Verstrekte leningen en aflossingen Rabobankorganisatie (excl. buitenlandse kantoren en ADCA-BANK) Procentuele veranderingen t.o.v. vorige periode in miljoenen guldens 1981 1982 1983 1984 1982 1983 1984 Landbouw 2 161 1 839 2 637 2 248 - 15 43 - 15 Tuinbouw 849 754 751 819 - 11 0 9 Agrarische rechtspersonen 518 389 668 496 - 25 72 - 26 Totaal agrarische sector 3 528 2 982 4 056 3 563 - 1 5 36 - 12 Handel, Nijverheid en Dienstverlening 2 926 2 232 3 096 2 935 - 24 39 - 5 Totaal Bedrijven 6 454 5 214 7 152 6 498 - 19 37 - 9 Overige groepen (vooral particulieren) 5 598 5 328 7 874 7 654 - 5 48 - 3 Totaal verstrekkingen 12 052 10 542 15 026 14 152 - 13 43 - 6 Totaal aflossingen 9 766 9 936 11 834 10461 2 19 - 12 zijn de ook door de gestegen dollarkoers verbeterde concurrentie positie en de inventiviteit van het agrarisch bedrijfsleven. Opmerke lijk in dat verband was in het verslagjaar bijvoorbeeld de sterke stijging van de snijbloemenexport naar de Verenigde Staten van Amerika en de grote buitenlandse vraag naar kaas. Het overschot op de agrarische handelsbalans overschreed in 1 984 de f 1 5 miljard. De grote betekenis van de agrarische sector voor onze nationale economie wordt hiermee treffend geïllustreerd. De aan niet-agrarische bedrijven verstrekte leningen namen in 1 983 met 39% zeer sterk toe. In 1 984 lagen de nieuwe leningen aan deze bedrijven met f 2.935 (3.096) miljoen op nagenoeg hetzelfde peil. Het geleidelijk doorzettend conjunctuurherstel in de Nederlandse economie en de als gevolg van (loon)kostenmatiging duidelijk verbeterde rendementspositie van bedrijven komen nu allengs ook meer tot uitdrukking in de omvang van de bedrijfs investeringen. In dat opzicht bestaan echter tussen de bedrijfs takken grote verschillen, vooral als gevolg van uiteenlopende afzetperspectieven. Het herstel in de vraag naar bankkrediet loopt nog achter bij dat van de investeringen. De ruime liquiditeitspositie stelt veel onder nemingen in staat hun investeringen met eigen middelen te financieren. Daarnaast wordt terecht gestreefd naar verbetering van de vermogensverhoudingen, onder andere door het extra aan trekken van risicodragend kapitaal. De industrie profiteerde in 1 984 van een stijging van de export en een toename van de investeringen. De daaruit voortvloeiende groei van de afzet samen met een gematigde kostenontwikkeling zorgde voor een opvallend winstherstel. Bij de beoordeling daarvan dient uiteraard het extreem lage uitgangsniveau van de winst in voor gaande jaren in aanmerking te worden genomen. De bouwnijverheid en de daaraan verwante nevenbedrijfstakken noteerden een geringe stijging van de afzet. De winst was echter iets lager dan het jaar ervoor. De groothandel boekte een afzet- stijging die, evenals bij de industrie, grotendeels te danken was aan de exportgroei. Doordat de kostenontwikkeling achterbleef nam ook in deze sector de winst aanzienlijk toe. Voor de detailhandel is het jaar opnieuw teleurstellend verlopen. Het volume van de parti culiere consumptie daalde nog enigszins. Bovendien liep daarvan een groter deel buiten de detailhandel om. De toonbankverkopen daalden daardoor met 3%in volume. In deze situatie was een verdere verslechtering van de winstgevendheid niet te vermijden. Nadat in 1 983 in de afzet van de dienstverlenende bedrijven een stabilisatie was opgetreden, vertoonde deze in 1 984 voor het eerst sinds jaren weer een lichte stijging. Vooral het vervoer draagt bij aan deze opleving. Met de afzetgroei verbetert ook de winst gevendheid in deze sector. Op de markt voor koopwoningen heeft het lichte herstel dat in de loop van 1 983 was ingetreden zich in 1 984 niet kunnen voort zetten. De prijzen voor zowel bestaande als nieuwe woningen konden zich nauwelijks handhaven en in bepaalde regio's was zelfs sprake van een daling. Ook het aantal transacties nam niet verder toe. Op de nieuwbouwmarkt was enige aarzeling te bespeuren in de premiekoopsector onder invloed van de introductie van een nieuw subsidiesysteem. De nieuwbouwprijzen bleven onder druk staan, mede als gevolg van de succesvolle verkoop van goedkope vrije sectorwoningen. De onzekere inkomensvooruitzichten voor veel particulieren staan vooralsnog een voortgaand herstel in de weg. Deze ontwikkeling werkte uiteraard door in de markt voor woning hypotheken, waarbij nog komt dat in de verslagperiode in veel mindere mate dan in 1 983 werd overgegaan tot schuld vernieuwing. Desondanks heeft onze organisatie in 1 984 met f 7.654 (7.874) miljoen voor een vrijwel gelijk bedrag nieuwe leningen verstrekt aan particulieren. Wij hebben ons marktaandeel dan ook ruimschoots kunnen handhaven. De aflossingen op uitstaande leningen keerden met f 1 0,5 (11,8) miljard terug naar een meer normaal niveau. In 1 983 waren deze zeer hoog als gevolg van de extra aflossingen en de omzetting van bestaande financieringen in verband met de toen sterk gedaalde rentestand. De uitstaande leningen groeiden aldus bij een enigszins lager verstrekkingsniveau in het verslagjaar toch meer dan in 1 983. De uitstaande debetsaldi in rekening-courant vertoonden met f 900 (800) miljoen een iets sterkere toename dan in het voorafgaande jaar. Tegenover de beperkende invloed van de verbeterde liquiditeits positie van veel bedrijven - waaronder ook die in verscheidene agrarische sectoren - stond de weer iets toegenomen vraag van particulieren en de verhoging van ons marktaandeel bij niet- agrarische bedrijven. Ook de verhouding tussen geld- en kapitaalmarktrente speelt uiteraard een rol in de financierings schema's van bedrijven.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1984 | | pagina 10