Koersontwikkeling van de dollar
maandgemiddelden
Internationale activiteiten
Internationale economie
Eurocard Nederland BV is de credit
card-organisatie van de gezamenlijke
Nederlandse banken. Het aantal
kaarthouders groeide in 1 986 met
niet minder dan 60% tot circa
120.000, waarmee Eurocard in ons
land het grootste marktaandeel
verwierf. De kaart wordt door 1 3.000
Nederlandse bedrijven als betaal
middel geaccepteerd. Wereldwijd
kan de Eurocardhouder - mede door
de samenwerking met
Mastercard -op 5 miljoen adressen
terecht.
De economische groei van de industrielanden lag in 1 986 met 2,5 (3)%
gemiddeld op een iets lager niveau dan in het jaar daarvoor. In de
onderlinge verhoudingen deden zich duidelijke verschuivingen voor. In de
Verenigde Staten bleef het groeipercentage 2,5, vooral dank zij een
aanhoudend grote toename van de binnenlandse vraag. De buitenlandse
handel leverde wederom een negatieve bijdrage aan de Amerikaanse
groei. De forse daling van de dollarkoers bracht vooralsnog weinig
verbetering in het Amerikaanse betalingsbalanstekort. Voor Japan was het
effect van de dollarkoersdaling veel groter. De concurrentiepositie
verslechterde zodanig dat de groei van het uitvoervolume stagneerde.
Hierdoor viel de produktiegroei terug tot 2,5 (4,5)%. In de Europese
landen nam de economische groei daarentegen enigszins toe tot ongeveer
2,50 (2,25)%. Hier trad een opmerkelijke verschuiving op naar de
binnenlandse bestedingen als belangrijkste kracht achter de expansie.
Door de gematigde economische groei, maar vooral door een halvering
van de aardolieprijs tot een niveau van omstreeks 1 5 per vat en een
voortgezette daling van de grondstoffenprijzen, verminderde de inflatie in
de industrielanden in het afgelopen jaar tot gemiddeld ongeveer 2,75
(4,50)%.
De olie-exporterende ontwikkelingslanden werden in 1 986
geconfronteerd met een fors tekort op de lopende rekening van de
betalingsbalans. In het voorafgaande jaar hadden zij als groep nog een
bescheiden overschot behaald. Hoewel ook de niet-olie-exporterende
ontwikkelingslanden te kampen hadden met lagere prijzen voor hun
(grondstoffen)uitvoer, wisten zij door een forse beperking van hun invoer
het tekort op de lopende rekening enigszins te verkleinen. In belangrijke
mate hing deze importbeperking samen met de moeilijkheden die deze
landen ondervonden bij de financiering van hun betalingsbalanstekorten.
De commerciële banken stelden zich over het algemeen nog steeds terug
houdend op bij het verstrekken van nieuwe leningen, tenzij deze uitzicht
boden op een structurele verbetering van de economie in het
desbetreffende land.
23