van de bedrijven zijn zij weinig optimistisch
gestemd. Te zamen met de hoge rentestand
leidt dat tot afneming van investeringen.
De lagere verstrekking van nieuwe leningen is
voorts een gevolg van de sterkere selectieve
houding van de Rabobanken onder invloed
van de toegenomen risico's van krediet
verlening in veel bedrijfssectoren.
Totaal bedrijven
Agrarische bedrijven alsmede bedrijven en
instellingen in de sectoren handel, nijverheid
en dienstverlening namen samen in het
verslagjaar nieuwe leningen op tot een
totaalbedrag van f 6 454 (8 587) miljoen,
25% minder dan in 1 980 en zelfs 32%
minder dan in 1 979. Het aandeel van
bedrijven nam daarmee af tot 54 (59)% van
de totale verstrekkingen.
Overige groepen
Aan overige groepen (in hoofdzaak
particulieren) werden in het verslagjaar
nieuwe leningen verstrekt voor een totaal
bedrag van f 5 598 (5 940) miljoen. Dat is
weliswaarslechts 6% minder dan in 1 980,
maar het ligt ruim 40% beneden dat van het
recordjaar 1 978. Het genoemde bedrag
beloopt 46 (41van de totale
verstrekkingen en heeft voor het overgrote
deel, te weten voorf 4 643 (4 938) miljoen,
betrekking op woningfinancieringen.
Tezamenmetf724(995)miljoen welke
voor dit doel aan bedrijven werd verstrekt,
was f 5 367 (5 933) miljoen of 45 (41van
alle nieuwe leningen bestemd voor de
financiering van het eigen woningbezit.
De situatie op de woningmarkt is in 1981
nog verslechterd ten opzichte van 1 980, toen
reeds van een impasse kon worden
gesproken. Aan de stagnatie in de koop-
woningenmarkt ligt een veelheid van
factoren ten grondslag die hierboven al zijn
beschreven. De gestage prijsval leidt tot een
blijvend afwachtende houding van aspirant
kopers, waardoor de prijsdaling doorzet.
Van grote betekenis is ongetwijfeld ook de
hoge rentestand. Een hypotheekrente van 1 2
a 1 3% geeft niet alleen problemen bij
eigenaren-bewoners, maar kennelijk ook bij
potentiële kopers. In ons vorige jaarverslag
hebben wij erop gewezen dat 1 verschil in
rente de leencapaciteit met gemiddeld
f 1 0 000,- a f 1 5 000,- beïnvloedt. B ij een
rente van 1 2 a 1 3% leidt dat ertoe dat niet
alleen lagere, maarook gemiddelde en zelfs
hogere inkomensgroepen terughoudendheid
(moeten) betrachten, met name bij de
aanschaf van nieuwe woningen.
Voor bestaande woningen is dat naar onze
opvatting minder het geval, omdat de prijzen
daarvan in veel gevallen in dezelfde mate zijn
gedaald als waarin de rente is gestegen.
Moesten wij in 1 980 nog een daling van ons
marktaandeel in de woningfinancieringen
melden, in het verslagjaar was duidelijk
sprake van het tegendeel. Problemen met
betrekking tot de interne grenzen voor
kredietverlening en de externe krediet
beperking waren er niet of nauwelijks.
Nieuwe aanvragen konden dan ook goed
deels door de aangesloten banken zelf
worden gehonoreerd. Daarbij werden door
onze banken in het algemeen scherp
concurrerende voorwaarden gehanteerd.
Op pagina 32 in de paragraaf over de
woningmarkt zijn wij ingegaan op de
problemen die de hoge rente daar met zich
brengt. Overigens hebben wij de indruk dat
zich bij de door onze organisatie verstrekte
woningfinancieringen minder problemen
voordoen dan gemiddeld het geval lijkt.
Naast stringente toepassing in de periode
1975/1 979 van de geldende financierings
normen schrijven wij dit mede toe aan het bij
onze aangesloten banken gebruikte systeem
van variabele leningrente. Weliswaar zal ook
bij dat systeem veelal niet aan een
aanpassing van het bestedingspatroon van
de hypotheekgever kunnen worden
ontkomen, doch die aanpassing vindt
geleidelijk en vaak afgevlakt plaats.
Grote sprongen ineens worden aldus
vermeden en de aanpassing aan het andere
lastenniveau blijkt dan meestal vrij soepel te
kunnen verlopen.
Verstrekte leningen
naar sectoren
(in f mrd.)
particulieren
agrarische bedrijven
handel, nijverheid en industrie
38
De consumptieve kredietverlening door onze
organisatie nam in het verslagjaar af.
De daling uitte zich het sterkst bij de vraag
naar persoonlijke leningen en huurkoopfinan
cieringen, doch ook de uitstaande bedragen
in de vorm van Doorlopend Krediet en
Salariskrediet liepen terug.
Deze ontwikkeling kent twee oorzaken:
onzekere inkomensontwikkeling verhoogt de
kredietvraagdrempel en de bestedingen voor
met name duurzame consumptiegoederen
(onder meer auto's) zijn sterk afgenomen.
A f lossingen
De aflossingen op uitstaande leningen
bedroegen in het verslagjaarf 9 766
(1 0 657) miljoen, ofwel 1 7 (20)% van de
beginstand, te vergelijken met 30% in 1 977.
De voortgaande relatieve daling van de
aflossingen is grotendeels toe te schrijven
aan de sterk verminderde omzetten op de
markt voor koopwoningen. Vanwege de
hoge rentestand werd voorts meer dan
vroeger uitstel van verplichte aflossingen
toegestaan aan bedrijven en particulieren.
Wanneer sprake is van levensvatbaarheid en
reëel uitzicht op verbetering van liquiditeits
problemen past zulk uitstel in ons beleid.
Het uitstaande bedrag aan vaste leningen
nam uiteindelijk toe metf 2 286 (3 870)
miljoen totf 58 1 74 (55 888) miljoen.
Kredieten in rekening-courant
De uitstaande kredieten in rekening-courant
namen in het verslagjaar af met f 250 miljoen
tot f 9 650(9 900) miljoen. In 1980 steeg
deze vorm van kredietverlening nog met
f 795 miljoen en in 1 979 met f 1 475
miljoen. Daling van het uitstaande bedrag is
gedurende een lange reeks van jaren niet
voorgekomen. Aan de daling in het verslag
jaar ligt een aantal factoren ten grondslag.
In de eerste plaats is dat de geringe
investeringsanimo in vrijwel alle sectoren van
het bedrijfsleven. Daardoor neemt ook de
behoefte aan vlottende bedrijfsmiddelen af.
Dat komt eveneens tot uitdrukking in de
slechts zeer geringe stijging van de
gecontracteerde kredietmaxima. Ook speelt
daarbij een rol dat zogenaamde bevroren
kredietstanden bij schuldvernieuwing
worden omgezet in leningen.
Van aanzienlijke invloed is ongetwijfeld ook
de verbeterde inkomensontwikkeling in de
meeste belangrijke agrarische sectoren, met
uitzondering van de glasbloementeelt. Bij de
overige bedrijven deed de daling van
omzetten de behoefte aan voorraad- en
debiteurenfinanciering afnemen. Voorts zijn
de wijze en het tijdstip van verrekening van
de W.I.R.-premie van betekenis, evenals het
feit dat de belangrijkste consumptieve
kredietvormen onder uitstaande debetsaldi in
rekening-courant zijn begrepen. Ten slotte
hebben wij de indruk dat de gedurende het
gehele jaar 1 981 bijzonder hoge rentestand
heeft geleid tot een liquiditeitsbewuster
gedrag van ondernemingen.
De gemelde daling van de uitstaande debet
saldi in rekening-courant manifesteerde zich
zowel bij Rabobank Nederland als bij de
aangesloten banken. Deze op zichzelf
verklaarbare ontwikkeling doorkruist het
beleid van de aangesloten banken om meer
evenwicht te brengen tussen geldmarkt-
rentegevoelige middelen enerzijds en
dienovereenkomstige uitzettingen ander
zijds.
Totale financieringsactiviteit
Uiteindelijk leidde de beschreven
ontwikkeling tot een stijging van de totale
kredietverlening aan de private sector met
slechts f2 036 miljoen, te vergelijken met
f 4 665 miljoen in 1 980 en rond f 9 500
miljoen in de jaren 1 979 en 1978.
Dat betekent een groei met slechts 3 (8)%, te
vergelijken met 1 8% in 1 979 en zelfs 24% in
de jaren 1 978 en 1 977.
Het kredietbestand ad f 67 824 (65 788)
miljoen per eind 1981 was als volgt over de
onderdelen van de organisatie verdeeld:
plaatselijke Rabobanken f46 870 (45 418)
miljoen, Rabobank Nederland f 7 841
(7 055) miljoen en Rabohypotheekbank N.V.
f 1 3 113(13315) miljoen.
Verstrekte leningen
en aflossingen in procenten
van het bestand op 1 januari
verstrekkingen
aflossingen
39