederenstroom voort. De verwer
kingssnelheid neemt toe, zodat de voor
raden sneller omgezet worden.
Daardoor blijven de uitbreidingsinveste
ringen in gebouwen en magazijnen achter
bij de omzetontwikkeling. Dat geldt vanzelf
sprekend niet voor investeringen gericht op
een verdere verhoging van de interne effi
ciency. Hiertoe behoren onder meer
systemen voor automatisering, opslag- en
orderverzameling.
De toeneming van de consumptieve
bestedingen in ons land heeft geresulteerd
in een beperkte stijging van de omzet in de
detailhandel. Bij devoedings- en genotmid
delen was echter nauwelijks sprake van
omzetgroei. In deze sector konden het
grootwinkelbedrijf en in mindere mate ook
het middenbedrijf hun marktaandeel
vergroten ten koste van het kleinbedrijf.
De bestedingen aan duurzame en overige
consumptiegoederen namen met 2% toe.
Op deze markt wist het kleinbedrijf zich
beter te handhaven. De afbrokkeling van het
marktaandeel van het midden- en kleinbe
drijf zette zich in 1 988 niet voort.
In de detailhandel voltrok zich een verbete
ring van de rendementen, die echter in de
sector van de voedings- en genotmiddelen
als gevolg van scherpe concurrentie zeer
beperkt was.
Industrie en bouwnijverheid
De industrie heeft als geheel een bevredi
gend jaar gehad, maar de stijging van het
activiteitenniveau was niet evenwichtig over
de verschillende bedrijven verdeeld.
Vooral de technologisch hoog ontwikkelde
ondernemingen en de sterk op export
gerichte bedrijven wisten een flinke afzet-
groei te behalen. De uitvoer toonde een
onverwacht hoge toeneming. Positieve
effecten gingen verder uit van de opleving
van de investeringen. Niettegenstaande de
wijzigingen op het vlak van de WIR was de
groeivoet van de investeringen in ons land
aanmerkelijk hoger dan in het voorgaande
jaar. De investeringen door de industrie
deelden hierin echter niet ten volle mee.
17