beïnvloed, daar tegenover deze investeringen
geen inkomsten staan.
De opbrengstprijzen van melk veranderden
gemiddeld nauwelijks. Dat was enerzijds het
gevolg van de verdere stijging van het vetgehalte
en anderzijds van een neerwaartse druk door
onderbezettingsverliezen in de zuivelfabrieken.
De inkrimping van de veestapel en het daardoor
grote aanbod van vee hielden de slachtveeprijzen
laag. Door het verder verkrappende aanbod bleven
de prijzen van nuchtere kalveren voor de mesterij
hoog, hetgeen ook een duidelijke weerslag had op
de omvang van de kalvermesterij in ons land.
Hoewel inkrimping van de melkveestapel de
opbrengsten uit melk verminderde, konden door
een aanmerkelijke daling van de prijzen voor
veevoer, kunstmest en energie de inkomens in de
melkveehouderij op het redelijke niveau van het
voorafgaande jaar blijven.
De produktie van de varkenshouderij toonde een
afnemende groei als gevolg van de inwerking
treding van de Meststoffenwet bij het begin van
1 987. Nieuwe financieringen in de varkens
houderij liepen daardoor wat terug, maar bleven
op een hoog peil in verband met het treffen van
voorzieningen op grond van de Meststoffenwet.
De opbrengstprijzen van varkensvlees, die bij de
aanvang van 1 987 al laag waren, zakten in de
tweede helft van het verslagjaar verder terug.
De slachtvarkenshouders konden evenwel
profiteren van het blijvend grote aanbod van
mestbiggen tegen zeer lage prijzen. Mede dank zij
de sterke daling van de voerprijzen verbeterden de
inkomens van de slachtvarkenshouders nog
enigermate. De inkomens in de fokzeugenhouderij
bewogen zich door de lage biggenprijzen echter
naar een dieptepunt.
In de legpluimveehouderij was de rentabiliteit,
wellicht tijdelijk, enigszins beter door de hogere
eierprijzen en de gedaalde voerprijzen. In de
slachtkuikenhouderij verslechterden de resultaten
doordat de daling van de opbrengsten die van de
kosten overtrof.
Akkerbouw
Voor de akkerbouw was 1 987 een teleurstellend
jaar. Door het slechte zomerweer lagen de
gemiddelde kg-opbrengsten per hectare van
granen en peulvruchten beduidend beneden het
niveau van de voorafgaande jaren. De oogsten van
aardappelen waren echter zeer ruim. Dat drukte
vooral de prijzen van consumptie-aardappelen.
De totale suikerbietenoogst was lager dan in
1 986. De opbrengstprijzen van zowel de markt-
ordeningsprodukten als de zogenaamde vrije
produkten daalden ten opzichte van die in het
voorafgaande oogstjaar. De inkomens van de
akkerbouwers waren alles bijeen ongekend slecht.
In de kleigebieden in het noordelijk deel van het
land was de teruggang het grootst. De ongunstige
invloed van het weer tijdens de oogst leidde tot
kwaliteitsverlies van de produkten en stijging van
de kosten. De inkomens in de Veenkoloniën zijn
naar verhouding het minst gedaald, dank zij de
zeer goede oogst van fabrieksaardappelen die
daar een groot deel van het bouwplan uitmaken.
Tuinbouw
De Nederlandse glastuinbouw behaalde in 1 987
bevredigende resultaten. Vooral de prijzen voor de
glasgroenten bewogen zich, mede door de export
ontwikkeling, gemiddeld op een redelijk tot goed
niveau. Ook voor de teelt van snijbloemen en
potplanten was de gang van zaken tevreden
stellend, onder meer door lagere energiekosten.
Een belangrijke bijdrage daarbij leverde de
gasprijs. Een groter aanbod van snijbloemen maar
vooral ook potplanten bracht de opbrengstprijzen
onder druk. Een voorspoedige ontwikkeling van de
export van de sierteeltprodukten - met name
potplanten - hield de omzetten evenwel goed op
peil.
Voor vollegrondsgroenten bracht vooral de
gunstige prijsvorming vanaf het midden van het
jaar een hogere veilingomzet. Het sterk gestegen
aanbod, onder andere ook door uitbreiding van de
vollegrondsgroenteteelt op bedrijven uit andere
sectoren, zoals akkerbouw en veehouderij, bleef
evenwel een bron van zorg.
De veilingomzet van fruit was geringer dan in
1 986. Met name appelen werden minder
geveild, tegen overigens redelijke prijzen.
Mede door areaaluitbreiding toonde de
bloembollenteelt een voortgezette groei.
De boomkwekerij beleefde vooral door de
toegenomen export een goed seizoen. Ook hier
werd het areaal vergroot. In de champignonteelt
trad herstel op. De prijzen lagen op een duidelijk
beter niveau, terwijl de export zich redelijk
ontwikkelde.
16
Verstrekte leningen en aflossingen Rabobankorganisatie
excl. buitenlandse kantoren en ADCA-BANK
Procentuele veranderingen
t.o.v. vorige periode
in miljoenen guldens 1984 1985 1986 1987 1985 1986 1987
Landbouw
2 248
2 705
4 064
3 310
20
50
- 19
Tuinbouw
819
945
1 042
1 039
15
10
0
Agrarische rechtspersonen
496
694
671
646
40
- 3
4
Totaal agrarische sector
3 563
4 344
5 777
4 995
22
33
- 14
Handel, industrie en dienstverlening
2 943
3 686
4 617
6 648
25
25
44
Totaal bedrijven
6 506
8 030
10 394
11 643
23
29
12
Overige groepen (vooral particulieren)
7 646
7 431
8 708
9 449
- 3
17
9
Totaal verstrekkingen
14 152
15 461
19 102
21 092
9
24
10
Totaal aflossingen
10461
12 410
14 527
16 422
18
17
13
Visserij
De gang van zaken in de visserij stond in het
teken van beperkende maatregelen in de zin van
vangstquota. Dit gold zowel voor de kotter-
visserij als voor de grote zeevisserij. Toch kon
met name ook door lagere brandstofkosten niet
worden gesproken van een slecht jaar voor de
visserij. De kredietverlening aan deze sector nam
toe.
Handel, industrie en dienstverlening
Vanuit het niet-agrarische bedrijfsleven bewoog
de financieringsvraag zich in 1 987 op een nog
aanzienlijk hoger peil dan een jaar eerder.
De sectoren handel, industrie en dienstverlening
namen in 1 987 in totaal voor f 6.648 (4.61 7)
miljoen nieuwe leningen op, 44 (25)% meer.
Het verstrekkingenniveau geeft een enigszins
vertekend beeld, omdat ook de aflossingen
fors toenamen, zodat het uitstaande bedrag met
6 14)% beduidend minder sterk steeg dan de
verstrekkingen. Het in de loop van de jaren tachtig
opgetreden algemene herstel van de Nederlandse
economie deed zich duidelijk gevoelen De
rentabiliteit van veel bedrijven is in de afgelopen
jaren aanmerkelijk toegenomen. Ook de kwaliteit
van de winst is verbeterd. In het begin van dit
decennium stond de resultaatvorming nog sterk in
het teken van lastenverlichting. Inmiddels
verdienen de bedrijven hun winst in hogere mate
op eigen kracht. Ook in het verslagjaar was dit het
geval. In vergelijking met enkele jaren geleden
was de winstgevendheid ook veel beter gespreid.
Bij de algemeen-economische opleving heeft zich
een verbreding gemanifesteerd in die zin, dat na
het aantrekken van de binnenlandse bestedingen
niet alleen de op export, maar ook de op de
Nederlandse markt gerichte bedrijven de
opgaande lijn te pakken hebben gekregen. Een en
ander leidde tot enige verdere toeneming van de
investeringen van het bedrijfsleven in 1 987. Bij de
grotere bedrijven bleef de financieringsvraag
bescheiden in verband met hun doorgaans ruime
liquiditeitspositie. Deze was in het midden- en
kleinbedrijf geringer, zodat de kredietverlening
daar flink toenam. Ook de relatief sterke stijging
van de investeringen in deze sector droeg hieraan
bij, evenals enige uitbreiding van ons markt
aandeel. Bij de inmiddels aanmerkelijk verbeterde
solvabiliteit van de meeste bedrijven was een
groter deel van de investeringen gericht op
uitbreiding van de capaciteit, gezien ook de hoge
bezettingsgraad. De sterkste groei van de krediet
verlening van onze organisatie aan het midden- en
kleinbedrijf werd verwezenlijkt in de sectoren
handel en dienstverlening, alsook in industrie,
bouw en medische zorg. De stijging van de
kredietverlening aan de vrije beroepen bevond
17