In het verslagjaar werd aan particulieren voor f 5.328 (5.598) miljoen
aan nieuwe leningen verstrekt, 5% minder dan in 1981. Deze terugval
was daarmee kleiner dan die bij bedrijfsfinancieringen.
Vergeleken echter met de topjaren 1 978 en 1 979 is ons verstrekkings
niveau ook hier bijna gehalveerd.
De situatie op de markt voor koopwoningen is nog niet verbeterd, het
flink gedaalde prijsniveau ten spijt. Bestaande woningen werden in de
eerste maanden van het verslagjaar nog goedkoper. Daarna kwam aan
deze - sinds begin 1 980 ononderbroken - daling een einde. Tot de
zomermaanden stegen de prijzen met circa 6 a 7% ten opzichte van het
dieptepunt. In de laatste maanden van het jaar kon het inmiddels
bereikte prijsniveau niet worden vastgehouden. Over geheel 1 982
bezien lag het nog circa 10% onder het jaargemiddelde van 1 981
Het schommelende prijsverloop bij de bestaande woningen kan worden
verklaard uit het afwisselend de overhand krijgen van positieve en
negatieve factoren. Als positief kan onder meer worden aangemerkt de
sterk gedaalde rente. Negatief werken onder andere de fors terug
geschroefde inkomensverwachtingen en de toegenomen werkloos
heidsdreiging.
Het is niet ondenkbaar dat ook 1 983 een wat kwakkelend prijsverloop te
zien zal geven. De beslissing van het kabinet om af te zien van beperking
van aftrekbaarheid van rente is in dit verband positief te beoordelen.
Op de nieuwbouwmarkt stonden de stichtingskosten van het aanbod,
grotendeels premiekoopwoningen, onder sterke druk.
In totaliteit bedroegen de aflossingen op uitstaande leningen f 9.936
(9.766) miljoen. Per saldo namen de uitstaande leningen slechts toe met
f 606 (2.286) miljoen.
De uitstaande debetsa/diin rekening-courant gaven net als in 1 981 een
daling te zien. Voor de financiering van voorraden waren minder
middelen nodig, hetgeen vooral tot uitdrukking kwam in een terug
gelopen kredietbehoefte van grote bedrijven.
Overige uitzettingen
In de verslagperiode is het beleggingsbeleid van Rabobank Nederland
verder aangepast aan de gewijzigde omstandigheden: ruime liquiditeit
Inkomen en consumptie
(jaarlijkse mutatie in procenten)
18
en dalende rente. Dat heeft in de balansopbouw tot twee overwegende
verschuivingen geleid. Ten eerste een relatieve toename van
uitzettingen met een langere looptijd en ten tweede een sterk
toegenomen belang van de overheid in het totaal van onze uitzettingen.
De portefeuille schatkistpapier werd uitgebreid met 1 6 (6%) tot f 4,7
miljard en de post effecten, vooral overheidsobligaties, steeg met 20%
tot f 4,0 miljard.
Daartegenover werden de uitzettingen op korte termijn vrijwel
gehalveerd. De bij bankiers in binnen- en buitenland uitgezette middelen
namen af met 9%. In 1981 onderging deze post nog een uitbreiding van
54%.
Toevertrouwde middelen
Ook in 1 982 bleef de middelengroei zich neerwaarts ontwikkelen.
Bedroeg hij in 1976 nog 1 6%, in de jaren daarna is hij geleidelijk en
zonder onderbreking gedaald tot nauwelijks 4% in 1 982.
De groei van de spaarmiddelen (spaargeld en deposito's van
particulieren) halveerde tot 5% na een toename van 10% in 1 980 en in
1 981De tegoeden op spaarrekeningen namen daarbinnen voor het
eerst sinds 1979 weer toe. In belangrijke mate is deze aanwas echter
veroorzaakt door de in het najaar van 1981 begonnen daling van de
geldmarktrente, als gevolg waarvan een deel van de door particulieren
op bankdepositorekeningen aangehouden tegoeden weer terechtkwam
op spaarrekeningen. Ofschoon de totale besparingen in procenten van
het nationaal inkomen in 1 982 zijn gestegen ten opzichte van het jaar
daarvoor, is de groei van de spaartegoeden, aangehouden bij het bank
wezen, in het verslagjaar ten opzichte van 1981 fors verminderd.
Deze ontwikkeling kan ten dele worden verklaard doordat gezinnen in
toenemende mate zijn begonnen te beleggen in staatsobligaties. Ook de
versnelde inning van belastingen en de verhevigde concurrentie heeft de
groei van de spaarmiddelen bij onze organisatie beperkt.
De toegenomen onzekerheid omtrent de inkomensperspectieven werkt
weliswaar een grotere spaarneiging in de hand - men wil zich tot op
zekere hoogte indekken tegen financiële tegenvallers- maar:
de mogelijkheden om van het netto besteedbaar inkomen een deel te
sparen zijn in het afgelopen jaar sterk verminderd door de teruggang van
dat inkomen.
Groei kredietverlening en
toevertrouwde middelen
in procenten van de stand op 1 januari
toevertrouwde middelen
kredietverlening