Toevertrouwde middelen Voor de aanwas van spaarmiddelen in onze organisatie - in 1 983 sterk teruggevallen - bracht de verslagperiode een zeker herstel. De toename beliep f 2.673 miljoen, tegenover slechts f 24 miljoen in 1 983 en doorgaans circa f 4 miljard in de jaren daarvoor. Het wegvallen van bepaalde, in zeker opzicht éénmalige, oorzaken van de sterk negatieve ontwikkeling in 1 983 vormt de belangrijkste verklaring voor deze gunstige ombuiging. Te noemen zijn in dit verband de publikaties rond fiscaal anonieme tegoeden en de vervroegde aflossing op leningen. In de spaarontwikkeling van 1 984 menen wij ook positieve effecten te bespeuren van ons in april geïntroduceerde nieuwe Spaarbankmodel. Een echt groeiherstel van onze traditionele middelen bij uitstek wordt belemmerd door de nog steeds ongunstige inkomens ontwikkeling van veel particulieren. Van verbeterende vooruitzichten bij bepaalde groepen particulieren zal bovendien aanvankelijk juist een negatieve uitwerking op spaarsaldi zijn te verwachten. Verminderde onzekerheid omtrent het toekomstige inkomen zal immers de neiging doen toenemen om uitgestelde bestedingen te realiseren ten koste van spaartegoeden. Een andere belangrijke factor die herstel ook op wat langere termijn in de weg staat, is de fiscale bevoordeling van andere beleggingsvormen. Gesteld moet worden dat de overheid daardoor ongelijke concurrentieverhoudingen schept. Bij een toegenomen omvang van de particuliere besparingen zien we de markt voor bankbesparingen dan ook geleidelijk verder inkrimpen. Bovendien moet vooralsnog rekening worden gehouden met aanhoudende rechtstreekse concurrentie van staatsobligaties. In april 1 984 hebben wij onze vernieuwde benadering van de spaarmarkt geïntroduceerd. Duidelijkheid voor de spaarder door middel van een op zijn behoefte toegesneden beperkt aantal spaarvormen stond daarbij voorop. Mede daardoor hebben wij onze marktpositie ruimschoots kunnen handhaven, nadat deze in de voorgaande jaren fractioneel was teruggelopen. Sedert midden 1 983 bleef de geldmarkt- en depositorente tamelijk stabiel op een ten opzichte van de spaargeldrente normaal niveau. Verschuivingen binnen de spaargelden van of naar particuliere deposito's hebben sindsdien per saldo dan ook nauwelijks plaatsgevonden. Wel bleek er een verder toenemende belang stelling te bestaan voor de hoger rentende (vaste termijn) spaar gelden. Tegoeden op privé-rekeningen laten de laatste jaren een zeer gematigde en relatief afnemende groei zien. In 1 982 f 426 miljoen, over 1 983 f 365 miljoen en in het afgelopen jaar f 382 miljoen. Het inflatietempo en de inkomensontwikkeling van veel particu lieren spelen hierbij een rol. Het aantal rekeningen nam echter 20 Samenstelling toevertrouwde middelen in procenten van het totaal van de middelen Hl particulier H overige zakelijk wederom sterk toe. De toenemende financiële zelfstandigheid van individuele personen, waaronder ook jongeren, vormt de verklaring voor deze ontwikkeling. In 1 982 kwamen er 105.000 rekeningen bij, in 1 983 1 35.000 en in het verslagjaar 145.000. Ultimo 1 984 administreerden wij in totaal 3.225.000 privé-rekeningen. Gevolg hiervan is onder andere dat het voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gemiddeld saldo per rekening geleidelijk afneemt en daarmee voor onze bank ook de rentewinst. Het toch al aanzienlijke negatieve verschil tussen kosten en opbrengsten van deze rekeningen wordt dan ook steeds groter. Deze kosten immers stijgen de laatste jaren voortdurend, met name als gevolg van het steeds omvangrijker wordend betalingsverkeer. Enigerlei vorm van verdergaande directe kosten- doorberekening lijkt dan ook in de nabije toekomst onontkoombaar. Middelen met zakelijke oorsprong - deposito's en tegoeden in rekening-courant - namen voor het tweede achtereenvolgende jaar krachtig toe, in totaal met f 2,2 (3,1miljard. Het groeicijfer voor 1 983 wordt overigens voor circa f 200 miljoen geflatteerd door de consolidatie van de ADCA-BANK. In 1 983 kwam de aanwas hoofd zakelijk tot stand bij Rabobank Nederland, in het verslagjaar lag de groei grotendeels bij de aangesloten banken. De reeds gememoreerde ruime liquiditeitspositie van veel bedrijven en de verbeterde marktpositie bij niet-agrarische bedrijven zorgden voor een recordaanwas van de zakelijke middelen bij de plaatselijke Rabobanken. Impulsen tot middelenwerving gingen ook uit van de hoog blijvende kredietvraag. Het uitstaande bedrag aan waardepapieren liep opnieuw belangrijk terug en kwam uit op f 2,0 (2,7) miljard. Voor dit niet op naam gestelde papier is de laatste jaren nauwelijks nog belangstelling. Op de pandbriefmarkt werd door de Rabohypotheekbank NV voor ruim f 600 miljoen geplaatst, waardoor deze post per saldo nauwelijks wijzigde. Door Rabobank Nederland werden op de nationale en internationale kapitaalmarkt in 1 984 vier openbare leningen geplaatst, waaronder een obligatielening van DM 200 miljoen. De totale tegenwaarde van de vier leningen bedroeg circa f 725 miljoen. 21

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1984 | | pagina 12