In ons land werken zo'n 650 loodsen. In 1984 begeleidden zij circa 100.000 schepen op onze nationale waterwegen. De agrarische sector nam in 1 984 voor f 3.563 (4.056) miljoen nieuwe leningen op, 1 2% minder dan in 1 983. In de loop van het tweede kwartaal werd de remmende invloed van de EG- maatregelen op de kredietvraag van de land- en tuinbouw zichtbaar. Zoals verwacht toonde met name de melk- en rundveehouderij een forse terugval van de investeringen. Deze bedrijfstak neemt traditioneel 35 a 40%van de verstrekte leningen aan de agrarische sector voor haar rekening. De zogenaamde superheffing op te veel geproduceerde melk zette uiteraard een sterke rem op de uitbreidingsinvesteringen. Bovendien leidde deze maatregel tot lagere opbrengsten, zowel direct voor de melk als indirect voor het slachtvee. Aan de kostenkant werd hiervoor, ondanks oogst- problemen in het najaar, enige compensatie gevonden door de aanzienlijke daling van de veevoerprijzen. De investeringen in de varkenshouderij blijven in 1 984 op het hoge peil van 1 983, terwijl die van de pluimveehouderij in de loop van het jaar afzwakten door een prijsval van de eieren. De inkomens van de varkenshouders verbeterden door dalende veevoerprijzen. Tegen het einde van het verslagjaar nam het parlement de 'Interimwet beperking varkens- en pluimveehouderijen' aan en remde daarmee de groei van de intensieve veehouderij voorlopig af. Deze beperking houdt nauw verband met de mestproblematiek, die een gevaar dreigt te worden voor het drinkwater en de bodem vruchtbaarheid. Door middel van de op stapel staande Meststoffenwet en Wet Bodembescherming wordt naar een meer structurele oplossing gezocht, die in latere jaren weer meer groei mogelijkheden moet kunnen scheppen. Hoewel de akkerbouwers door het koude voorjaar te maken kregen met een verlate teelt en voorts in het najaar werden getroffen door ongunstige weersomstandigheden tijdens de oogst, behaalden zij over bijna de gehele linie veel betere oogsten dan in 1 983. Deze grotere produktie vond haar weerslag in het prijspeil van de vrije produkten als consumptie- en pootaardappelen en uien. De telers moesten daardoor met een lager inkomen genoegen nemen dan in het voorafgaande oogstjaar, toen hoge prijzen golden. De inkomens van de akkerbouwers in de Veenkoloniën zijn de laatste jaren sterk gekrompen als gevolg van de aardappelzetmeel- problematiek en de kleine oogsten, maar toonden nu enig herstel door de hogere opbrengsten van fabrieksaardappelen. In de glastuinbouw tekende zich in 1 984 een verdere opgaande lijn af. De kostenverhoging door stijgende energieprijzen werd gecom penseerd door betere opbrengstprijzen. De investeringen, die veelal nog nauw verband houden met de subsidieregeling energie besparende maatregelen, handhaafden zich dan ook op het peil van de laatste jaren. De export van de meeste agrarische produkten verliep voorspoedig, zodat met f 50 miljard - 24%van de totale Nederlandse export - een nieuw hoogtepunt werd bereikt. Oorzaken van de exportgroei 15

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1984 | | pagina 9