$Ühm
De Rijn bij Lobith. Elk jaar passeren
hiertussen de 1 70.000 a 1 75 000
binnenschepen. De Nederlandse
binnenvaart bankiert voor een
belangrijk deel bij de Rabobank.
Ook bij de Rabobank Rotterdam-
Capelle. die onlangs samen met
Rabobank Nederland de Leuveflat
betrok, in het centrum van
Rotterdam en op een steenworp
afstand van de Maas. De Rabobank
Rotterdam telt heel wat binnen
schippers onder haar leden.
In de binnenvaart zette eveneens het proces
van schaalvergroting door. De goed geoutil
leerde grote schepen boekten redelijke
resultaten. Met name het containervervoer
is toegenomen, doch het vervoer van zand en
grind daalde door de stagnatie in de bouw.
Het kolentransport kan in de toekomst een
stijging verwachten, indien elektriciteits
centrales zouden gaan omschakelen en ook
de industrie meer steenkool zou gaan
gebruiken.
Voor de garagebedrijven is het wederom een
teleurstellend jaar geweest. De verkopen van
nieuwe auto's daalden van 580.000 in 1979
via 450.000 in 1 980 tot 390.000 in 1981.
Dit heeft geleid tot een inkrimping van het
aantal garagebedrijven en tot een verlies van
ongeveer 4.000 arbeidsplaatsen in deze
sector. Een gunstige uitzondering vormden
de kleinere bedrijven, die voorzichtig zijn
geweest met investeren.
Horeca en toerisme
Ook de horecasector, die in 1 980 nog een
omzetstijging boekte door de toename van
het binnenlandse toerisme, begon in 1981 de
gevolgen van de recessie te voelen. De omzet
heeft zich gestabiliseerd en is in sommige
sectoren, zoals de café-restaurants, zelfs
gedaald. Ondertussen bleven de kosten stijgen.
Deze slechte gang van zaken kwam tot uiting
in een zeer sterke toeneming van het aantal
faillissementen en bedrijfssluitingen.
Voorde toeristische industrie was het echter
een goed jaar, dank zij de sterk toegenomen
belangstelling van buitenlanders voor het
relatief goedkoper geworden verblijf in ons
land. Ook meer landgenoten brachten hun
vakantie in eigen land door.
Ambacht en industrie
De gang van zaken in het ambachtelijke en
industriële midden- en kleinbedrijf was ook in
1 981 onbevredigend. Weliswaar werd de
exportinspanning opgevoerd, maarde grote
afhankelijkheid van de teruggelopen binnen
landse vraag gaf de doorslag. Toch zijn hier
ook gunstige uitzonderingen, zoals de
optische en instrumentenindustrie en de
voedings- en genotmiddelenindustrie.
Mede door de voortgezette rendements
daling is het verloop der investeringen in deze
sector nog ongunstiger geweest dan in het
overige bedrijfsleven. Opvallend was ook dat
de investeringen voor een sterk toegenomen
deel vervanging en geen uitbreiding ten doel
hadden.
Een gelukkige omstandigheid is, dat de hier
bedoelde sectorthans meer in de belang
stelling van het overheidsbeleid is komen te
staan. De oprichting van een Maatschappij
voor Industriële Projecten (MIP), waarvoor in
1 982 door de regeringf 330 miljoen is
uitgetrokken, moet het industriële elan aan
wakkeren. Deze MIP kan wellicht een nuttige
rol gaan vervullen bij de innovatie van de
industriële structuur en het scheppen van
nieuwe werkgelegenheid. Met name
terreinen als de micro-electronica, energie
winning en -besparing, bio- en
milieutechnologie bieden in dit opzicht
perspectief. Ook het ambachtelijke en
industriële midden- en kleinbedrijf kan
hiervan direct of indirect- als toeleverancier
- een positieve invloed ondervinden.
Gezondheidszorg
Verschillende ontwikkelingen met betrekking
tot de gezondheidszorg hebben zich in 1 981
voortgezet. Dit geldt allereerst voor de groei
van het aantal personen, dat in de eerstelijns
gezondheidszorg werkzaam is. Daarbij wordt
in toenemende mate vrees uitgesproken over
een dreigende 'medische overbevolking', met
name bij huisartsen, tandartsen, apothekers
en fysiotherapeuten. Voorts zijn de kosten
van de gezondheidszorg de laatste jaren, ook
in verhouding tot het nationale inkomen, snel
verder toegenomen.
De overheid heeft terzake reeds sedert 1 975
in haar beleid op langere termijn gekozen
voor kostenbeheersing, met name door
middel van volumebeperking. In het kader
hiervan is prioriteit toegekend aan
31