industrie en dienstverlenende bedrijven toonde een zeer bevredigende groei. Bovendien werd vooral door bedrijven uit deze sectoren meer krediet in rekening-courant opgenomen. Met name dank zij het verder aantrekken van de markt voor woninghypotheken namen ook particulieren een beduidend groter leningenbedrag op dan vorig jaar. In totaal verstrekte onze organisatie met f 1 8.814 (1 5.461miljoen voor 22 (9)% meer nieuwe leningen dan in 1 985. Leningen in 1986 exc. buitenlandse kantoren, ADCA-BANK en Nederlandse Scheepshypotheekbank in miljoenen guldens Verstrekkingen Aflossingen Toeneming Aangesloten banken Rabohypotheekbank NV Rabobank Nederland 15 370 1 185 2 259 10 706 4 664 1 506 321 2 010 249 Agrarische sector Agrarische bedrijven vroegen in het verslagjaar nieuwe leningen tot een bedrag van f 5.777 (4.344) miljoen. Als gevolg van deze stijging met niet minder dan 33 (22)% werd het niveau van de recordjaren 1 979 en 1 980 geëvenaard. Een belangrijk gedeelte van de opgenomen bedragen werd evenwel aangewend voor de financiering van onderlinge transacties binnen de agrarische sector. Daarom waren ook de aflossingen op bestaande leningen aanzienlijk hoger. Per saldo lagen ultimo 1 986 de uitstaande leningen aan de agrarische sector op een 6,5 (6)% hoger niveau dan een jaar eerder. Veehouderij Van het aantal betalingen in Nederland geschiedt nog steeds circa 80% in contant geld. Het betreft vele miljarden, meestal kleinere transacties die vaak in winkels en op markten plaatsvinden. Met name vanuit de melkveehouderij en de intensieve veehouderij nam de leningvraag zeer sterk toe. Reeds in de loop van de tweede helft van 1 985 werd daar de invloed merkbaar van de toenemende belangstelling voor grondaankopen. Het verwerven van een groter melkquotum en de (verwachte) instelling van maximale mestnormen per hectare lagen daaraan ten grondslag. Begunstigd door de over het algemeen bevredigende bedrijfsresultaten binnen deze sectoren in 1 985, heeft deze ontwikkeling zich in 1 986 voortgezet. Speciaal in gebieden waar concentraties van melkveehouderij en intensieve veehouderij samenvallen liepen de grondprijzen daardoor soms zeer hoog op. P0S3^*"erPen 12 Zowel mondiaal als binnen de EG duurde de overproduktie van melk voort. De groeiende zuiveloverschotten waren voor de Europese Commissie aanleiding ingrijpende voorstellen te doen tot verdere produktiebeperking. De Raad van Landbouwministers heeft deze voorstellen in december 1 986 grotendeels overgenomen. Ondanks de superheffing en de lagere opbrengstprijs voor melk bleven de bedrijfsresultaten in de melkvee houderij in 1 986 redelijk op peil. Dit is vooral te danken aan de verdere daling van de krachtvoerprijzen. Voor 1 987 zijn de inkomens vooruitzichten als gevolg van de nieuwe maatregelen duidelijk ongunstiger. Impulsen voor extra kredietvraag door de intensieve veehouderij gingen aanvankelijk ook uit van de groeiende interesse voor aankoop (en verplaatsing) van varkens- en pluimveeplaatsen. Medio juni nam de Tweede Kamer een wetsvoorstel aan dat de handel in deze plaatsen (referentie-aantallen) grotendeels onmogelijk maakte. In de tweede helft van het verslagjaar werd uitbreiding van de varkensstapel gestimuleerd door de aangekondigde invoering van de Meststoffenwet per begin 1 987. Daarna zal in veel gebieden uitbreiding, althans voorlopig, vrijwel onmogelijk zijn. De prijsvorming van varkensvlees was in de eerste helft van 1 986 nog goed. Daarna deed zich echter gedurende de rest van het jaar een gestage daling voor. Ook hier zorgden de lagere voerprijzen echter voor compensatie aan de kostenkant. In de slachtkuikensector waren de resultaten redelijk. Voor de legpluimveehouderij daarentegen waren de uitkomsten slecht. Het wegvallen van een belangrijk deel van de export bemoeilijkte de afzet en drukte de prijzen. Akkerbouw De akkerbouw heeft in het algemeen een goed oogstjaar gehad. De gemiddelde kg-opbrengsten per hectare lagen doorgaans op een hoog peil. De verwachte prijsdaling voor granen is meegevallen. Binnen de zogenaamde vrije produkten, waarvan de uitkomsten in hoge mate de veranderingen in het jaarinkomen van de akkerbouwers bepalen, waren de prijzen overwegend goed. Tuinbouw De leningvraag van de tuinbouw lag vrijwel overal boven het niveau van vorig jaar, toen in de meeste sub-sectoren ook reeds meer krediet werd opgenomen dan daarvoor. De forse daling van de aardgasprijs kwam voor de glastuinbouw op het juiste moment. De prijsvorming van zowel groenten als snijbloemen stond in 1 986 namelijk duidelijk onder druk van de grotere aanvoer en de enigszins stagnerende export. De potplanten-

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1986 | | pagina 8