Economische kerngegevens in Nederland 1980-1987 (volume) mutaties per jaar 1980-1982 1983-1986 Goederenuitvoer 0,4 5.0 3.5 Particuliere consumptie - 1.5 1.2 2.5 Bedrijfsinvesteringen - 7,3 9.1 5,0 (exclusief woningen) Bruto nationaal produkt - 0,4 2,3 2,0 Prijspeil particuliere consumptie 6,4 2.2 - 0,5 Niveaus 1980 1983 1987 Werkloosheid (x 1000 personen) 250 800 680 Saldo lopende rekening (mrd. gld.) - 5.2 1 1,8 5,0 Financieringstekort Rijk n.i.) 5.0 8,9 7,3 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek en Centraal Planbureau. Voorlopige cijfers Deze ontwikkelingen leidden destijds tot discussie over de vraag of de omvangrijke overschotten op de lopende rekening een min of meer blijvend karakter zouden hebben. Die 'vrees' bleek ongegrond. De uitvoergroei vertraagde in 1 986 en in mindere mate, als gevolg van het geleidelijk aantrekken van investeringen en consumptieve bestedingen, ook het invoervolume. De sterkere consumptiegroei werd mede mogelijk, doordat prijsdalingen van olie en grondstoffen leidden tot vermindering van het inflatietempo. In 1 987 deed zich zelfs een lichte deflatie voor. De genoemde volume-ontwikkelingen deden het omvangrijke overschot op de lopende rekening voor een groot deel verdwijnen; vorig jaar resteerde nog circa f 7 miljard. Aldus ontwikkelde zich een economie die eerst opleefde door de exportgroei en later steun kreeg van de binnenlandse bestedingen. De investeringen waren in 1 987 weer op een redelijk peil beland. De groei daarvan zwakte echter in de loop van het jaar af, terwijl de consumptie zich bevredigend bleef ontwikkelen, ook na 1 9 oktober. Thans staat wel vast dat de omvang van deze problematiek niet is verminderd, zij het dat men erin is geslaagd de schuldencrisis niet uit de hand te laten lopen. De meest betrokken ontwikkelings landen zullen zich slechts moeizaam aan de schuldproblemen kunnen ontworstelen. Krachtige hulp van buitenaf is daarbij onontbeerlijk. Nederlandse economie Ons land kende in 1 987 voor het vijfde achtereen volgende jaar een gematigde economische groei. Naast de internationale conjuncturele opleving speelde de terughoudende loonontwikkeling daarbij een bepalende rol. De loonkosten per eenheid produkt in de verwerkende industrie lagen in 1 987 bijvoorbeeld circa 20 a 30% gunstiger ten opzichte van concurrenten dan in de periode 1 975/1 980. De uitvoer steeg vanaf 1 983 in volume met 5 a 6% per jaar, meer dan die van onze belangrijkste concurrenten. Het overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans liep op tot ongekende omvang, mede doordat de binnenlandse bestedingen het aanvankelijk lieten afweten. In de afgelopen jaren is de Nederlandse economie duidelijk in gunstiger vaarwater terecht gekomen. Meer winst bracht meer werk; de werk gelegenheid steeg vanaf 1 983 met 350.000 personen, naar verhouding driemaal zo snel als in de totale EG. Het financieringstekort van de overheid kwam uit de gevarenzone, zij het dat de na 1 983 ingezette daling vorig jaar weer in een stijging verkeerde omdat de aardgasbaten met circa f 1 1 miljard terugvielen. Het bruto nationaal produkt groeide in 1 987 met 2,5%. Door forse ruilvoetverliezen als gevolg van vertraagde aanpassing van de aardgasexportprijzen nam het nationaal inkomen echter minder toe. Dit jaar hapert de economische vooruitgang. Gegeven de eerder beschreven internationale problematiek moet voor 1 988 een conjuncturele afzwakking worden verwacht. De winstmarges bij het exporterende bedrijfsleven staan onder verdere druk van de goedkopere dollar en de toegenomen internationale concurrentie. De werkloosheidsdaling lijkt tot staan te komen. Bij de overheid blijven uitgavenoverschrijdingen op de begroting een groot probleem. Toch is er op de wat langere termijn geen reden tot pessimisme over de Nederlandse economie. De recente jaren hebben een terugkeer naar 10 130 120 110 100 90 80 1980 Volume-ontwikkeling, bestedingen en produktie 1980 100 export h bruto nationaal produkt ■ai consumptie fundamenteel betere financieel-economische verhoudingen opgeleverd. Van grote betekenis hierbij was en blijft de nadruk op (loon)kosten- beheersing alsmede op een grotere flexibiliteit en marktconformiteit in het beleid. Vermindering van marktverstorende subsidies is te combineren met verlaging van de verstarrende hoge lastendruk in ons land. Verdere deregulering en privatisering blijven geboden, evenals scholing om de kwalitatieve aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te verbeteren. Financiële markten Het onzekere koersbeloop van de dollar had ook gevolgen voor het functioneren van het Europese Monetaire Stelsel. In januari 1 987 volgde de elfde herschikking van spilkoersen. De Duitse mark en de gulden revalueerden elk met 3% en de Belgische frank met 2% ten opzichte van de overige deelnemende valuta's. Verder toonde het stelsel in 1 987 geen ernstige spanningen meer, ook niet toen de dollar in de tweede helft van het jaar aan een hernieuwde daling begon. Volstaan kon worden met gecoördineerde rente-aanpassingen. Met name ook de Nederlandsche Bank speelde hierin een actieve rol, daartoe in staat gesteld door de sterke positie van de gulden. Anders dan in de jaren zeventig, die werden gekenmerkt door omvangrijke rentefluctuaties op zowel de geld- als de kapitaalmarkt, was het rentebeloop in de afgelopen jaren veel rustiger. Bovendien zijn de huidige renteniveaus historisch gezien laag, althans in nominale zin. De rente daalde echter minder snel dan de inflatie. Daardoor lag het reële renteniveau in ons land vorig jaar op ongeveer 7%, bij een na-oorlogs gemiddeld niveau van circa 2%. Het verschil tussen korte en lange rente, dat in de tweede helft van 1 986 zeer gering was, werd in de loop van 1 987 weer groter. Na de rentestijging die aan de beursperikelen van oktober voorafging zette namelijk een duidelijke daling van de korte rente in. Deze ging gepaard met drie officiële renteverlagingen door de Nederlandsche Bank, resulterend in een (wissel)disconto van 33A% aan het einde van het afgelopen jaar. De hiermee bereikte steilere rentecurve is in lijn met de

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1987 | | pagina 7