inmtin iiHHtftiii iiiiiiiiiiiiH iliMHHHHIil i Ontwikkeling van het aantal personeelsleden bij de Rabobankorganisatie in vergelijking met de totale Nederlandse beroepsbevolking 1971 100 150 Rabobankorganisatie aangesloten banken is in het algemeen in de praktijk weliswaar gelijkwaardig aan die van de eerstgenoemde categorie, hoewel in feite deze positie bepaald wordt door de besturen van aangesloten banken. De besluitvormende instanties Tabel 3 Personeelsontwikkeling Rabobankorganisatie Per Personeelsbestand Toename in Toename in ultimo aantallen procenten 1970 14 694 2 294 19 1971 16 716 2 022 14 1972 17 645 929 6 1973 18 597 952 5 1974 19 854 1 257 7 1975 20 932 1 078 5 1976 21 959 1 027 5 1977 22 873 914 4 1978 24 182 1 309 6 1979 25 339 1 157 5 1980 26 894 1 555 6 in de Rabobankorganisatie hebben ingestemd met de adviezen van de Commissie Arbeidsverhoudingen, vervat in haar interimrapport: het personeel van de aangesloten banken zal in de toekomst aan de bepalingen van de CAO voor het bankbedrijf zijn onderworpen. In het verslagjaar is een aanvang gemaakt met de uitwerking van het opleidingsplan voor de jaren tachtig. Voorts is onder meer bijzondere aandacht geschonken aan een verdere ontplooiing van de managementkwaliteiten van leidinggevenden in het zogenaamde middenkader. In het bijzonder voor directeuren van middelgrote en kleine banken is aangevangen met een regionale managers-leergang. Daarnaast is in het verslagjaar een basiscursus automatisering geïntroduceerd, gericht op leidinggevende functionarissen van administratie- en kasafdelingen. Bij de opleidingsactiviteiten op het gebied van reizen en verzekeringen is meer gebruik gemaakt van de deskundigheid van plaatselijke en regionale medewerkers. Dat was mede mogelijk dank zij de docententrainingen voor personeelsleden van de aangesloten banken. A utomatisering De nog immer toenemende inspanning op het terrein van de automatisering en informatica verloopt via twee sporen. Enerzijds wordt getracht zoveel mogelijk profijt te trekken van de huidige - in het verleden separaat tot stand gekomen - systemen, anderzijds worden in het kader van een allesomvattende opzet nieuwe systemen ontwikkeld, waarbij flexibiliteit het belangrijkste uitgangspunt is. De eerste fase van het in 1 978 uitgezette automatiseringsbeleid heeft vorm gekregen bij een honderdtal Rabobanken. Met behulp van giroterminals vindt de aanlevering plaats van alle boekingen, bestemd voor verwerking op een van de centrale systemen. In het verslagjaar zijn verdere voorbereidingen getroffen voor de tweede fase, waarin ook de handelingen, die aan de balie geschieden, rechtstreeks zullen worden geregistreerd. Aan gedegen opleiding van medewerkers, die bij het invoeren van deze nieuwe werkwijze zijn betrokken, wordt veel waarde gehecht. In het verslagjaar is de computercapaciteit belangrijk uitgebreid door de installatie van een IBM-3033 multi-processor. Dank zij een nieuw centraal systeem voor het personaliseren van allerlei bankbescheiden, hetwelk voorheen decentraal met behulp van adresplaatjes geschiedde, behoeven deze - onder minder aantrekkelijke omstandigheden verrichte - werkzaamheden niet langer bij de aangesloten banken te worden uitgevoerd. 46 Bedrijfsresultaten Was er bij de aangesloten banken en bij de Rabohypotheekbank N.V. sprake van een niet onaanzienlijke daling van het groeitempo van middelen en uitzettingen en dus ook van het balanstotaal, bij Rabobank Nederland was het tegendeel het geval. Met name in haar interbancaire buitenlandse bedrijf was de groei aanzienlijk, terwijl ook de accentverschuivingen in haar uitzettingen tot extra balansgroei hebben geleid. In verhouding tot de kredietgroei en de aanwas van toevertrouwde middelen was de stijging van het geconsolideerde balanstotaal daardoor relatief sterk. Het nam uiteindelijk toe met 13(1 6)% tot f 97,6 (86,3) miljard. De bedrijfsresultaten konden in het verslagjaar gelijke tred houden met de groei van de bedrijfsomvang. Na een sterke verkrapping in het eerste kwartaal gaf de rentemarge nadien een herstel te zien. Over het gehele jaar gerekend kon deze marge daardoor op het niveau van 1 979 en 1 978 blijven, ondanks de in vergelijking met de marktrente gedurende grote delen van het jaar zeer gematigde tariefstelling voor onze kredietverlening. De groei van de rentebaten, een gevolg van de gestegen rente op de kapitaalmarkt en het hoge niveau van de geldmarktrente, woog per saldo op tegen de stijging van de rentelasten. Die rentelasten stonden onder sterke opwaartse druk van de Balanstotaal, bruto winst en reserves 1973=100 1973 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 bruto winst balanstotaal reserves verhoging van enkele belangrijke spaartarieven - onder meer de rente voor direct opvraagbaar spaargeld - en vooral van de ongekend omvangrijke verschuivingen binnen de middelen naar categorieën met een geldmarktrente-karakter: de particuliere en zakelijke depositorekeningen. Weliswaar werden in het verslagjaar de rentegevolgen daarvan ruimschoots gecompenseerd door de gestegen opbrengsten van de uitzettingen, doch voor de toekomst heeft deze ontwikkeling de kwetsbaarheid van onze rentemarge stellig verhoogd. In het verslagjaar werd uiteindelijk een rentewinst gerealiseerd van f 2 383 (2 091miljoen, een stijging met 14(1 8)%. Onder invloed van de terugval in de groei van de kredietverlening en van de eveneens geringere stijging van de afzet van andere diensten nam de provisiewinst in het verslagjaar slechts toe met 3 (9)% tot f 566 (550) miljoen. In de ontwikkeling van de personeelskosten was een verdere matiging te noteren, ondanks de weer toegenomen groei van het personeelsbestand. Omdat de cijfers van de personeelskosten in 1 979 waren geflatteerd door het in eigen beheer nemen van de ziektegeldverzekering voorde aangesloten banken, komt de invloed van de loonmatiging niet geheel tot uitdrukking bij vergelijking van de stijging van de personeelskosten over 1 980 met die over 1 979. Die invloed was evenwel niet onaanzienlijk. De algemene kosten namen evenals in 1 979 sterk toe. Dat was onder meer het gevolg van gestegen portikosten en huisvestingskosten en van de toegenomen inflatie. In de ontwikkeling van deze kosten komen voorts de gestegen schade-uitkeringen van de Onderlinge Kredietverzekeringsmaatschappij Rabobanken tot uitdrukking. De afschrijvingskosten namen minder sterk toe dan in 1 979, toen onder meer de assurantieportefeuille versneld werd afgeschreven. In totaliteit stegen de bedrijfskosten met 11 (13)% tot f 1 928 (1 742) miljoen. De beschreven ontwikkeling van opbrengsten en bedrijfskosten resulteerde in een brutowinst van f 1 021 (899) miljoen, 14 (23)% méér dan in 1 979. Aan de Voorziening Algemene Risico's werd f 347 (304) miljoen toegevoegd. Die in vergelijking met de toeneming van de kredietportefeuille krachtige stijging moet enerzijds worden gezien tegen de achtergrond van de in de huidige economische omstandigheden fors toegenomen financieringsrisico's en anderzijds in het licht van het feit dat ruimer dan in het verleden de Voorziening Algemene Risico's moest worden aangesproken voor geleden verliezen op debiteuren. Na aftrek van belastingen ten bedrage van f 301 47

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1980 | | pagina 25