Niet alleen heeft met name het midden- en kleinbedrijf in 1 986 op de trein van het economisch herstel kunnen springen, maar deze sector rijdt zelfs mee in een van de voorste wagons. De trein heeft voor het midden- en kleinbedrijf ook een gunstig spoor gekozen. Deze sector is voor zijn afzet immers in belangrijke mate afhankelijk van de particuliere consumptie en daarmee indirect van het inkomen van de consument. In enkele jaren tijd heeft zich daarin een betekenend herstel afgetekend. Voor 1 986 beliep de reële stijging circa 3% tegenover een daling nog twee jaar tevoren. Een andere factor van belang voor het midden- en kleinbedrijf is de toe levering aan andere bedrijven. Sinds 1982 ligt de jaarlijkse groei daarvan tussen de 1 2 en 1 6%. Dat is vooral het gevolg van de sterke stijging van de export, waarbij het midden- en kleinbedrijf als toeleverancier indirect is betrokken. Echter ook de directe export, goed gespreid over een breed scala van produkten, is voor het midden- en kleinbedrijf van toenemende betekenis. Zo bedroeg de groei van het uitvoervolume bij het midden- en kleinbedrijf in 1986 4%, terwijl die voor Nederland als geheel bleef steken op 2,5%. Een volgende bepalende factor voor de afzet van het midden- en kleinbedrijf zijn de investeringen. Binnen het midden- en kleinbedrijf waren het vooral de industrie en de groothandel die hun afzet zagen stijgen dank zij de levering van kapitaalgoederen. Daarnaast plegen de bedrijven uit het midden- en kleinbedrijf ook zelf investeringen voor de instandhouding en modernisering van hun produktie-apparaat. In 1 986 leidde dit, mede als gevolg van een inhaalvraag, tot een groei van het investeringsvolume met 7%. Hierin weerspiegelt zich het teruggekeerde vertrouwen van ondernemers in de toekomst. Rabobank Garantiefonds Vanuit onze coöperatieve doelstelling is in juni 1985 het Rabobank Garantiefonds opgericht. Het heeft tot doel aan startende en vernieuwende ondernemers garantievermogen beschikbaar te stellen. Het fonds richt zich met name op ondernemers die beschikken over een goed ondernemingsplan, maar onvoldoende eigen vermogen hebben om voor normale bancaire leningen in aanmerking te komen. Op basis van een garantie van dit fonds is door de lokale Rabobanken intussen f 32,8 miljoen aan zogenaamde achtergestelde leningen toegezegd, in totaal aan ruim 860 ondernemers. Van dit aantal is 80% afkomstig uit het midden- en kleinbedrijf en 20% uit de agrarische sector. Verstrekte leningen Rabobankorganisatie excl. buitenlandse kantoren, ADCA-BANK en Nederlandse Scheepshypotheekbank x f 1 miljard agrarische sector handel, industrie en dienstverlening 16 Particulieren Het herstel van de markt voor koopwoningen heeft zich in de verslag periode voortgezet. Het aantal transacties toonde een toeneming van meer dan 20 1 0)% en de prijzen lagen gemiddeld ruim 5% hoger dan vorig jaar. Langzaam maar zeker komen ook de wat duurdere woningen weer iets beter in de markt te liggen. De verbeterde economische vooruitzichten en de lage rentestand hebben een gunstige invloed. De onzekerheid omtrent de toekomst vermindert en de mobiliteit neemt toe door verbetering van (delen van) de arbeidsmarkt. De lastenverhouding tussen huren en kopen verschuift verder ten gunste van kopen. De woninghypotheekmarkt ontwikkelde zich hierdoor gunstig. Door de Rabobankorganisatie werden gedurende 1 986 met f 8.908 (7.476) miljoen dan ook voor 1 9 (- 2)% meer nieuwe leningen aan particulieren verstrekt. Ons marktaandeel stond desondanks onder druk van de aanhoudend zeer scherpe concurrentie. Het publiek toonde bovendien toenemende voorkeur voor leningen met zeer lange rente- fixatietermijnen. Hierop wordt ingespeeld door onder andere levens verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen, die daarmee ook differentiatie in hun beleggingsportefeuille beogen. Medio 1 986 werden door ons twee nieuwe hypotheekvormen geïntroduceerd, te weten de Aflossingsvrije Lening en het Rabobank Hypotheekkrediet. Hiervan gingen positieve invloeden uit op onze afzet. Aflossingen Aan aflossingen werd in 1 986 f 1 4,2 (1 2,4) miljard ontvangen. Behalve door de toegenomen omvang van onze portefeuille, wordt de stijging ook verklaard door de reeds vermelde onderlinge transacties binnen de agrarische sector. Bovendien waren voor een groter bedrag schuld vernieuwingen te noteren. Vaak hielden die verband met de omzetting naar leningen met een ander rentetype. De groeiversnelling in de uitstaande leningen was zodoende minder sterk dan in de verstrekkingen. Rekening-courantkrediet Het beroep van bedrijven op krediet in rekening-courant bij onze organisatie neemt de laatste jaren gestaag toe. Ultimo 1 986 waren de debetsaldi in rekening-courant f 800 (1.300) miljoen hoger dan een jaar eerder. Nieuwe kredietfaciliteiten werden vooral aangevraagd bij de lokale banken door bedrijven uit de sectoren handel, industrie en dienstverlening. Daartegenover ging een groeidempende invloed uit van de zich in het algemeen gunstig ontwikkelende liquiditeitspositie. Consumptief krediet Het accres van de bestedingen, in het bijzonder die voor duurzame consumptiegoederen, leidde tot een voortgaand herstel in de vraag naar consumptief krediet bij onze organisatie. Voor een belangrijk deel slaat deze vraag neer bij de Lage Landen BV. De uitstaande portefeuille steeg daar met 20%tot f 770 (640) miljoen. Totale kredietverlening De totale uitstaande kredietverlening van de Rabobankorganisatie aan de private sector kwam per saldo ultimo 1 986 uit op f 91,1 (85,2) miljard. De procentuele groei was met 7 (5)%duidelijk sterker dan die in het vooraf gaande jaar. Behalve op de grotere vraag is dit ook terug te voeren op de consolidatie van de Nederlandse Scheepshypotheekbank NV. Bovendien was de negatieve invloed van de daling van de dollarkoers nu geringer. 17

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1986 | | pagina 10