naar de toen gebruikelijke groeicijfers in de voorzienbare toekomst
onwaarschijnlijk is. Binnen de inkomensverdeling heeft zich in de
afgelopen jaren een verschuiving voorgedaan ten nadele van particulieren
c.q. van het looninkomen. Het inflatietempo is van gemiddeld circa 6% in
de eerdergenoemde periode teruggevallen naar nagenoeg nul op dit
moment. De gerede verwachting bestaat dat het voorlopig laag zal blijven.
Het fiscale klimaat voor bankbesparingen is duidelijk verslechterd.
Dit heeft ook geleid tot een versterkte verschuiving binnen de gezins
besparingen in de richting van fiscaal begunstigde vormen bij andere
instellingen dan binnenlandse banken. De belangstelling van particulieren
voor andere vermogensmarkten is bovendien toegenomen, niet in de
laatste plaats vanwege een teruggekeerd vertrouwen in de toekomst van
het bedrijfsleven. Tegenover deze voor de bankbesparingen negatieve
structurele veranderingen staan enkele positieve factoren. Het besef van
de noodzaak en van het nut van sparen neemt weer toe. Men heeft geleerd
van de ervaringen van risico's voor inkomensverlies en ziet ook een
geleidelijke terugtocht van de verzorgingsstaat. Bovendien biedt de reële
rente weer een redelijke vergoeding voor uitstel van consumptie.
Binnen het kader van het bestaande Structuurbeleid introduceerden wij
tegen het einde van het verslagjaar in samenwerking met Interpolis, DTG
en Avéro de Rabo Lijfrente Koopsompolis. Kenmerk daarvan is dat de
middelen bij de lokale banken blijven en de verzekeraar het risicogedeelte
voor zijn rekening neemt.
Ongeveer tweederde van de
bezoeken die particuliere cliënten
brengen aan Rabobankkantoren,
heeft betrekking op het
betalingsverkeer. Het gaat daarbij
bijvoorbeeld om kasopnamen, het
opvragen van saldo-informatie e.d.
Deze handelingen zullen in
toenemende mate worden over
genomen door geldautomaten.
Medewerkers van plaatselijke banken
vervullen ook een belangrijke rol bij
de afwikkeling van betalings
opdrachten; zij voeren de gegevens
in die later in de computercentra
automatisch worden verwerkt.
Per saldo stond en staat niettemin de groei op de markt voor bank
besparingen structureel duidelijk onder druk. Conjunctureel gezien ging
in de verslagperiode positieve invloed uit van de weer verbeterende
inkomensontwikkeling, doch daartegenover hadden de aantrekkende
bestedingen een negatief effect. Zoals gebruikelijk in een stagnerende
markt verscherpte de concurrentie. Dat werd nog versterkt door de
opkomst van nieuwe marktpartijen. Deze richten zich veelal met een
beperkt produktenpakket tegen zeer scherpe prijzen op de meest aan
trekkelijke marktsegmenten. De technologische ontwikkeling zal de
mogelijkheden daartoe in de toekomst nog doen toenemen. Mede door
produktvernieuwingen kunnen wij ons marktaandeel redelijk handhaven.
Binnen de spaarmiddelen namen de particuliere deposito's als gevolg van
de - meestentijds stabiele - renteverhoudingen ten opzichte van de
relevante spaarvormen voortgaand fractioneel af.
Betaalrekeningen Tegoeden op betaalrekeningen vertoonden vooral in de tweede helft van
de verslagperiode een relatief gunstig verloop. Ze stegen uiteindelijk in
1 986 met f 748 (499) miljoen tot f 7,8 (7,0) miljard. Tegenover de in dit
kader negatieve invloed van de toegenomen consumptieve bestedingen
stond die van de inkomensverbetering van particulieren. Daarnaast
verminderde de geneigdheid tot het overhevelen van bedragen naar
spaarrekeningen vanwege geringere nominale renteverschillen. Bovendien
zette de gestage groei van ons marktaandeel zich voort. Het aantal
rekeningen nam meer toe dan de laatste jaren gebruikelijk. Het gemiddeld
saldo per rekening liet weer een stijging zien. Daardoor werd enige
compensatie verkregen voor de kostenstijging en de geringere rente
marge. De rentabiliteit van deze rekeningen blijft echter sterk negatief,
vooral als gevolg van de hoge kosten van het hieraan verbonden
betalingsverkeer.
Zakelijke middelen Middelen van zakelijke oorsprong (zakelijke deposito's en tegoeden in
rekeningen-courant) toonden wederom een zeer bevredigende toeneming.
De groeiende particuliere bestedingen hadden een liquiditeitsverruimende
invloed, vooral bij het voor onze organisatie relatief belangrijke midden-
en kleinbedrijf. Meer in het algemeen speelde de gunstige prijs
ontwikkeling (energie, lonen en importen) een positieve rol. Uiteraard
werd daartegenover een deel van de liquiditeiten benut voor de
financiering van de verder toegenomen investeringen. In combinatie met
onze actieve marktbewerking resulteerde per saldo een voortgaande groei
van de hier bedoelde middelen.
Overige middelen Aan pandbrieven werd met f 645 (356) miljoen - waarvan f 1 28 miljoen
tegen variabele rente (floating rate) - voor een beduidend hoger bedrag
nieuw geplaatst dan in 1 985. Doordat voor een omvangrijk bedrag op
uitstaand papier moest worden afgelost, onderging het bestand
uiteindelijk met f 3,3 (3,2) miljard slechts een beperking toeneming. Niet
op naam gesteld waardepapier verminderde verder tot f 1,3 (1,6) miljard.
Op de openbare kapitaalmarkt werden door Rabobank Nederland met
succes twee nieuwe leningen uitgegeven: een notes-lening van ECU
75 miljoen en een obligatielening van f 200 miljoen. Het beroep op de
onderhandse kapitaalmarkt werd per saldo niet onbelangrijk uitgebreid.
Totale toevertrouwde middelen Uiteindelijk groeide het totaal van de toevertrouwde middelen in 1986
met ruim 5 (4)%tot f 1 03,4 (98,2) miljard.